Inzet op kwaliteit pmd: Complimenten-campagne

In het eerste kwartaal van dit jaar gaat er een pmd-campagne van start.

Aanleiding

Er zit veel vervuiling in de pmd-container. Mensen gooien verkeerde spullen in de container, zoals piepschuim, oud papier en ander soort afval. In sommige gevallen wordt er ook restafval in de pmd-container gegooid. Daarnaast willen we met de campagne voorkomen dat mensen zwarte en grijze zakken gebruiken om hun pmd-afval in te verzamelen, en (semi-)doorzichtige zakken gaan gebruiken.

Waarom is dit een probleem?

Vervuild pmd verpest de hele lading in de wagen. Bij de huisvuilcentrale wordt dan een hele pmd-lading afgekeurd. Dit kost geld en dat betekent uiteindelijk dat de afvalstoffenheffing van alle inwoners hoger wordt. Het is ook niet duurzaam: grondstoffen gaan verloren in de verbrandingsoven. De verbranding leidt tot uitstoot.

Doel van deze campagne?

Dat mensen alleen de spullen in de pmd-container gooien die erin horen. En dat ze ook de spullen die er niet in horen op de juiste plek weggooien of wegbrengen. Hiermee zorgen we dat de vervuiling in de pmd-containers zichtbaar afneemt. Ook willen we dat mensen geen restafval meer in de pmd-container gooien. En dat mensen geen donkere of grijze zakken gebruiken. De grijze zakken zelf zijn reden voor afkeur bij de verwerker. Daarnaast maken ze controle op inhoud voor inzamelaar en verwerker moeilijk. 

Aanpak

  • We plaatsen een eenduidige boodschap op de rolcontainer in de vorm van een containerkaart. De voorzijde vermeldt een compliment.
  • Gaat er iets niet goed dan markeren we dat: bijvoorbeeld geen zwarte zakken in de bak, geen hard plastic. Volgende keer risico dat uw container niet wordt geleegd.
  • We bieden een handelingsperspectief (wat verwachten we van je): gebruik doorzichtige zakken, en bijv. breng hard plastic en piepschuim gratis naar de milieustraat
  • De overall toon van de kaart is opbouwend en positief.
  • In Uitgeest, Castricum en Heiloo gebruiken we een zwart met oranje kaart. De kleur oranje triggert automatisch ‘dit is een waarschuwing’ bij mensen én refereert aan de kleur van de pmd-container. Voor Bergen wordt een nieuwe versie ontwikkeld.

Periode

We starten in het eerste kwartaal van 2023. Eventueel kan de actie een paar keer herhaald worden in 2023.

Containerkaart pmd-campagne (versie Uitgeest, Castricum en Heiloo. Bergen-versie is in ontwikkeling)

Bestemmingswijziging Saenehof

In het Saenehof staan 78 woningen in eigendom bij Viva Zorggroep. Van oudsher waren dit aanleunwoningen als onderdeel van het verzorgingshuis De Marke. Na de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2007 echter is een start gemaakt met het scheiden van wonen en zorg en inmiddels is dat ook verplicht.

Alle woningen in het Saenehof hebben daarom een zelfstandige huurovereenkomst. Daarmee is een vrije zorgkeuze van bewoners gegarandeerd. Onder vrije zorgkeuze wordt ook verstaan dat bewoners helemaal geen zorg hoeven af te nemen. De relatie tussen het verzorgingshuis en de woningen is daarmee verdwenen. Het zijn feitelijk reguliere woningen geworden. De woningen worden door Viva al sinds vele jaren regulier verhuurd zonder verplichte zorgafname aan mensen van 65 jaar en ouder.

De bestemmingswijziging naar het huidige gebruik (wonen), als gevolg van scheiding tussen wonen en zorg, is nooit doorgevoerd. Met een bestemmingswijziging verdwijnen geen zorgwoningen. Die zijn met de invoering van de WMO, voor zover daar nog sprake van was,  al verdwenen. Met de bestemmingswijziging wordt enkel het bestaande gebruik juist bestemd. Als gemeente kunnen wij in een nieuw bestemmingsplan niet bepalen dat de woningen enkel aan senioren mogen worden verhuurd. De Raad van State heeft hierover bepaald dat dit ruimtelijk niet relevant is.

Met de Woonzorgvisie zal geen verandering in het bovenstaande komen. In de Woonzorgvisie zal niet op perceel niveau worden bepaald hoe bestemmingen moeten luiden en hoe panden moeten worden gebruikt. Wel zal in de Woonzorgvisie aandacht aan de (steeds groter wordende) doelgroep worden besteed.

Kapvergunning

PWN heeft oktober vorig jaar een omgevingsvergunning aangevraagd voor de uitvoering van natuurherstelmaatregelen in het duingebied ten noorden van Bergen aan Zee. Onderdeel van de voorgenomen werkzaamheden is kap van 16,2 ha dennenbos. Het college heeft vrijdag 24 februari besloten om de vergunning toe te kennen.

Natuurherstelmaatregelen

De werkzaamheden die PWN gaat uitvoeren, vloeien voort uit het beheerplan Natura-2000. PWN zegt hierover: “Het dennenbos op deze plek nabij Bergen aan Zee blokkeert de wind en daarmee de aanvoer van zand en zout. Hierdoor gaat het open duin aan de windluwe oostkant van het bos snel achteruit. Teveel stikstofneerslag zorgt voor een extra bemesting en snelle verzuring van de bodem. Dit is nadelig voor planten en insecten. Typische duinsoorten die juist van een schrale bodem houden, worden hierdoor verdrongen door snelgroeiende plantensoorten, vooral grassen en ook braam, brandnetel en Amerikaanse vogelkers. Dit leidt tot dichtgroei van de duinen, afname van biodiversiteit en een verzwakt duinecosysteem.”

Waarom is er een vergunning nodig?

Volgens de APV is voor het kappen van bomen een vergunning van het college van burgemeester en wethouders vereist. Vanwege de omvang valt het plan niet onder de uitzonderingen voor de vergunningplicht.

Ook op grond van het bestemmingsplan ‘Duingebied’ is een omgevingsvergunning nodig in verband met verwijderen, kappen of rooien van bomen, het verwijderen van de stobben en het uitvoeren van grondbewerkingen.

Toetsing

Het bestemmingsplan schrijft voor dat een onafhankelijke deskundige de toetsing op natuur- en landschapswaarden uitvoert. Wij hebben een extern bureau gevraagd deze toetsing uit te voeren. Uit de toetsing is gebleken dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van natuurwaarden, landschappelijke waarden of cultuurhistorische waarden.

Het bestemmingsplan schrijft ook voor dat de werkzaamheden toelaatbaar zijn als blijkt dat er geen archeologische waarden worden geschaad. PWN heeft hiervoor onderzoek laten uitvoeren. Uit de toetsing van dit onderzoek is gebleken dat er geen belemmering is voor het verstrekken van de vergunning. Wel is er een vervolgonderzoek nodig. Dit vervolgonderzoek kan later plaatsvinden. Het is als voorwaarde in de vergunning opgenomen.

Verder is getoetst aan de weigeringsgronden uit de APV. Artikel 4:11b van de APV stelt dat de gevraagde vergunning geweigerd kan worden of dat nadere voorwaarden gesteld kunnen worden in het belang van:

  • ecologische waarden;
  • landschappelijke / stedenbouwkundige waarden;
  • cultuurhistorische waarden;
  • waarden voor recreatie en leefbaarheid;
  • waarden van dorpsschoon;
  • beeldbepalende waarden.

Ook hier bleek dat er geen gronden zijn voor weigering van de vergunning.

Compensatie

De volledige 16,2 ha wordt gecompenseerd door aanplant van bos op een andere locatie. Compensatie na kap van bos in verband met het behalen van Natura 2000-doelen is een verplichting binnen de Bossenstrategie van het Rijk. Het Rijk heeft de uitvoering hiervan neergelegd bij de provincies. Compensatie is waarschijnlijk voor een klein deel mogelijk binnen de gemeentegrenzen. De overige compensatie vindt elders plaats binnen de provincie.

Toegankelijkheid fietspad

Door PWN is toegezegd dat het fietspad ter plaatse van de te kappen bosgedeelten toegankelijk blijft. In de vergunning is dit als voorwaarde opgenomen.

Besluit

Omdat er geen weigeringsgronden zijn en aan alle voorschriften van het bestemmingsplan wordt voldaan heeft het college besloten om de vergunning voor de natuurherstelmaatregelen te verlenen. De vergunning ligt vanaf de besluitdatum zes weken ter inzage. In deze periode is er de mogelijkheid om eventueel een bezwaar in te dienen.

Bestuurlijke reactie op het rapport van de Radbouduniversiteit over onteigeningen en rechtsherstel van Joods burgers in Bergen

Het college informeert u over het voltooid onderzoek van de Radbouduniversiteit over onteigeningen en rechtsherstel van Joodse burgers in Alkmaar, Den Helder en zeven andere Noord-Hollandse gemeenten.

Naar aanleiding van publicaties en raadsvragen (2020), hebben enkele gemeenten, waaronder de gemeente Bergen, een verkennend onderzoek laten uitvoeren naar onteigeningen en rechtsherstel van Joods inwoners tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Het bleek dat in alle bekende gevallen rechtsherstel had plaatsgevonden.

Uit het verkennend onderzoek bleek echter niet welke rol de onderzochte gemeenten hadden gespeeld. De gemeenten, binnen het werkingsgebied van het Regionaal Archief Alkmaar, hebben gezamenlijk een onderzoek laten uitvoeren om vragen hierover te beantwoorden.

Het onderzoek moest 3 vragen beantwoorden:

  • Heeft de gemeente gebruikgemaakt van de ontrechting van haar Joodse burgers door onteigend vastgoed aan te kopen, wel wetend waarom deze panden tegen een vaak lage prijs te koop aangeboden werden?
  • Heeft de gemeente naheffingen en eventuele boetes opgelegd aan Joodse huiseigenaren of hun nabestaanden, zoals straatbelasting?
  • Over de bejegening van de Joodse bewoners door de gemeente: hoe gaven de gemeenten zich rekenschap van hun bijzondere slachtofferschap?

Het college concludeert dat alle onderzoeksvragen helder en genuanceerd zijn beantwoord. De uitkomsten leiden tot de volgende bevindingen:

  • Uit het rapport blijkt dat er geen aanwijzingen zijn dat de gemeente Bergen, noch één van de rechtsvoorgangers, zelf onteigend Joods vastgoed heeft verworven, dan wel na de oorlog achterstallige belasting heeft teruggevorderd;
  • In Schoorl, nu gemeente Bergen, heeft NSB-burgemeester Arie Eriks op persoonlijke titel een onteigende woning gekocht. Na de oorlog heeft rechtsherstel plaatsgevonden;
  • Voor al het vastgoed van Joodse eigenaren dat tijdens de oorlog werd onteigend, ongeveer 20 percelen, heeft rechtsherstel plaatsgevonden. Dat gebeurde met een (snelle) minnelijke schikking, of na een uitspraak van de Raad voor het Rechtsherstel;
  • Net als in andere gemeenten hebben de uitvoerende diensten van de gemeente actief meegeholpen met het administreren van de Joodse bevolking en het leeghalen van hun woningen;
  • Na de oorlog werd het Joodse slachtofferschap nog nauwelijks benoemd, niet door bestuurders en ook niet in de pers.

Bejegening

Het rapport beschrijft heel goed de context van de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw:

  • De gehoorzame en correcte uitvoering van de opdrachten van de Nazi’s en het NSB-bestuur door gemeentebestuurders, ambtenaren en politiefunctionarissen;
  • Nauwelijks (en zeker niet collectief) verzet en protest;
  • Na de oorlog: een kil en afstandelijk rechtsherstel, omdat er nog geen besef was van een bijzondere mate van Joods slachtofferschap. Het rapport beschrijft de historische context daarvan. Een citaat:

Met onze 21e-eeuwse blik op de Tweede Wereldoorlog vinden we het bijzondere slachtofferschap van de Joodse bevolking vanzelfsprekend. De conclusies van dit rapport, en ook de bredere vakliteratuur, laten zien dat Nederlandse bestuurders daar tijdens en vlak na de oorlog anders naar keken. Het besef dat Joodse burgers in bijzondere mate slachtoffers waren, leefde nauwelijks. Sterker nog: een van de leidende principes was juist dat niemand bevoordeeld of benadeeld mocht worden door het rechtsherstel. In de praktijk betekende dat voor Joodse burgers nog meer indirect onrecht en benadeling”

Kennis en bewustwording

Het college beseft dat geschiedenis nooit af is, ook al heeft het rechtsherstel voor Joodse burgers al decennia geleden plaatsgevonden. Weliswaar heeft er formeel rechtsherstel plaatsgevonden, maar dat doet geen afbreuk aan de verschrikkingen van deze periode voor Joodse- en andere inwoners van de huidige gemeente Bergen en daarbuiten.

Pas vanaf de jaren zestig kreeg de Holocaust de publieke en emotionele betekenis, die voor Nederlanders van nu vanzelfsprekend is. Dit onderzoek laat zien dat ook na de oorlog de benadeling bleef voortduren, omdat er nog geen besef was van een bijzonder Joods slachtofferschap. Dit rapport is een verdieping van onze kennis over deze tijd en draagt bij aan de geschiedschrijving, documentatie, bezinning en herdenking.

Bewustwording en kennis over de Holocaust is echter niet vanzelfsprekend en moet steeds weer opnieuw onder de aandacht gebracht worden. In de gemeente Bergen zetten burgers zich vrijwillig in, om deze periode onder de aandacht te blijven brengen. Zij zijn vaak verbonden aan een lokale historische vereniging of een lokaal 4 & 5 mei comité. De gemeente heeft in het verleden initiatieven en herdenkingen ondersteund en zal dat in de toekomst van harte blijven doen.

Proces

Respectievelijk de onderzoeksopzet, het conceptrapport en dit definitieve rapport zijn voorgelegd aan de Klankbordgroep die bestond uit vertegenwoordigers van de Joodse Gemeenschap en van herdenkingsstichtingen. Ambtelijk en bestuurlijk is een procesvoorstel gedeeld met de overige opdracht-gevende gemeenten, om een gelijktijdige bespreking van dit rapport in alle betrokken gemeentebesturen en gelijktijdige openbaarmaking te realiseren op 7 en 10 februari.

Reactie klankbordgroep

Van de leden van de klankbordgroep hebben wij enkele positieve opmerkingen ontvangen. Van het lid namens het Centraal Joods Overleg ontvingen we nog een nagekomen reactie, die als bijlage mee gaat. Het Centraal Joods Overleg heeft waardering voor de kwaliteit van het onderzoek, maar heeft ook behoefte voor aanvullingen, met name voor Den Helder en Alkmaar, die een verdiepend onderzoek vragen.

De onderzoekers hebben op het moment van schrijven van dit bericht nog niet inhoudelijk kunnen reageren.

Crisisfunctie Jeugd

Via deze brief willen wij u graag informeren over de volgende punten:

  1. Stand van zaken toevoeging van de taak crisisfunctie Jeugd aan de GR GGD HN.
  2. De verlenging van de overeenkomst met de Integrale Crisisdienst Jeugd.

Inleiding

De 18[1] gemeenten Noord-Holland Noord (NHN) hebben in 2017 besloten tot een gezamenlijke aanbesteding voor de taak crisisfunctie Jeugd 0-18 jaar. Dit heeft geresulteerd in de overeenkomst met het consortium de bovenregionale Integrale Crisisdienst Jeugd 0-18 (ICD-J).

In het vierde kwartaal van 2022 hebben de 17 gemeenteraden NHN een positieve zienswijze uitgesproken voor het toevoegen van de taak ‘crisisfunctie Jeugd’ aan de gemeenschappelijke regeling (GR) van de GGD HN.

Stand van zaken toevoeging van de taak crisisfunctie jeugd aan de GR GGD HN

De GGD HN heeft ingestemd met toevoeging van de crisisfunctie aan haar opdracht en heeft aangegeven dat het proces dat doorlopen moet worden voordat de crisisfunctie aan haar opdracht kan worden toegevoegd meer tijd vraagt dan voorzien. De crisisfunctie zou uiterlijk per 1 januari 2024 aan haar opdracht kunnen worden toegevoegd.

Verlenging overeenkomst ICD-J

De huidige overeenkomst met de ICD-J loopt tot en met 30 juni 2023. Omdat niet zeker is dat de crisisfunctie voor 1 juli 2023 aan de opdracht van GGD HN wordt toegevoegd, wordt de overeenkomst met de ICD-J met uiterlijk 6 maanden verlengd. Het verlengen van de huidige overeenkomst met de ICD-J waarborgt dat:

  • De GGD HN voldoende tijd heeft om de nieuwe crisisdienst goed in te richten.
  • Er geen hiaat ontstaat tussen de ICD-J en de start van de uitvoering van de crisisfunctie door de GGD HN, zodat de jeugdigen in onze gemeente in acute situaties te allen tijde toegang hebben tot ondersteuning bij crisissituaties.

De colleges van de NHN gemeenten hebben besloten om de overeenkomst met de ICD-J voor de duur van zes maanden te verlengen omwille van bovenstaande. Aan de verlengingsovereenkomst wordt een addendum toegevoegd welke de mogelijkheid biedt om de overeenkomst voortijdig te beëindigen op het moment dat GGD HN voor 1 januari 2024 uitvoering kan gaan geven aan de crisisfunctie . De verlengingsovereenkomst komt in zijn geheel te vervallen als GGD HN voor 1 juli 2023 uitvoering kan geven aan de crisisfunctie.


[1]   Per 01.01.2022 betreft dit de 17 gemeenten NHN wegens de bestuurlijke fusie van Langedijk en Heerhugowaard, nu Dijk en Waard.

Vragen VVD ‘Afvalverwerking BUCH’

Door de fractie van de VVD zijn 4 vragen gesteld met als onderwerp ‘Afvalverwerking BUCH’. Hieronder de vragen vergezeld van de beantwoording.

Fractie VVD: 

Inwoners hebben onlangs een krant ontvangen van de BUCH waarin te lezen valt dat er bij niet correcte afvalscheiding, gele en rode kaarten worden uitgedeeld.

De afvalophaler kijkt in de container of hij papieren kan vinden waaruit zou moeten blijken, van wie de container is.

Daarnaast mogen er geen grijze afvalzakken meer in de PMD-kliko, maar moet men dit in doorzichtige zakken doen, zodat direct zichtbaar is wat er in zit.

Vraag 1: Waren deze maatregelen bij het college bekend bij het aangaan van de overeenkomst met de BUCH?

Antwoord vraag 1:

Op 20 mei 2021 heeft de gemeenteraad het beleidsplan Van Afval naar Grondstof vastgesteld. Komende van ruim 200 kilo restafval per jaar heeft Bergen de doelstelling geformuleerd om, in overeenstemming met het landelijke beleid, richting 30 kilo restafval per inwoner per jaar te bewegen.

Acceptatie afval

Een medewerker van de inzameling kan de deksel van een rolcontainer oplichten om te bepalen of de inhoud van een rolcontainer geaccepteerd kan worden. Het is niet in overeenstemming met het beleid en de afvalstoffenverordening van de gemeente Bergen om bijvoorbeeld glas in de Gft-rolcontainer aan te bieden. Is er sprake van verkeerd aangeboden afval dan kan de medewerker besluiten om de inhoud niet te accepteren. Dit is een langer bestaande praktijk in de gemeente Bergen. Aan de container wordt een mededeling bevestigd waarom de inhoud niet geaccepteerd is, waar men informatie kan vinden over afvalscheiding en eventueel contact op kan nemen voor advies. Inwoners op deze wijze informeren is onderdeel van het beleidsplan. Omdat het cruciaal is dat we de inwoners meekrijgen in de opgave richting een betere afvalscheiding, verkiest de inzameldienst een zachte introductie van informeren en hulp bij afvalscheiding. Daarbij deelt de inzameling ook juist complimenten uit wanneer het goed gaat (Complimenten-campagne pmd). In het aangeboden afval op zoek gaan naar een adres is niet aan de orde. Op zoek gaan naar een adres kan spelen wanneer een handhaver van de gemeente op wil treden tegen bijplaatsingen van afval bij een verzamelcontainer in de openbare ruimte.

Geen grijze zakken in pmd

Pmd aanbieden in niet-transparante zakken bemoeilijkt controle op wat aangeboden wordt bij inzamelaar en verwerker en draagt bij aan afkeur van pmd. Zwarte zakken in het pmd leidt automatisch ook tot afkeur bij de verwerker. Dit betekent extra kosten voor de verwerking voor de gemeente en derving van opbrengsten voor de gemeente. Grondstoffen gaan verloren en worden verbrand (emissie), hetgeen zich ongelukkig verhoudt tot de duurzame ambities van de gemeente Bergen. Wat de rol van de inzamelende dienst betreft: de dienst kan transparante en niet-transparante zakken inzamelen. Omdat het laatste niet bijdraagt aan de hierboven genoemde gemeentelijke doelstellingen is in de afval-krant verzocht transparante zakken te gebruiken.

Samenvattend: de maatregelen vloeien niet voort uit de overeenkomst met de werkorganisatie, maar uit het beleid. De raad stelt het beleid vast. De inzamelende dienst voert uit rekening houdend met wat de gemeente Bergen wil bereiken.

Vraag 2: Hoe passen deze maatregelen binnen de AVG?

Antwoord vraag 2:

Het is niet nodig om in de container te zoeken naar papieren waaruit blijkt van wie de rolcontainer is. De container is voorzien van een sticker met barcode en adres. Wel zal de inzameling regelmatig controleren of de rolcontainer de juiste afvalstroom bevat. Dit ter voorkoming van afkeur van aangeleverde vracht bij de afvalverwerker. Om de inwoner hierbij te helpen maken wij onder andere gebruik van gele en rode kaarten en zetten wij afvalcoaches in.

De gemeente Bergen voert taken uit die voortvloeien uit de Wet milieubeheer (Wm). Deze wet stelt dat de gemeente verantwoordelijk is voor het op een juiste manier aanleveren van afval en grondstoffen bij de afvalverwerkers. Om deze publiekrechtelijke taak op een juiste manier uit te kunnen voeren kan de gemeente persoonsgegevens verzamelen en verwerken.

Vraag 3: Politieke vraag: gele en rode kaarten uitdelen en in andermans container kijken: is dit hoe de gemeente Bergen met haar inwoners wil omgaan?

Antwoord vraag 3:

De rolcontainers zijn eigendom van de gemeente. Wat voor afval (en grondstoffen) er ingezameld wordt is de verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente Bergen gaat voor een mooi milieu resultaat en goede service tegen aanvaarbare kosten. Met het beleidsplan Van Afval naar Grondstof wordt beoogd om daar te komen. Goed afval kunnen scheiden wordt makkelijk gemaakt voor de inwoners. Bijvoorbeeld door het ter beschikking stellen van een pmd-rolcontainer wordt het makkelijker om pmd apart aan te bieden. Als Bergen haar doelen wil halen is het van belang dat inwoners de middelen op de juiste manier gebruiken. De gemeente Bergen wil haar inwoners meenemen in de opgave naar een betere afvalscheiding. Afkeur leidt tot een hogere rekening voor de gemeente, dus ook voor hen bij wie het afval-scheiden goed gaat.   

Fractie VVD:  

In Groet, Schoorl en Bergen wordt veel overlast ervaren van overvolle papiercontainers.

Vraag 4: Bent u hiermee bekend en wat gaat u hieraan doen?

Antwoord vraag 4:

Overvolle papiercontainers en bijplaatsingen rondom papiercontainers is een bestaand probleem in de gemeente Bergen. Bijplaatsingen zijn niet altijd het gevolg van een volle container. Een container kan ook verstopt raken door stukken karton die een barricade vormen. De verhouding papier/karton in de fractie oud papier en karton verschuift steeds meer naar karton. Dit heeft onder meer te maken met thuiswinkelen. Daarnaast trekt vervuiling, vervuiling aan. Als er eenmaal iets naast geplaatst wordt, volgen de daarna komende gebruikers dit voorbeeld. Een groot aantal verzamelcontainers behoort toe aan de gemeente Bergen, een aantal containers behoort toe aan papier inzamelende organisaties.

Voor wat betreft de verzamelcontainers die toebehoren aan de gemeente Bergen:

  • Vanuit de ervaring weten we dat rondom de feestdagen in december de druk op papiercontainers erg hoog is. In december 2022 hebben we berichtgeving verzorgd waarin mensen opgeroepen zijn karton klein te maken en altijd te checken of een container wel echt vol is. Is dat niet het geval zoek dan een andere container, breng het naar de milieustraat of neem het weer mee naar huis. Dit heeft niet voorkomen dat er ook in 2022 bijplaatsingen hebben plaatsgevonden.
  • Daarnaast heeft de gemeente per 1 januari 2023 zelf de inzameling van huishoudelijk afval ter hand genomen. Dit houdt een aantal wijzigingen in de inzameling in. Zo wordt er vulgraadmeting toegepast in plaats van dat er gereden wordt volgens een vast schema. Er is nauwe samenwerking tussen de wijkteams en de afvalinzameling. Sinds de overname is het de wijkteams toegestaan om kleine werken aan een verzamelcontainer uit te voeren, bijvoorbeeld wanneer er sprake lijkt van verstopping door karton.
  • In de gemeente Bergen worden de milieuparkjes op dit moment tegen het licht gehouden. Er komt capaciteit bij en er gaat capaciteit gaat van boven- naar ondergronds.

Voor wat betreft de containers van organisaties geldt dat afgesproken is dat zij er zorg voor moeten dragen dat hun locaties netjes blijven.

Nieuw Inkoop- en aanbestedingsbeleid

Wij hebben in de vergadering van 24 januari 2023 het nieuwe Inkoop- en aanbestedingsbeleid voor de gemeente Bergen vastgesteld. Deze vaststelling is in lijn met wat in de Financiële verordening (ex artikel 212 Gemeentewet) staat, de gemeenteraad bepaalt de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie. In artikel 15 lid 1 aanhef en onder g van de Financiële verordening heeft de gemeenteraad de bevoegdheid tot vaststelling overgedragen aan het college: “Het college draagt zorg voor het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten.”

De belangrijkste wijzigingen zijn:

Aanbestedingsgrens van Enkelvoudig onderhandse aanbestedingen verhogen

Door het verhogen van de grensbedragen voor enkelvoudig onderhandse aanbestedingen van € 30.000,- naar € 50.000,- voor Leveren en Diensten en voor Werken van € 100.000,- naar € 150.000,- wordt het voor de gemeenten en Werkorganisatie BUCH makkelijker gemaakt om kleine opdrachten te gunnen aan lokale leveranciers met minder ingewikkelde procedures. Dit is in lijn wat de gids Proportionaliteit aangeeft. Bij aanbesteden moeten we het beginsel van proportionaliteit in acht nemen. De Gids Proportionaliteit geeft hier invulling en handvatten voor aan. De gids Proportionaliteit is geschreven in opdracht van Ministerie van Economische Zaken. 

Klimaat

In het oude beleid stonden al doelstellingen met betrekking tot klimaat, maar dit waren vrij zachte doelstellingen, deze zijn aangescherpt en in lijn gebracht met de doelstellingen uit het Programma Klimaat.

Ter verduidelijking de doelstelling zijn als volgt opgenomen:

  1. Om bij te dragen aan de CO2 reductiedoelstellingen uit het Klimaat-Akkoord (55% reductie in 2030 t.o.v. 1990). 70% hernieuwbare energieopwekking in 2030
  2. De leefomgeving waterrobuust en klimaatbestendig in te richten zoals omschreven is in het Deltaplan ruimtelijke adaptatie en
  3. Toe te werken naar een 100% Circulaire Economie in 2050

Inkoopdoelstellingen

  • Rechtmatig en doelmatig inkopen zodat gemeenschapsgelden op controleerbare en verantwoorde wijze worden aangewend en besteed.
  • Een integere, betrouwbare, zakelijke en professionele inkoper en opdrachtgever zijn.
  • Het creëren van de meest maatschappelijke waarde voor de publieke middelen.
  • Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en daarmee bijdragen aan de realisatie van de maatschappelijke doelstellingen van onze organisatie.
  • Een continue positieve bijdrage leveren aan het goed presteren van onze organisatie.
  • Administratieve lastenverlichting voor zowel de BUCH-gemeenten en de Werkorganisatie BUCH als voor ondernemers.

Bijlage:

Inkoop -en aanbestedingsbeleid gemeente Bergen

Update herinrichting Schoorl Centrum

In de nieuwsbrief van november 2022 informeerden we u over de laatste stand van zaken rondom het project. Hieronder geven we u graag een update over de herziene planning.

Stand van zaken

Aangezien de Raad van State op 2 november jl. de bouwvrijstelling stikstof heeft ingetrokken, vormt dit in de voorbereidingen op dit moment een grote uitdaging. De Uit de huidige berekeningen komt naar voren dat het werken met conventioneel materieel boven de stikstofnorm uitkomt. Via de aanbesteding wordt nu aan de markt gevraagd om mee te denken (fasering / inzet materieel / planning / logistiek) hoe de uitvoering gerealiseerd kan worden binnen de stikstofnorm.

Aanbesteding

De nationale aanbesteding is gepubliceerd op tendernet d.d. 3 februari 2023. De voorselectie zal plaats vinden op:

  • Ervaring in voorbereiding en realisatie van een soortgelijk project
  • Ervaring met omgevingsmanagement van een soortgelijk project
  • Een visie om het project te realiseren binnen de wettelijke stikstofnorm (0.05 mol/ha/jaar)

Gegadigden hebben tot 6 maart gelegenheid om hierop in te schrijven.
Na de voorselectie blijven er maximaal vijf partijen over waar we mee verder gaan. Op 10 juli kan de definitieve gunning gegeven worden.

De verwachting is dat de ingediende offertes hoger uit zullen vallen dan de raming. Indien dit inderdaad het geval is, zal een raadsbesluit ingediend worden om goedkeuring aan te vragen voor aanvullend budget (het huidige krediet is € 3.5 mio).

Planning

De start voorbereiding realisatie is door het extra onderzoek naar de stikstofuitstoot minimaal een halfjaar vertraagd en staat nu gepland in september 2023. De informatieavond die in de vorige update was aangekondigd voor in het voorjaar, wordt daarmee verschoven naar het najaar. Zie hieronder de verdere planning.
Ondernemers en inwoners worden over de nieuwe planning op de hoogte gesteld met een update over de laatste stand van zaken via de gemeentekrant, social media en website.

  • Vaststellen DO maart 2022
  • Bestek en tekeningen februari 2023
  • Aanbesteden juli 2023
  • Voorbereiden realisatie september 2023
  • Realisatie fase 1 november 2023 – april 2024
  • Realisatie fase 2 oktober 2024 – maart 2025
  • Realisatie fase 3 september 2025 – april 2026

Voortgang implementatie inkoop ambulante jeugdhulp en verblijf

De 6 gemeenten in de regio Alkmaar hebben per 1 januari 2023 nieuwe contracten afgesloten met aanbieders van jeugdhulp (verblijf en ambulant).

De financiële omvang van jeugdhulp verblijf bedroeg in 2021 in Bergen: € 1,2 mln / 44 cliënten en voor jeugdhulp ambulant betrof het € 3,2 mln / 584 cliënten).

In september is de gemeenteraden geïnformeerd over de gunning van de aanbieders die per 1 januari 2023 deze hulp mogen bieden in de regio Alkmaar. Onderdeel van de implementatie is de omzetting van de openstaande toekenningen van zorg naar de nieuwe structuur in 2023 in de systemen. Hierover geven wij een stand van zaken, ook naar aanleiding van geconstateerde risico’s en beheersmaatregelen die wij daarvoor in de uitvoering nemen.

Informatie

Uitgangspunten en kaders van de inkoop

Voor deze inkoop zijn op verschillende niveaus uitgangspunten vastgesteld. Hieronder vatten we de belangrijkste uitgangspunten voor drie niveaus samen.

1e niveau: Vastgestelde raadsvisies  ‘Overkoepelend kader jeugd’ en ‘De visie op ambulante jeugdhulp 2023 e.v.’ (september 2021) en ‘visie op jeugdhulp met verblijf’(2020).

Een belangrijk element uit deze visies is dat we voor iedereen passende ondersteuning willen bieden. Passend betekent zo licht en kort als mogelijk, maar zo zwaar en lang als nodig.  Daarnaast bieden we de ondersteuning nabij en zo thuis als mogelijk èn zo vroeg als mogelijk.

De regionale samenwerking is ingericht op kwaliteitsverbetering en kos­tenbeheersing. Daarbij gaan we uit van krachtig en langjarig partnerschap tussen regiogemeenten, aanbieders en ketenpartners.

2e  niveau: College besluiten

Op basis van de visiedocumenten heeft het college enkele uitwerkingsdocumenten vastgesteld: de inkoopstrategie jeugdhulp regio Alkmaar 2023-2030-2033 met daarin de Inkoopopdracht, Verwervingsstrategie en mandatering van de uitvoering door RNO. Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • Beheersing: datasturing, sturen op doelmatigheid en kostenbewustzijn;
  • Regionale samenwerking: tussen de Regionale Netwerk Organisatie (die de gemeenten ondersteunt bij inkoop en contractmanagement), regionaal beleid en beleid, toegang en bedrijfsvoering van de 6 gemeenten;
  • Financieel: de kostenstijging van jeugdhulp ombuigen zodat we vanaf 2026 een kostendaling kunnen zien.

3e niveau: Uitvoering

Vastgesteld is dat de implementatie een verantwoording is van de lokale gemeenten, waarbij ze gefaciliteerd worden door de regionale projectorganisatie en RNO. Dit is vorm gegeven in een regionaal implementatieteam en daarboven een stuurgroep met verantwoordelijke managers. De uitgangspunten voor de implementatie en omzetting zijn:

  • Cliënten: De omzetting van de openstaande zorg die is toegekend aan cliënten naar de zorg die zij ontvangen in de nieuwe systematiek mag geen nadelig effect voor de cliënt hebben. Dit handelen we op de achtergrond administratief af met de aanbieders;
  • Financiën: Kostenbeheersing, voorkomen van kostenstijgingen door de financiële waarde van de openstaande zorg als basis te gebruiken voor de omzetting naar de nieuwe systematiek;
  • Datasturing: ontwikkelen van prognoses en normen op macro en aanbieder niveau voor de omzetting;
  • Partnerschap: Actieve samenwerking met de aanbieders o.b.v. realistisch vertrouwen.

Stand van zaken implementatie

Er is een regionaal implementatieplan geschreven en vastgesteld door het college met alle benodigde informatie en afspraken voor de lokale implementatie.

Alle aanbieders hebben in oktober een brief ontvangen over het proces en de werkwijze voor het omzetten van de openstaande zorg. Aanbieders hebben lijstwerk ontvangen met een overzicht van alle cliënten waarbij toekenningen lopen van toegekende zorg in 2023. Verzoek aan aanbieders was om per cliënt aan te geven welke zorg passend is voor de cliënt in de nieuwe systematiek, incl. bijbehorend product, zorgvolume en einddatum.

In oktober zijn de gemeentelijke toegang (sociaal team) en aanbieders gestart met schaduw indiceren waarbij voor elke aanvraag van zorg naast de bestaande zorg direct voor 2023 ook de nieuwe producten werden toegewezen. Het sociaal team heeft zich voorbereid op het kunnen toewijzen van de zorg vanaf 01-01-2023 conform de nieuwe inkoop inclusief de randvoorwaarden in de bedrijfsvoering.

Regionaal is geanalyseerd voor welke doelgroepen er mogelijk tekorten zijn in het gecontracteerde zorgaanbod. Er zijn afspraken gemaakt met relevante aanbieders om het zorgaanbod hierop aan te vullen.

Stand van zaken financieel

De deadline voor aanbieders om hun ingevulde lijstwerk bij de gemeenten aan te leveren was half november. Vanuit de door aanbieders aangeleverde informatie zijn regionaal de financiële risico’s gemonitord. Hieruit bleek een hogere financiële waarde van de voorgestelde omzetting t.o.v. de openstaande zorg. Uit de analyse bleek dat de hogere financiële waarde werd veroorzaakt door drie factoren.

  1. Zorgproducten: door een aantal aanbieders werden zwaardere producten aangevraagd dan op basis van de productbeschrijvingen en data prognose werd verwacht. Deels veroorzaakt door onduidelijkheid in de productenstructuur. Deels veroorzaakt door interpretatieverschillen van passende zorg tussen gemeenten (en regio) en de betreffende aanbieders;
  2. Hogere volumes: er werden fors hogere volumes (uren zorg) aangevraagd dan de verwachting was vanuit de productbeschrijvingen. Aanbieders gaven aan dat deze hogere volumes nodig waren om pieken in zorgintensiteit te kunnen opvangen waarvoor anders in onze declaratiesystematiek niet gefactureerd zou kunnen worden;
  3. Einddatum: aanbieders hanteerden soms een langere looptijd. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat aanbieders dit in de oude systematiek gewend waren. In de oude systematiek werd de einddatum vaak zeer ruim vastgesteld (2 jaar, 3 jaar of zelfs tot het 18e levensjaar).

Belangrijk om te vermelden is dat een hogere financiële waarde van de omzetting door hogere volumes of langere looptijd niet direct leidt tot kostenstijgingen omdat dit de planning/toewijzing van zorg betreft en de ervaring leert dat de daadwerkelijke realisatie altijd fors lager ligt. De huidige uitnutting van de toegekende zorg is op dit moment ongeveer 60%.

Ook belangrijk om te vermelden is dat naast het financieel effect van de omzetting een aantal andere zaken van invloed zijn op de totale kosten, dit zijn:

  • Tariefstelling en nieuwe productbeschrijvingen: bij nieuwe inkoop dienen gemeenten wettelijk passende tarieven te hanteren. Dit kan leiden tot opwaartse bijstellingen in de inkoop. Er zijn echter ook neerwaartse bijstellingen toegepast. Uit analyses blijkt het netto-effect ongeveer 0 te zijn. Definitieve analyse kan plaatsvinden na een periode van realisatie in de nieuwe systematiek. Colleges en raden worden hierover geïnformeerd;
  • Autonome factoren: de afgelopen jaren zien we een landelijke trend waar zowel het aantal cliënten in de jeugdhulp als de kosten per cliënt stijgen. In onze regio ongeveer 10% per jaar in totaal. Hiervoor worden gemeenten deels gecompenseerd met extra rijksmiddelen voor jeugd in het gemeentefonds (voor onze regio 20 miljoen in 2023), maar hierin liggen meer onzekerheden dan bij de compensatie voor indexering.

Welke risico’s zijn er?

Bij de vaststelling van de inkoopstrategie zijn eerder diverse risico’s genoemd voor de korte en lange termijn. Daarnaast zijn de volgende risico’s uit de omzetting gebleken:

  1. Onenigheid met aanbieders over de indicering van de in te zetten zorg (onder welke productcategorie, volume of looptijd).
  2. Aanbieders kunnen niet voldoen aan de vraag (onvoldoende aanbieders of specifiek aanbod ontbreekt).

Welke beheersmaatregelen treffen we?

Nadat uit de analyse van het lijstwerk bleek dat de voorgestelde omzetting tot een hogere financiële waarde zou leiden, zijn er verschillende beheersmaatregelen ingezet op de eerder genoemde risico’s.

We zetten de zorg om naar de nieuwe inkoopsystematiek daar waar er overeenstemming is met aanbieders over de gevraagde omvang en product. Daar waar nog onduidelijkheden zijn, temporiseren we. Zo beheersen we de financiële risico’s zonder dat de zorg aan het kind in het geding komt.

Er is een lijst opgesteld met aanbieders waar we de komende periode mee in gesprek gaan om overeenstemming te krijgen over de omzetting. In de tussentijd laten we voor deze aanbieders de indicaties volgens het oude systeem doorlopen. Dit brengt wel het risico met zich mee dat we later dan gewoonlijk inzicht krijgen in realisatiecijfers van de nieuwe inkoop, waardoor minder goede analyse kan plaatsvinden ten behoeve van de meerjarenraming/Kadernota 2024.

Daarnaast hebben we onze declaratiesystematiek aangepast bij bepaalde producten, zodat aanbieders geen hogere volumes meer aan hoeven te vragen om pieken in zorgintensiteit op te vangen.

We monitoren de zorgvraag en de wachtlijsten en gaan indien noodzakelijk in gesprek met (nieuwe) aanbieders.

Vervolg

De komende periode zal het college de effecten van de omzetting goed monitoren. Afspraak is dat we de raad informeren als de financiële effecten hoger zijn dan verwacht of als er andere zaken spelen in de implementatie die niet binnen de eerder gestelde kaders passen.

JeugdzorgPlus

Hierbij willen wij u informeren over het verloop van het verwervingstraject JeugdzorgPlus in Noord-Holland-Noord. In deze brief beschrijven wij eerst de huidige stand van zaken van het traject. Vervolgens schetsen wij het vervolg van het traject voor het nieuwe contract. Het contract met de huidige aanbieder loopt af op 4 februari.

Huidige stand van zaken verwervingstraject

Gemeenten hebben een wettelijke taak uit de jeugdwet om JeugdzorgPlus aan te bieden. JeugdzorgPlus is een vorm van hulp die geboden wordt aan jeugdigen die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van jeugdhulp of die zonder behandeling een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving (gesloten en open). De hulp heeft als doel om jeugdigen met ernstige gedragsproblematiek te behandelen en perspectief te bieden op een toekomst waarin zij verantwoord mee kunnen doen in de maatschappij.  In augustus 2021 hebben de zeventien Noord-Holland-Noordse gemeenteraden de ‘Transformatievisie JeugdzorgPlus 2023 en verder’ vastgesteld. Deze visie is uitgewerkt en vertaald naar een aanbestedingstraject met als doel om per 4 januari 2023 een nieuw contract in te laten gaan. Het huidige contract verloopt per 4 februari 2023.

Na de beoordeling van de inschrijving zijn gemeenten een onderhandelingstraject ingegaan met de ingeschreven partij, te weten iHub. IHub heeft van de andere zorgaanbieders bericht gekregen dat zij hebben besloten om zich niet in te schrijven. Deze aanbesteding is gedaan volgens de nieuwe Aanbestedingswet, die meer ruimte biedt tot dialoog en gezamenlijke ontwikkeling met de zorgaanbieder. Deze manier van onderhandelen vraagt meer tijd dan verwacht. Dit heeft mede te maken met vraagstukken rondom vastgoed en landelijke ontwikkelingen die nog onvoldoende richting geven. Gemeenten en zorgaanbieders streven naar een contract dat werkbaar is, comfort geeft aan beide partijen om langdurig samen te kunnen werken en zorg in de regio’s beschikbaar te kunnen houden. Het inkooptraject wordt verlengd met zes maanden en zal daarmee niet per 4 februari 2023 in gaan. In de tussentijds geldt een overbruggingscontract. De reden voor de opgelopen vertraging is in belangrijke mate het gevolg van de frictiekosten die volgen uit de ambitie uit de raadsvisie om toe te werken naar nul gesloten plaatsingen.

Informatievoorziening richting de gemeenteraden

Met het verlengen van het inkooptraject duurt de periode tot een nieuwe overeenkomst met de JeugdzorgPlusaanbieder langer. Om u op de hoogte te houden van het proces en het resultaat, sturen wij u raadsinformatiebrieven. Op deze manier blijft u geïnformeerd.