Maand: september 2018

Koogerweg 1, handhaving en Ruimte voor Ruimte project

Op het perceel Koogerweg 1 staat naast de woning een gebouw met het adres Koogerweg 1 z1. Dit gebouw is na 1978 zonder vergunning en in afwijking van het toen vigerende bestemmingsplan geplaatst als tijdelijke noodwoning nadat de toenmalige woning was afgebrand. De verbrande woning is weer opgebouwd, de noodwoning is echter nimmer verwijderd. Het bouwwerk is hiermee al sinds de oprichting illegaal aanwezig. De huidige bewoonster is in afwijking van het bestemmingsplan in het gebouw komen wonen. Het is zonder achtergrondinformatie niet eenvoudig de actuele ontwikkelingen binnen het Ruimte voor Ruimte project en de handhaving van de permanente bewoning van elkaar te scheiden. Dit vormt de reden om u via deze memo te informeren.

Handhaving
Tijdens de inventarisatie vanuit het project illegale bewoning recreatiewoningen is de illegale bewoning van het bouwwerk in 2015 geconstateerd. Tegen deze illegale bewoning is in 2015 opgetreden door het opleggen van een last onder dwangsom. Met een binnen het project gebruikelijke termijn van twee jaar diende betrokkene op 1 november 2017 de illegale bewoning te staken en gestaakt te houden. Hiertegen is door de bewoonster bezwaar, beroep en hoger beroep ingesteld. In september 2018 is in hoger beroep uitgesproken dat opnieuw het beroep op het overgangsrecht beoordeeld diende te worden. Op 9 augustus 2018 is gelet hierop een nieuw besluit op bezwaar genomen waarin werd geconcludeerd dat betrokkene geen aanspraak op het overgangsrecht kon maken. Onlangs dat er door omstandigheden lang over het nieuwe besluit op bezwaar is gedaan, heeft betrokkene of haar vertegenwoordiger nooit een verzoek tot opschorting gedaan of een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Dit betekent dat het besluit uit 2015 gedurende de hele periode heeft doorgewerkt en zij dus op 1 november 2017 de illegale bewoning diende te staken. Zij heeft mogelijk mede ingegeven door haar vertegenwoordiger een verkeerde conclusie getrokken uit de uitspraak op het hoger beroep en derhalve geen gehoor gegeven aan de last en daarmee van rechtswege € 75.000,- verbeurd toen zij er na 1 november 2017 is blijven wonen. Een verbeurde dwangsom verjaard na één jaar. Dit betekent dat op 1 november 2018 de genoemde dwangsom is verjaard. Gelet hierop is ervoor gekozen om de dwangsom in te vorderen. Binnen de gemeente Bergen was het toen en is het ook nu vast beleid dat tegen permanente bewoning van recreatiewoningen wordt opgetreden.

Ruimte voor ruimte project
Los van het handhavingstraject tegen de illegale bewoning van het bouwwerk met huisnummer 1 z1 is het gehele perceel Koogerweg 1 onderdeel van een zogenaamd “ruimte voor ruimte initiatief”. Een initiatiefnemer wil alle bebouwing met uitzondering van de bestaande woning op het perceel Koogerweg 1 en een tweede perceel slopen en hiervoor elders woningen bouwen. De raad heeft in december 2017 besloten met dit principe in te stemmen waarna initiatiefnemer is gestart met het opstellen van een ontwerp bestemmingsplan.

Stand van zaken
Zoals hiervoor al is aangegeven werd al tegen de illegale bewoning opgetreden voordat sprake was van een “ruimte voor ruimte initiatief”. Het feit dat de bewoonster op het moment nog op het perceel woont en het bouwwerk daardoor nog niet verwijderd kan worden staat het “ruimte voor ruimte initiatief” niet in de weg. Hier zal in het ontwerp bestemmingsplan nadrukkelijk rekening mee worden gehouden. In de regels zal worden opgenomen dat bij de woning die op het perceel Koogerweg 1 achterblijft geen bijgebouwen mogen worden gebouwd tot het illegaal gebouwde bouwwerk is verwijderd. Pas nadat het bouwwerk is verwijderd, kan de huidige eigenaar op grond van het ontwerp bestemmingsplan bijgebouwen bij zijn woning realiseren.

Paraplubestemmingsplan Waterbergingen, vragen Commissie BP

Beantwoording op van de schriftelijke vragen uit de Commissie Bestemmingsplannen ten aanzien van het Paraplubestemmingsplan Waterbergingen.

Vragen van Dhr. Kraakman (Gemeentebelangen)

Het is een goede zaak dat HHNK de zekerheid heeft om ten alle tijden de bergingsgebieden te kunnen inzetten voor overtollig water. Waarschijnlijk zal dit zeer weinig gebeuren maar de gedane werkzaamheden kunnen ook natuurdoelen dienen.
De bergingsgebieden liggen in weidevogelleefgebied waar een te lage waterstand, vooral in het voorjaar, het fourageren bemoeilijkt. Met de aanwezige voorzieningen is het eenvoudig om de waterstand tijdelijk wat te verhogen. Als de gronden in beheer zijn bij natuurorganisaties zal dit gewenst zijn, echter bij een mogelijk toekomstige andere eigenaar kan dit voor hem ongewenst zijn ook als de bestemming natuur is en onderdeel uitmaakt van het NNN.
Biedt dit parapluplan ook de mogelijkheid om bij droogte de waterstand (dwingend) te verhogen tbv de fouragerende weidevogels?

Antwoord: Het bestemmingsplan regelt alleen het gebruik van de percelen. Dus welke functies worden toegestaan op de percelen. De aangewezen gebieden kunnen gebruikt worden ten behoeve van waterberging. Ten aanzien van het verhogen of verlagen van het peil is HHNK het bevoegd gezag.

Als dit niet het geval is kan deze mogelijkheid dan vanuit de raad aangevuld worden of moet het HHNK het voorstel aanvullen?

Antwoord: Het verhogen van waterstanden is een aangelegenheid waarbij HHNK het bevoegd gezag is. Dit kan niet via een bestemmingsplan worden geregeld.

Vragen Dhr. Van Ulzen (Behoorlijk Bestuur Bergen)

Zijn er juridische procedures te verwachten van de bewoners van de wijk Saenegheest tegen dit plan. Het viel ons op dat de bewoners nadrukkelijk zijn meegenomen in de voorbereiding van dit waterbergingsplan.

Antwoord: Tegen het ontwerp van het bestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend. Er zijn dus geen juridische procedures te verwachten.

Er is sprake van afvoer van vervuilde grond van vliegveld Bergen. Wie betaalt of heeft de afvoer van deze grond betaald?

Antwoord: Waterberging Vliegveld Bergen is een project van het HHNK. Bij de werkzaamheden ten behoeve van de realisatie van de waterberging is geen verontreinigde grond afgevoerd. Er is wel schone grond (zand) afgevoerd. De kosten voor de afvoer is betaald door HHNK uit het project. Dit is nagevraagd bij het HHNK.

Budget IMV n.a.v. commissie ARC 13 september

In de commissie ARC van 13 september is de vraag gesteld over de toelichting van het IMV-bedrag dat is genoemd in het B&W voorstel van € 16.667,-.

Antwoord:

Het bedrag bestaat uit de gezamenlijke budgetten voor de kerngroep integrale samenwerking en voor het RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centrum).

Het RIEC ondersteunt partners bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Met als doel samenwerking te stimuleren en de overheid en maatschappij weerbaarder te maken om zo ondermijning tegen te gaan. Vanaf 2019 kunnen zij met deze extra bijdrage:

  • Alle ingebrachte signalen van georganiseerde criminaliteit blijven oppakken;
  • De vraag naar fenomeen- en diepteanalyses als gevolg van de ondermijningsbeelden naar verwachting aan;
  • De rol als expertisecentrum blijven vervullen;
  • Gemeenten helpen bij het weerbaarder maken van de eigen organisatie en de lokale samenleving;
  • Bijdragen aan het voorbereiden van regionale plannen teneinde aanspraak te maken op rijksmiddelen (waaronder het aangekondigde ondermijningsfonds).

    De kerngroep integrale samenwerking vormt de ambtelijke ondersteuning voor het realiseren van de extra, integrale en eenheidsbrede inspanning op de geprioriteerde thema’s in het IMV. De kerngroep bestaat uit projectleiders op de IMV-thema’s en een coördinatierol. Projectleiders zijn geheel (of gedeeltelijk) vrijgemaakte functionarissen. Daarnaast worden uit dit bedrag de kosten voor Burgernet en het RPC (Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing) betaald. Het RPC maakt zich sterk voor de aanpak van criminaliteit tegen het bedrijfsleven. Binnen het RPC werken overheid en ondernemers samen aan een veilige omgeving voor ondernemers, personeel en klanten. Met preventieve maatregelen, voorlichting en trainingen worden oplossingen gezocht en gevonden voor veiligheidsproblemen.

    De totale som komt voor 50% voor rekening van de gemeenten (via een inwonersafhankelijke bijdrage) en 50% voor politie en OM (in de vorm van langdurige aanstellingen dan wel detacheringen (van minimaal twee jaar)).

Bomen(kap) Merici

Tijdens de commissie bestemmingsplannen van 11 september 2018 heeft de portefeuillehouder toegezegd dat hij met de ontwikkelaars gaat kijken of hier nog iets aan gedaan kan worden, het plan is uiteraard al vastgesteld door de raad. Het aantal terug te planten bomen wordt gecommuniceerd. De oproep om in de toekomst complexe zaken te benaderen vanuit het een en het andere perspectief wordt meegenomen.

In de meest recente situatieschets is het uitgangspunt dat er 26 bomen terugkomen.

Het exacte aantal is nu niet te geven omdat diverse factoren een rol spelen:

  • De toekomstige ligging kabels en leidingen en riolering (rekening houdend met cunetten)
  • De mate van ophogen van het terrein
  • De exacte plek van de te realiseren woningen en daarbij horende zaken
  • Overleg tussen ontwikkelaar en buurt (omgevingsparticipatie)
  • Anticiperend op onderhoud (principe van uitdunnen) zodat de bomen verder kunnen groeien en elkaar niet in de weg zitten.

AM (ontwikkelaar) hecht daarbij ook waarde aan het volwassen groen en daar waar het kan, rekening houdend met alle belangen, wordt dat gedaan.

Tweede kwartaalrapportage handhaving aan raad aangeboden

Provincie Noord-Holland heeft gemeente Bergen vorig jaar nadrukkelijk verzocht om actief op te treden tegen de permanente bewoning van recreatiewoningen. Binnen twee jaar moet de gemeente alle permanente bewoning van recreatiewoningen hebben beëindigd. Ieder kwartaal rapporteert het college van burgemeester en wethouders de voortgang aan de provincie en de gemeenteraad van Bergen. De tweede kwartaalrapportage is gereed.

409 recreatiewoningen in handhaving

In het tweede kwartaal (van april tot juni 2018) is de handhaving van de permanente bewoning van recreatiewoningen voortgezet door de gemeente. Uit het onderzoek en uitgevoerde inventarisatie bestond het vermoeden dat er sprake was van ongeveer 400 adressen die permanent worden bewoond. Bij nader onderzoek in dit kwartaal is dat aantal teruggebracht tot 357. Het gaat om 256 recreatiewoningen op recreatieterreinen en 101 op particuliere erven.

In het tweede kwartaal zijn ook nog eens 200 adressen onderzocht die in eerste instantie een onduidelijk beeld gaven. Na onderzoek blijven er 54 adressen over waarvan een vermoeden van permanente bewoning bestaat (14 op recreatieterreinen, 40 op particuliere erven). Daarmee kwam het totaal op 411 (357+54). Op één adres geldt echter een gedoogbeschikking, één adres is in 2016 ingetrokken. Het totaal aantal te handhaven adressen komt daarmee op 409.

Stapsgewijs

De handhaving wordt in delen opgepakt. Ieder kwartaal wordt de handhaving op een deel van de 409 adressen opgestart. In het tweede kwartaal is gestart met de handhaving van 112 adressen. Dit zijn enkel recreatiewoningen op recreatieterreinen. Inmiddels is duidelijk dat er binnenkort 14 vooraankondigingen verzonden kunnen worden, waarbij het voldoende aannemelijk is dat het adres permanent wordt bewoond. Bij de overige adressen is meer onderzoek nodig om vast te stellen dat ze permanent bewoond of recreatief gebruikt worden.

Tijdelijke vergunning

De gemeenteraad heeft mogelijk gemaakt dat recreatiewoningen die op een particulier erf liggen onder voorwaarden tijdelijk permanent bewoond mogen worden. Dit geldt voor een periode van vijf jaar en alleen voor recreatiewoningen die binnenstedelijk liggen.
Voor de 141 recreatiewoningen uit het handhavingsonderzoek die op particuliere grond liggen, is een eerste toets uitgevoerd om te bepalen of deze in aanmerking komen voor een tijdelijke vergunning. De 37 recreatiewoningen in het buitengebied vallen af, daarmee blijven er 104 over die binnenstedelijk liggen.

Van de 104 voldoen 44 adressen niet aan de gestelde eisen. Voor 23 adressen moet dat nader worden bekeken. Voor 37 adressen geldt dat zij in aanmerking komen. Zij krijgen een brief van de gemeente waarin de mogelijkheden uiteen worden gezet. Zolang er een aanvraag voor een tijdelijke omgevingsafwijkingsvergunning loopt, vindt er geen handhaving plaats op de betreffende recreatiewoning. Er lopen op dit moment twee aanvragen uit het eerste kwartaal.
Hiernaast zijn er in het eerste kwartaal zes aanvragen binnengekomen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking. Daarvan zijn er in het tweede kwartaal twee geweigerd, twee aangehouden en twee verleend. In het tweede kwartaal is nog een persoonsgebonden beschikking aangevraagd.

De tweede kwartaalrapportage wordt aan raad en provincie aangeboden. In het derde kwartaal worden 65 adressen onderzocht. Het gaat hier om recreatiewoningen op recreatieterreinen.
Voor vragen kunnen inwoners een email sturen naar: projectrecreatiewoningen@bergen-nh.nl

Onderzoek Bureau Hoffmann naar handelen medewerker

Ons college heeft aan de directie van de Werkorganisatie de BUCH gevraagd wat de stand van zaken is in het onderzoek door Bureau Hoffmann. Kort treft u de processtappen aan.

Processtappen onderzoek Hoffmann
Werkorganisatie BUCH is eind maart een onderzoek gestart naar het vermeend onjuist handelen van een van haar medewerkers. Dit naar aanleiding van enkele publicaties op Facebookplatform Samen Bergen Verzetten. Het betreft een medewerker die in de afgelopen jaren binnen diverse ruimtelijke projecten van de gemeente Bergen adviseerde. Voor het onderzoek is begin april een onafhankelijk bureau in de arm genomen: Bureau Hoffmann BV. Gezien de duur van het onderzoek en de vragen die daaromtrent zijn ontstaan, heeft ons college de werkorganisatie gevraagd de processtappen nogmaals en concreter kenbaar te maken. Over de inhoud van de bevindingen van Bureau Hoffmann worden op dit moment geen mededelingen gedaan.

Fase 1
Het onderzoek kent twee fases. In fase 1 onderzoekt Bureau Hoffmann mogelijk onjuist handelen van een medewerker. Opdrachtgever voor dit onderzoek is Werkorganisatie BUCH. Fase 1 van het onderzoek is op dit moment nog niet afgerond.

De stappen en voortgang van Fase 1:

  • Begin april is Bureau Hoffmann gestart met bureauonderzoek
  • Vervolgens zijn getuigen gehoord op vrijwillige basis. Alle getuigen hebben een gespreksverslag gehad en ondertekend voor akkoord
  • Na het verzamelen van deze informatie is de medewerker in kwestie gehoord
  • Bureau Hoffman heeft vervolgens het (concept)onderzoeksrapport en een managementletter oftewel een samenvatting van het onderzoek opgesteld
  • De bevindingen zijn gedeeld met de medewerker voor een reactie in het kader van hoor en wederhoor
  • Naar aanleiding van zijn reactie is er aanvullend onderzoek gepleegd in augustus. Dit extra onderzoek, het horen van een getuige, wordt bij het rapport gevoegd. Ook hier mag de medewerker een reactie op geven
  • De Werkorganisatie BUCH vraagt vervolgens extern juridisch advies over mogelijke arbeidsrechtelijke stappen die kunnen worden gezet
  • Met dit totaalpakket van onderzoeksrapport, aanvullend onderzoek, hoor en wederhoor, en juridisch advies neemt de directie van de Werkorganisatie BUCH een besluit over welke (arbeidsrechtelijke) stappen er moeten worden gezet
  • Laatste stap in fase 1 is uitvoering geven aan dit besluit

Op dit moment is de medewerker om een reactie op het aanvullend onderzoek gevraagd en wordt het juridisch advies ingewonnen om de directie in staat te stellen een besluit te nemen. Vervolgens wordt overgegaan tot uitvoering van het besluit. Tegelijkertijd wordt ook gekeken op welke wijze het onderzoek (geanonimiseerd) openbaar kan worden gemaakt, zodat uw raad desgewenst een debat kan voeren.

Wij zijn ons bewust dat dit proces lang duurt. Maar in het kader van privacy, juridische zorgvuldigheid en het voorkomen van aansprakelijkheidstellingen moeten deze stappen doorlopen worden. Bij het Openbaar Ministerie is door derden aangifte gedaan tegen de medewerker. Het OM wacht totdat alle documenten van fase 1 gereed zijn, voordat zij deze zaak beoordelen.

Omwille van privacy en eventuele arbeidsrechtelijke stappen doen gemeente en Werkorganisatie BUCH geen uitspraken over de uitkomsten van het onderzoek.

Fase 2
Indien de onderzoeksresultaten uit fase 1 daar volgens uw gemeenteraad aanleiding tot geven, kan de raad besluiten om een – nog nader te definiëren –  onderzoek te starten. Indien dit het geval is, vindt het onderzoek plaats onder verantwoordelijkheid van de gemeenteraad van Bergen, en niet – zoals in fase 1-  onder de verantwoordelijkheid Werkorganisatie BUCH.