Maand: februari 2019

Instroom William Schrikker Stichting

Bijgaande brief ontvangt uw raad volgens afspraak met de portefeuillehouders sociaal domein van de BUCH ook als raadsinformatiebrief van het college. Omdat Bergen in principe niet met raadsinformatiebrieven werkt, omdat wij de informatie zoveel mogelijk willen clusteren, voegen wij hem hierbij ook toe aan de nieuwsbrief van het college aan de raad.

Bijlage: Brief William Schrikker Stichting

Wij gaan veilig met uw gegevens om

De gemeente beheert de gegevens van al haar inwoners: de Basisregistratie Personen (BRP). Het systeem houden wij niet alleen actueel, we zorgen ook voor uittreksels ervan als een inwoner daarnaar vraagt. Ook gebruiken wij het gegevensbestand als een inwoner een nieuw paspoort of een nieuwe Nederlandse identiteitskaart wenst.
Met die persoonsgegevens in het bestand gaan wij heel zorgvuldig om; daar zijn strenge regels voor. Dat wordt regelmatig gemeten. In een recent onderzoek door onder andere de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) is aangetoond dat de gemeente dat volgens de regels doet.

 

Kadernota WNK 2020

Tijdens de behandeling van de kadernota 2020 van WNK Personeelsdiensten in de vergadering van de Algemene Raadscommissie op 14 februari 2019 zijn twee technische vragen gesteld. Hieronder treft u de vragen en de antwoorden hierop aan.

Vraag 1

De gemeenteraad van Bergen heeft op 28 juni 2018 bij de behandeling van de jaarrekening 2017 en de programmabegroting 2019 de zienswijze kenbaar gemaakt, dat het bestuur van WNK Personeelsdiensten met een plan van aanpak voor het wegwerken van het stuwmeer aan vakantiedagen komt, en dit voortaan opneemt in de risicoparagraaf. De vraag is wat de voortgang is van de behandeling van de zienswijze door het bestuur van WNK Personeelsdiensten.

Antwoord:

Er is een nieuwe regeling vastgesteld waarin wordt bepaald dat aan het eind van het jaar het maximaal tegoed aan vakantieverlof dat kan worden meegenomen naar het nieuwe jaar zes weken bedraagt. De bestaande stuwmeren dienen uiterlijk 31 december 2020 te zijn afgebouwd conform een opgesteld individueel plan van aanpak. Eventueel resterend bovenmatig verloftegoed komt per die datum te vervallen.

Vraag 2

Met ingang van 2019 is het budget klassiek WWB (voor re-integratie) niet meer herleidbaar. Als onderdeel van de integratie-uitkering Sociaal Domein valt het weg in de algemene uitkering. De nieuwe budgetten Wajong en begeleiding zijn vooralsnog wel bekend. Waar berekenen we de 60% van?

Antwoord:

Een regionale ambtelijke werkgroep heeft zich al over dit thema gebogen. Eind januari 2019 werd bekend, dat WWB klassiek weliswaar is verplaatst naar het gemeentefonds, maar dat hij nog steeds inzichtelijk is. In het rekenmodel van de septembercirculaire 2018 wordt voor het uitkeringsjaar 2019 t/m 2023 de hoogte van het WWB klassiek getoond.
Als gevolg hiervan stelt de werkgroep aan het bestuur van WNK Personeelsdiensten voor:

  1. Voor de begroting 2019 en 2020 alsmede de meerjarenbegroting 2021 t/m 2023 van WNK Personeelsdiensten 60% van de totale budgetten WWB klassiek, nieuwe Wajong en nieuwe begeleiding zoals genoemd in het rekenmodel van de septembercirculaire 2018 als uitgangspunt te hanteren.
  2. Voor 2024 het bedrag vooralsnog bevriezen op die van 2023.
    Bij de rekenmodellen van de volgende circulaires de bekendheid van de budgetten toetsen en desgewenst de bedragen aan te passen.

Bestuursopdracht bovenregionale samenwerking NHN specialistische jeugdhulp 2019-2022

Ter kennisneming informeren wij u over de continuering van de bovenregionale samenwerking op specialistische jeugdhulp in Noord-Holland Noord en de nieuwe bestuursopdracht 2019-2022.

Dit artikel bevat informatie over de nieuwe bestuursopdracht 2019-2022 voor de bovenregionale samenwerking specialistische jeugdhulp Noord-Holland Noord (NHN). Per 1 januari 2019 loopt de huidige bestuursopdracht (2015-2018) af. Gezien de resultaten en bovenregionale ontwikkelingen hebben wij besloten deze de bovenregionale samenwerking voort te zetten tot en met 31 december 2022.

Achtergrond

Sinds de decentralisatie in 2015 hebben de drie jeugdzorgregio’s bestaande uit 18 gemeenten in Noord-Hollend Noord besloten om op een aantal onderwerpen intensiever te gaan samenwerken ten behoeve van de transformatie binnen de specialistische jeugdhulp. Daartoe is samen met zorgaanbieders een transformatieagenda en uitvoeringsagenda opgesteld in 2016. Een projectgroep bestaande uit medewerkers uit de drie regio’s is hiermee aan de slag gegaan.

Terugblikkend op de voorgaande periode zijn onder andere de volgende resultaten bereikt samen met de 18 gemeenten en zorgaanbieders:

  • Inkoop Integrale crisisdienst Jeugd;
  • Inkoop van Jeugdzorg Plus;
  • Contractmanagement van Veilig Thuis NHN;
  • Inrichten van bovenregionaal contractmanagement.

Het samenwerkingsproces tussen de 18 gemeenten heeft in deze periode een solide basis gekregen.

Op basis van deze resultaten is de stuurgroep ervan overtuigd dat bovenregionale samenwerking een duidelijke meerwaarde heeft voor het bereiken van transformatiedoelen. De meerwaarde van bovenregionaal samenwerken zit vooral in het gezamenlijk uitvoeren van projecten die meer tot hun recht komen op bovenregionaal niveau dan op regionaal of lokaal niveau. Daarnaast is het essentieel om de ontwikkelingen te monitoren die bovenregionaal impact hebben en te beoordelen hoe deze bovenregionaal opgepakt kunnen worden.

Kernboodschap

Om deze reden hebben de bestuurders van de 18 gemeenten besloten om voor de periode van 2019-2022 wederom een bestuursopdracht vast te stellen voor de bovenregionale samenwerking. Hierin staan de volgende doelen centraal:

  • het aanbod van voorzieningen, die lijken op een normale thuissituatie, vergroten;
  • het verder ontwikkelen en uitvoeren van ambulant specialistisch en integraal aanbod;
  • het vertalen van landelijke en regionale ontwikkelingen naar een bovenregionale agenda;
  • het doorontwikkelen van de Integrale Crisisdienst en Jeugdzorg Plus;
  • op bovenregionaal niveau een bijdrage leveren aan het terugdringen van de kosten van specialistische jeugdhulp;
  • (strategisch) afstemmen van initiatieven en ontwikkelingen die bovenregionaal impact hebben.

In de komende periode is de focus voornamelijk gericht op nieuwe projecten en op projecten waarvan de aanbesteding gerealiseerd is, maar waar nog een doorontwikkeling moet plaatsvinden. Daarbij gaat het met name om de volgende projecten: JeugdzorgPlus, de Integrale crisisdienst, Veilig thuis, Pleegzorg, Integraal specialistisch Ambulant, Bovenregionale specialistische behandelvoorzieningen.

Met het inwerking treden van de nieuwe bestuursopdracht 2019-2022 Bovenregionale Specialistische Jeugdhulp Noord-Holland Noord krijgt de bovenregionale samenwerking een stevig vervolg.

Vervolg

De raad wordt tweemaal per jaar geïnformeerd over de voortgang van de diverse projecten en de behaalde resultaten.

Omgevingsanalyse VTH

Op 19 februari 2019 heeft ons college omgevingsanalyse VTH vastgesteld.

Het algemene uitgangspunt is dat bij de uitvoering van de VTH-taken de prioriteit komt te liggen bij de grootste risico’s en de belangrijkste opgaven en ontwikkelingen. Om (integraal) zicht te hebben op de risico’s en ontwikkelingen, is een goede omgevingsanalyse nodig van het grondgebied en de activiteiten die hierop plaatsvinden.

Na vaststelling van deze omgevingsanalyse volgen er nog 3 stappen:

1. Het VTH- beleid
Deze omgevingsanalyse fungeert als een onderlegger (bijlage) voor het nieuwe VTH-beleid van de vier BUCH gemeenten. In het VTH-beleid leggen de gemeenten voor de komende jaren vast welke doelen met vergunningverlening, het toezicht en de handhaving (VTH) worden nagestreefd en hoe dit gerealiseerd wordt.

2. Jaarlijks uitvoeringsprogramma met capaciteitsplan
Omwille van de transparantie, rechtsgelijkheid en ontwikkelingsbestendigheid enerzijds en de effectiviteit anderzijds, werkt het VTH-beleid door in het jaarlijks uitvoeringsprogramma van de vier gemeentes. In dit uitvoeringsprogramma wordt concreet en gedetailleerd bepaald welke instrumenten we inzetten, in welke intensiteit en welke gevolgen dit heeft voor de formatie om onze doelstellingen te realiseren.

De beschikbare formatie en budget vormen een belangrijk deel van de kaders van het uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma beschrijven we:

  • welke instrumenten we inzetten om de doelstellingen te realiseren;
  • hoe intensief dit instrument wordt ingezet;
  • hoeveel uren voor de inzet van het instrument nodig zijn;
  • welk organisatieonderdeel de uren levert (intern, maar ook RUD, Veiligheidsregio).

Uit het uitvoeringsprogramma blijken de gevolgen voor de capaciteit.

In het uitvoeringsprogramma vindt jaarlijks analyse en bijsturing plaats van aantallen en kentallen op basis van:

  • een analyse van het naleefgedrag op basis van verrichte controles, ingekomen klachten en handhavingsverzoeken op de verschillende beleidsvelden;
  • landelijke prioriteiten en signalen van bijvoorbeeld het Ministerie van I&M;
  • samenwerkingsafspraken;
  • een analyse van bouwprognoses, economische ontwikkelingen en overige factoren die van invloed kunnen zijn op het werkaanbod of de prioriteitsstelling.

3. Monitoring en jaarverslag
De uitvoering leidt tot resultaten. In hoeverre deze resultaten bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen is object voor monitoring, evaluatie en verantwoording.

De 11 strategische doelstellingen in dit document vertalen we naar SMART indicatoren in onze uitvoeringsstrategieën. Door het meten van deze indicatoren krijgen we periodiek inzicht in de mate waarin we onze doelstellingen realiseren. De resultaten van de monitoring nemen we op in ons jaarverslag. Dit jaarverslag is een afzonderlijk document met dezelfde structuur en opzet als het VTH-beleid. Met dit jaarverslag voldoen we aan de wettelijke plicht om een jaarverslag op te stellen en om de raad jaarlijks te informeren over de realisatie.

Zowel de beleidsvisie, als de uitvoeringsprogramma’s en de jaarverslagen worden vastgesteld door het college en ter informatie aan de raad gestuurd.

Bijlage:

Jaarverslag Toezicht en Handhaving 2018

Op 19 februari 2019 heeft ons college het Jaarverslag toezicht en handhaving 2018 vastgesteld.

In bijgaand jaarverslag beschrijven we de wijze waarop wij onze toezicht- en handhavingstaken hebben ingevuld. Met het vaststellen van dit jaarverslag voldoen wij aan de verplichting van hoofdstuk 7 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Naast de Wabo-taken is in het verslag een aantal aanverwante toezichtstaken opgenomen uit de Algemene plaatselijke verordening (Apv) en Drank- en Horecawet. Dit jaarverslag bevat de werkelijk bestede uren aan de onderdelen van de beleidsvisie 2014-2018. In de beleidsvisie zijn beleidsregels en kwaliteitscriteria vastgelegd. Ook is vastgelegd op welk kwaliteitsniveau wij onze taken uitvoeren. In het uitvoeringsprogramma becijferden wij welke inzet daarvoor nodig is. In het jaarverslag bekijken we of de geformuleerde ambities ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd.

Bijlage:Jaarverslag 2018

Veiligheid Escaperooms

Naar aanleiding van een brand op vrijdag 4 januari 2019 in een escaperoom in het noorden van Polen waarbij vijf tieners om het leven zijn gekomen, hebben de toezichthouders een controle bij de twee ‘escaperooms’ binnen de gemeente Bergen uitgevoerd. Het gaat om een escaperoom in Egmond aan den Hoef en een locatie met vijf escaperooms Schoorl.

Omdat er vanuit het Bouwbesluit 2012 geen specifieke eisen zijn, moet de veiligheid vanuit de bedrijven zelf worden geregeld. Voorschriften beginnen pas te spelen bij het aantal van vijftig personen. Beide bedrijven blijven hieronder.

De toezichthouders hebben contact met de ondernemers van de escaperooms gehad om een bezoek te brengen. Het bleek dat beide ondernemers veiligheidsbedrijven hadden ingeschakeld om advies in te winnen. Dit heeft erin geresulteerd dat de deuren van magneten op stroom zijn voorzien die bediend kunnen worden met een paniekknop naast de deur. Als de stroom uitvalt, gaan de deuren automatisch open. Wanneer brand, of iemand ziek wordt, kan men direct na het indrukken van de paniekknop de kamer verlaten. Beide bedrijven hebben ook cameratoezicht en er is continu toezicht op de klanten in de escaperooms. Verder zijn de gebouwen van rookmelders in alle kamers voorzien en zijn er blusmiddelen, vluchtroutes en vluchtrouteaanduidingen aangebracht. Tot slot zijn er bij beide bedrijven bedrijfshulpverleners aanwezig.

Gelet op het bovenstaande doen de exploitanten van de escaperooms binnen de gemeente Bergen het maximale van wat ze kunnen doen om de veiligheid van hun klanten te garanderen.

Vervolgaanpak programma vitale verblijfsrecreatie NHN 2030

In 2016 is in opdracht van de gemeenten in Noord-Holland Noord en het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord (ONHN) een onderzoek uitgevoerd naar de vitaliteit van de verblijfsrecreatie in de regio. De conclusie van het onderzoek is dat vraag en aanbod niet meer overal even goed op elkaar aansluiten. Tegelijkertijd zijn er veel nieuwe plannen. Zonder gezamenlijk beleid dreigt een groot deel van de recreatiebedrijven in de toekomst af te glijden. De gemeenten in Noord-Holland Noord hebben, samen met ONHN daarom een regionale visie op verblijfsrecreatie met een uitnodigend ontwikkelkader opgesteld. Ook ontwikkelde de regio een werkwijze van regionale afstemming voor verblijfsinitiatieven die niet passend zijn in geldende bestemmingsplannen.

In de regionale visie op verblijfsrecreatie NHN 2030 staat beschreven dat we gaan werken naar een programma-aanpak (hoofdstuk 6). De inzet van het programma is tweeledig: enerzijds de integrale afweging van nieuwe ontwikkelingen voor het voorkomen van vitaliteitsproblemen in de toekomst en anderzijds het aanpakken van de vitaliteitsproblemen van het bestaand aanbod. Waar de inzet voor het nieuwe aanbod reeds is geborgd in het ontwikkelkader en de regionale werkafspraken, die samen met de visie reeds zijn vastgesteld in alle gemeenten in Noord-Holland Noord, wordt voor het bestaande aanbod voorgesteld om ook hier nu actief mee aan de slag te gaan vanuit een programmatische aanpak. De inzet op zowel het nieuwe aanbod als het bestaande aanbod vormen samen het ‘Programma Vitale Verblijfsrecreatie Noord-Holland Noord 2018-2030’.

Bijgaand ontvangt u ter kennisname een kopie van het besluit BAO 4 oktober 2018 en plan van aanpak voor uitwerking regionaal programma vitale verblijfsrecreatie.

Bijlage:Bijlage 1 Kopie besluit BAO 4 oktober 2018 en plan van aanpak voor uitwerking regionaal programma vitale verblijfsrecreatie