Bestuurlijke reactie op het rapport van de Radbouduniversiteit over onteigeningen en rechtsherstel van Joods burgers in Bergen

Het college informeert u over het voltooid onderzoek van de Radbouduniversiteit over onteigeningen en rechtsherstel van Joodse burgers in Alkmaar, Den Helder en zeven andere Noord-Hollandse gemeenten.

Naar aanleiding van publicaties en raadsvragen (2020), hebben enkele gemeenten, waaronder de gemeente Bergen, een verkennend onderzoek laten uitvoeren naar onteigeningen en rechtsherstel van Joods inwoners tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Het bleek dat in alle bekende gevallen rechtsherstel had plaatsgevonden.

Uit het verkennend onderzoek bleek echter niet welke rol de onderzochte gemeenten hadden gespeeld. De gemeenten, binnen het werkingsgebied van het Regionaal Archief Alkmaar, hebben gezamenlijk een onderzoek laten uitvoeren om vragen hierover te beantwoorden.

Het onderzoek moest 3 vragen beantwoorden:

  • Heeft de gemeente gebruikgemaakt van de ontrechting van haar Joodse burgers door onteigend vastgoed aan te kopen, wel wetend waarom deze panden tegen een vaak lage prijs te koop aangeboden werden?
  • Heeft de gemeente naheffingen en eventuele boetes opgelegd aan Joodse huiseigenaren of hun nabestaanden, zoals straatbelasting?
  • Over de bejegening van de Joodse bewoners door de gemeente: hoe gaven de gemeenten zich rekenschap van hun bijzondere slachtofferschap?

Het college concludeert dat alle onderzoeksvragen helder en genuanceerd zijn beantwoord. De uitkomsten leiden tot de volgende bevindingen:

  • Uit het rapport blijkt dat er geen aanwijzingen zijn dat de gemeente Bergen, noch één van de rechtsvoorgangers, zelf onteigend Joods vastgoed heeft verworven, dan wel na de oorlog achterstallige belasting heeft teruggevorderd;
  • In Schoorl, nu gemeente Bergen, heeft NSB-burgemeester Arie Eriks op persoonlijke titel een onteigende woning gekocht. Na de oorlog heeft rechtsherstel plaatsgevonden;
  • Voor al het vastgoed van Joodse eigenaren dat tijdens de oorlog werd onteigend, ongeveer 20 percelen, heeft rechtsherstel plaatsgevonden. Dat gebeurde met een (snelle) minnelijke schikking, of na een uitspraak van de Raad voor het Rechtsherstel;
  • Net als in andere gemeenten hebben de uitvoerende diensten van de gemeente actief meegeholpen met het administreren van de Joodse bevolking en het leeghalen van hun woningen;
  • Na de oorlog werd het Joodse slachtofferschap nog nauwelijks benoemd, niet door bestuurders en ook niet in de pers.

Bejegening

Het rapport beschrijft heel goed de context van de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw:

  • De gehoorzame en correcte uitvoering van de opdrachten van de Nazi’s en het NSB-bestuur door gemeentebestuurders, ambtenaren en politiefunctionarissen;
  • Nauwelijks (en zeker niet collectief) verzet en protest;
  • Na de oorlog: een kil en afstandelijk rechtsherstel, omdat er nog geen besef was van een bijzondere mate van Joods slachtofferschap. Het rapport beschrijft de historische context daarvan. Een citaat:

Met onze 21e-eeuwse blik op de Tweede Wereldoorlog vinden we het bijzondere slachtofferschap van de Joodse bevolking vanzelfsprekend. De conclusies van dit rapport, en ook de bredere vakliteratuur, laten zien dat Nederlandse bestuurders daar tijdens en vlak na de oorlog anders naar keken. Het besef dat Joodse burgers in bijzondere mate slachtoffers waren, leefde nauwelijks. Sterker nog: een van de leidende principes was juist dat niemand bevoordeeld of benadeeld mocht worden door het rechtsherstel. In de praktijk betekende dat voor Joodse burgers nog meer indirect onrecht en benadeling”

Kennis en bewustwording

Het college beseft dat geschiedenis nooit af is, ook al heeft het rechtsherstel voor Joodse burgers al decennia geleden plaatsgevonden. Weliswaar heeft er formeel rechtsherstel plaatsgevonden, maar dat doet geen afbreuk aan de verschrikkingen van deze periode voor Joodse- en andere inwoners van de huidige gemeente Bergen en daarbuiten.

Pas vanaf de jaren zestig kreeg de Holocaust de publieke en emotionele betekenis, die voor Nederlanders van nu vanzelfsprekend is. Dit onderzoek laat zien dat ook na de oorlog de benadeling bleef voortduren, omdat er nog geen besef was van een bijzonder Joods slachtofferschap. Dit rapport is een verdieping van onze kennis over deze tijd en draagt bij aan de geschiedschrijving, documentatie, bezinning en herdenking.

Bewustwording en kennis over de Holocaust is echter niet vanzelfsprekend en moet steeds weer opnieuw onder de aandacht gebracht worden. In de gemeente Bergen zetten burgers zich vrijwillig in, om deze periode onder de aandacht te blijven brengen. Zij zijn vaak verbonden aan een lokale historische vereniging of een lokaal 4 & 5 mei comité. De gemeente heeft in het verleden initiatieven en herdenkingen ondersteund en zal dat in de toekomst van harte blijven doen.

Proces

Respectievelijk de onderzoeksopzet, het conceptrapport en dit definitieve rapport zijn voorgelegd aan de Klankbordgroep die bestond uit vertegenwoordigers van de Joodse Gemeenschap en van herdenkingsstichtingen. Ambtelijk en bestuurlijk is een procesvoorstel gedeeld met de overige opdracht-gevende gemeenten, om een gelijktijdige bespreking van dit rapport in alle betrokken gemeentebesturen en gelijktijdige openbaarmaking te realiseren op 7 en 10 februari.

Reactie klankbordgroep

Van de leden van de klankbordgroep hebben wij enkele positieve opmerkingen ontvangen. Van het lid namens het Centraal Joods Overleg ontvingen we nog een nagekomen reactie, die als bijlage mee gaat. Het Centraal Joods Overleg heeft waardering voor de kwaliteit van het onderzoek, maar heeft ook behoefte voor aanvullingen, met name voor Den Helder en Alkmaar, die een verdiepend onderzoek vragen.

De onderzoekers hebben op het moment van schrijven van dit bericht nog niet inhoudelijk kunnen reageren.

Comments are closed.