Jaarverslag klachten 2020

Het jaarverslag klachten van de werkorganisatie BUCH en het jaarverslag klachten van de gemeente Bergen bevat informatie over klachten die in 2020 zijn afgehandeld.

Het jaarverslag klachten van de werkorganisatie BUCH en het jaarverslag klachten van de gemeente Bergen wordt ter kennisname aangeboden.

Voor de behandeling van klachten zijn de volgende klachtenregelingen van toepassing:

  • De interne klachtenregeling Werkorganisatie BUCH 2017
  • De interne Klachtenregeling gemeente Bergen 2017

Samenvatting

Per gemeente wordt in het jaarverslag inzicht gegeven in het aantal en soort klachten die per domein zijn afgehandeld. Hierbij wordt ook een apart overzicht gegeven van de klachten die zijn afgehandeld door de Nationale ombudsman.

Totalen

In 2020 zijn er 339 klachten behandeld. Daarvan waren er 210 terecht. Ten opzichte van de vele klantencontacten (ongeveer 140.000 geregistreerde contacten) is dit een relatief laag aantal. Het aantal klachten t.o.v. het aantal klantcontacten bedraagt 0,25%.

Er werden 52 klachten ingediend die bedoeld waren voor externe partijen, zoals: HVC, Cocensus, politie, Connexxion, Hoogheemraadschap etc. Deze inwoners zijn naar de betreffende organisaties doorverwezen. Indien nodig heeft er interventie plaatsgevonden door de klachtencoördinator als er een beroep werd gedaan op de gemeente als eindverantwoordelijke. Deze 52 meldingen maken geen deel uit van het totaal aantal (BUCH) klachten.

Doorlooptijden klachten

Van de 339 aangemelde klachten zijn 12 klachten niet binnen de gestelde termijn afgehandeld, dit zijn er 5 minder dan in 2019.

Aantal terechte klachten per gemeente

Gemeente Bergen: 69

Gemeente Uitgeest: 16

Gemeente Castricum: 61

Gemeente Heiloo: 64

Nationale ombudsman

De gemeente is de organisatie om de klacht in eerste instantie in behandeling te nemen. De Nationale ombudsman komt in beeld indien er onvrede bestaat over de behandeling / beoordeling van de klacht door de gemeente. De Nationale ombudsman kan op verzoek een onderzoek starten indien daarvoor voldoende reden bestaat. De klachtencoördinator is de contactpersoon voor de Nationale ombudsman.

Er zijn in totaal 26 klachten bij de Nationale ombudsman aangemeld, dit zijn er 13 minder dan in 2019.  Op één klacht na, hebben al deze meldingen niet geleid tot nader onderzoek en zijn informeel afgehandeld.

Gemeente Bergen     : 13                                        

Gemeente Uitgeest    : 6

Gemeente Castricum : 4

Gemeente Heiloo       : 3 (één onderzoek / gegrond verklaard)

Klachtencommissie Jeugd

Formele klachten over jeugdzaken worden behandeld door een onafhankelijke klachtencommissie Jeugd volgens paragraaf 4.2.a van de Jeugdwet. In 2020 zijn er 11 zaken aangemeld, waarvan 2 niet ontvankelijk.

7 zijn er informeel in een voortraject afgedaan. Er zijn twee klachten door de commissie afgedaan.

Gemeente Bergen     : 2

Gemeente Uitgeest    : 1

Gemeente Castricum : 1

Gemeente Heiloo       : 5

Jaarverslag gemeente Bergen

Er is één klacht over een bestuurder ingediend en deze was ongegrond.

Complimenten

Er zijn ook inwoners die de moeite nemen om de medewerkers complimenten te geven. In 2020 zijn er 40 schriftelijke complimenten aangemeldTekstvak: Referentienummer:  CONCEPT. We delen deze binnen de werkorganisatie op intranet (BUCH Mett).

Bijlagen

Jaarverslag Klachten 2020 werkorganisatie BUCH

Jaarverslag Klachten 2020 Bergen

Communicatie hersteloperatie Toeslagenaffaire

De gemeente Bergen wil de door de toeslagenaffaire getroffen ouders ondersteunen bij het op orde krijgen van hun financiën en een nieuwe start mogelijk te maken. Op 28 december 2020 zijn de afspraken over hulp tussen het Rijk, de Belastingdienst en gemeenten vastgelegd in een overeenkomst.

In het kader van deze ‘Hersteloperatie Toeslagenaffaire’ is eind juni een BUCH-brede werkgroep gestart. In deze werkgroep zijn de bijgevoegde brieven naar de gedupeerde ouders en de kinderopvangorganisaties besproken evenals de meldingen op de gemeentelijke krantenpagina en website en een persbericht.

De brieven naar gedupeerde ouders zijn de week na de zomervakantie verstuurd. De belastingdienst heeft de adressen verstrekt. Deze worden enkel gebruikt voor het versturen van de brieven.

Mogelijk  zijn er nog gedupeerde ouders die (nog) niet bekend zijn bij de belastingdienst. Die worden door oproepen in de krant en op de gemeentelijke website erop attent gemaakt dat zij zich bij de belastingdienst kunnen melden.

Kinderopvangorganisaties worden middels de bijgevoegde brief gevraagd met mogelijk gedupeerde ouders in contact te treden.

Voor het KCC en voor de cliëntondersteuners is een script opgesteld. Zij staan gereed om gedupeerde ouders verder te helpen. Daarnaast verstrekt de coördinator van de uitvoering mondeling meer informatie en beantwoordt vragen. Hij wijst de medewerkers op de noodzaak om extra inzet te plegen voor de gedupeerde ouders.

Zodra wij meer weten over hoeveel ouders hulp aan de gemeente vragen, informeren wij u middels een volgende raadsmemo.

Bijlagen

  1. Brief aan gedupeerde ouders
  2. Brief aan Kinderopvangorganisaties
  3. Oproep in gemeentekranten
  4. Oproep op de gemeente-website
  5. Script voor KCC en cliëntondersteuners

Uitkomsten Week van Egmond

In de week van 29 juni t/m 2 juli vond ´De Week van Egmond´ plaats. In deze week hebben we verschillende activiteiten georganiseerd om te onderzoeken of er onder de inwoners draagvlak is voor woningbouw op de locaties Egmond-Binnen zuid en Egmond aan den Hoef noord en oost. Zo was er een babbelbox-roadshow waarmee we op verschillende plekken de stemming peilden. Ook stond er op deze website vier weken lang een online enquête uit waar mensen hun mening konden geven. Er zijn negen rondetafelgesprekken gevoerd en een viertal inloopavonden georganiseerd. Op de website ikdenkmeeoverbergen.nl (pagina dorp en duin) kunt u het verslag downloaden waarin de opbrengst van deze week beschreven staat. Op pagina 15 vindt u de conclusie van dit rapport.
De algehele conclusie: “uit het onderzoek komt naar voren dat het overgrote deel van de inwoners/respondenten vóór woningbouw is op zowel Egmond-Binnen zuid als Egmond aan den Hoef noord en oost. We concluderen dat er sprake is van afdoende draagvlak en dat de plannen voor nieuwe woningbouw verder uitgewerkt dienen te worden. Dit wil niet zeggen dat er geen tegenstanders zijn. Zij hebben zich zeer zeker laten horen. Er worden diverse zorgen geuit. Zorgen waar rekening mee moet worden gehouden in de uitwerking.”

Hoe verder?

De plannen voor woningenbouw op bovenstaande locaties worden de komende tijd verder uitgewerkt. Begin oktober leggen we deze plannen in een plenaire bijeenkomst voor aan de inwoners van Egmond-Binnen en Egmond aan den Hoef; herkent u uw inbreng vanuit ‘De Week van Egmond’, wat vindt u goed aan de plannen, wat kan er beter en wat hebben we eventueel over het hoofd gezien? Voor de direct omwonenden wordt een aparte bijeenkomst georganiseerd. Op basis van de input die we tijdens deze bijeenkomsten ophalen, worden de plannen bijgesteld. Hierna zal het bestemmingsplan aan de raad worden voorgelegd.
De data en de tijdstippen van deze bijeenkomsten worden op bovenstaande website (en via de lokale media) kenbaar gemaakt.

Onderzoeksrapport

Onderzoeksrapport “Behoefte aan (een) beweegplek(ken) in Schoorl (onderdeel lokaal sport- en beweegakkoord)

In 2020 is samen met meer dan 40 organisaties (sportaanbieders, maatschappelijke partners ect.)het sport- en beweegakkoord opgesteld. De organisaties die verbonden zijn aan het sport- en beweegakkoord, voeren de geformuleerde projecten zelf uit. De stuurgroep waarin een aantal van deze organisaties en gemeente participeert, ziet toe op de uitvoering en de verdeling van de middelen (Rijkssubsidie).

De afgelopen periode heeft de stuurgroep gebruik gemaakt van “services” die worden aangeboden vanuit het Nationale sportakkoord. Via deze weg was het mogelijk om kosteloos onderzoek te doen naar de behoefte aan (een) beweegplek(ken) in Schoorl. De resultaten van dit onderzoek zijn nodig ter input van de volgende 3 projecten vanuit het sport- en beweegakkoord; verkenning pumptrack Schoorl, omnisportverenging Duinrand S. en de beweegtuin Aagtdorp. Pagina’s 5&6 van het rapport (bijgevoegd) geven een bondig overzicht van de conclusies en aanbevelingen.

Het onderzoeksrapport wordt door de stuurgroep ter kennisgeving aangeboden. Over de uitvoering van de 3 projecten wordt het college door de stuurgroep op de hoogte gehouden. Bij de uitvoering vindt verdere begeleiding plaats op basis van de services die worden aangeboden vanuit het Nationale sportakkoord.

Onderzoeksrapport

Bijlage:

Verordening

Voor de zomer heeft een inwoonster van Bergen een verzoek ingediend bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) om een deel van de doelgroepenverordening van de gemeente Bergen te vernietigen. Op dit moment zijn wij in gesprek met het ministerie van BZK om een deel van de verordening van de gemeente Bergen aan te passen.

Het college is van mening dat vernietiging in dit geval niet proportioneel zou zijn en vindt dat de gemeenteraad te goeder trouw heeft gehandeld omdat zolang er geen jurisprudentie over dit onderwerp is, het onduidelijk is of de Huisvestingswet en de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) strijdig zijn met elkaar.

Desalniettemin wordt op dit moment overlegd over aanpassing van de verordening hangende de discussie met het ministerie. Een aangepaste verordening zal ter zijner tijd aan de gemeenteraad worden aangeboden.

Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM MRA-NHN)

Samen zijn de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en de regio Noord-Holland Noord (NHN) goed voor ruim een kwart van de nationale economie. Maar, de regio staat mede als gevolg van de COVID-19 uitbraak voor grote economische uitdagingen. Tegelijkertijd staan we voor de opgave om versneld uitvoering te geven aan de energietransitie en de transitie naar de circulaire economie. De realisatie en financiering van deze transitieopgaven zijn niet eenvoudig. Deze nieuwe markt heeft een hoge maatschappelijke urgentie, maar kent vanuit een traditioneel businesscaseperspectief een hoog risico, een relatief laag financieel rendement en een lange doorlooptijd. De huidige economische uitdagingen en noodzaak van een groene transitie vragen om een aanpak waarmee de economie gestimuleerd wordt om enerzijds banen te behouden en anderzijds nieuwe duurzame werkgelegenheid te creëren. De provincie Noord-Holland, gemeenten uit de regio MRA en NHN én het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) hebben daarom de handen ineengeslagen en het initiatief genomen tot de oprichting van een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM) die een belangrijke bijdrage levert aan het realiseren van een duurzame en innovatieve economie.

We maken de puzzel compleet

Op landelijk én regionaal gebied, vormt de oprichting van een ROM voor de MRA en NHN het laatste puzzelstukje van een groter geheel. Zowel het Rijk als de verschillende regio’s spelen in op de dubbele uitdaging die voor ons ligt. Alleen door op verschillende niveaus goed samen te werken kunnen we op een duurzame manier de crisis uit investeren.

Landelijke drijfveer Tot op heden zijn wij de enige regio die niet over een ROM beschikken die een cruciale rol vervult in het verbinden van nationale middelen aan innovatieve projecten van ondernemers aan de regio. En dat is opmerkelijk, zeker als uit recente cijfers blijkt dat ruim 38% van alle aanvragen voor de Corona-Overbruggingsregeling (COL) uit onze regio komt. Ook het nationale Groeifonds, het Noodpakket banen en economie en de oprichting van Invest-NL, zijn onderdelen die bijdragen aan de omvorming naar een sterke, groene en schone economie. De uitvoering van deze (toekomstige) steunmaatregelen zullen grotendeels hun uitwerking vinden via de lijn van de ROM’s. Met de oprichting van de ROM wordt een essentiële schakel tussen het Rijk en de regio gevormd, waardoor deze gelden ook ten goede komen aan onze regio.

Regionale drijfveer

Het ecosysteem is nu fijnmazig ingevuld, maar we missen als enige regio in Nederland een organisatie die investeringen en business development aan elkaar koppelt voor de hele MRA en NHN. De ROM zal fungeren als een spin in het web dat (reeds bestaande) innovaties, fondsen en expertise uit de gehele regio met elkaar verbindt. Zo kan een innovatieve MKB’er altijd terugvallen op business development van de ROM, waar in de regio de onderneming zich ook bevindt.

Samen komen we verder

In een eerder stadium is binnen het platform Economie van de MRA en Bestuurlijk Afstemmingsoverleg van de regio NHN gesproken over oprichting van Invest-MRA. De coronacrisis en de ervaringen met de uitvoering van rijksregelingen zoals de COL (Corona Overbruggingslening) zijn aanleiding geweest om Invest-MRA door te ontwikkelen tot een ROM. Hierbij wordt intensief samengewerkt met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Want juist in tijden van druk op de publieke begrotingen moet er op een slimme en duurzame manier geïnvesteerd worden. De doorontwikkeling van Invest-MRA tot een ROM heeft als groot voordeel dat we zowel ons speelveld als de horizon verbreden. Zo voegt de ROM in financieel opzicht een aantal zaken toe, waaronder de toetreding van het Rijk als aandeelhouder in de ROM B.V. In de ROM B.V. wordt een innovatief MKB-fonds ondergebracht met een waarde van 60 miljoen euro. Daarnaast biedt de ROM de mogelijkheid om in de toekomst uitvoering te geven aan Rijksregelingen zoals de COL. De regio wordt via de Regio B.V. volledig aandeelhouder van het transitiefonds met een beoogd fondsvermogen van 100 miljoen euro.

De opgave in de MRA en NHN, als het gaat om het klimaatakkoord en de omslag naar een nieuwe duurzame economie, is enorm. Het verlagen van de hoge regionale ecologische footprint is een gemeentegrensoverschrijdende opgave die vraagt om grote investeringen. Deze opgave staat door de huidige economische crisis onder druk en vraagt om een nieuwe impuls aan regionale samenwerking. Met de oprichting van de ROM en de bereidheid om over eigen gemeentegrenzen heen te kijken, zetten we de uitdagingen die voor ons liggen om in kansen.

Vraag aan de gemeente

De gemeenten worden gevraagd om een storting te doen van 1% van de begroting met ijk jaar 2019, om het transitiefonds en MKB fonds mede te vullen. Daarnaast worden de gemeenten gevraagd een bijdrage te leveren in de jaarlijkse exploitatiekosten van de op te richten ROM MA-NHN. Voor de kleinere gemeenten is de gevraagde exploitatiebijdrage beperkt tot € 3.400 per jaar voor de jaren 2021 – 2024.

Standpunt college Het college heeft het verzoek gewogen en staat achter het besluit tot oprichting van een ROM met de bijbehorende fondsen. De ROM kan helpen bij de doelstellingen op het gebied van klimaat, de energietransitie en de herinrichting van de economie door stimulering van het innovatieve bedrijfsleven. Daartoe is er bereidheid een aandeel te leveren in  de exploitatie van de ROM MRA-NHN. Gelet op de financiële situatie van de gemeenten achten we het op dit moment niet opportuun een storting te doen als aandelenkapitaal. Naar verwachting is er voor de komende jaren voldoende geld beschikbaar in de (deels) revolverende fondsen. Op het moment dat er nieuw kapitaal nodig is en de fondsen zich hebben bewezen ontstaat er een situatie waarin het college tot een hernieuwde afweging wil komen, ook in relatie tot de gemeentelijke financiële situatie van dat moment.

Bijlagen:

  1. Uitnodigingsbrief namens BTT
    1a. Algemene introductie – Oplegger
    1b. Algemene introductie – Infographic ROM
  2. Meerjaren Strategisch Beleidsplan ROM
  3. Was-wordt overzicht Invest MRA – ROM MRA-NHN
    4a. Akte van Oprichting ROM Regio B.V.
    4b. Akte van Oprichting ROM Transitiefonds B.V.
    4c. Akte van Oprichting ROM Holding B.V.
    4d. Akte van Oprichting ROM MKB Fonds B.V.
    5a. Bestuursovereenkomst ROM Regio BV (tussen de regiopartijen, exclusief de Staat)
    5b. Bestuursovereenkomst – ROM Holding BV (tussen de Staat en de ROM Regio B.V.)
    6a. Investeringsreglement Transitiefonds
    6b. Investeringsreglement MKB Fonds
  4. Q&A
    8a. Risicoanalyse ROM
    8b. Financiele handreiking
  5. Volmacht oprichting regio B.V. – model
    10a. CLEAN Akte van oprichting STAK aandelen ROM REGIOv5_v6
    10b. CLEAN Akte van vaststelling administratievoorwaarden_v4
  6. Adhesiebrief Economisch Forum HbA voor een ROM MRA-NHN
  7. Voorstel gemeenten voor bijdrage exploitatie ROM

Aanbrengen beschoeiing en herstel laanstructuur ’t oude Hof

Met het aanbrengen van een beschoeiing op de originele maatvoering uit 1652 komt de afkalving van de walkanten tot stilstand en wordt het Rijksmonument in stand gehouden. Gelijktijdig wordt aan de noord-oostkant van de eilanden de bomenlaanstructuur hersteld, dit doormiddel van kap en herplant.

Historische buitenplaats ’t Oude Hof keert terug in oude staat
De monumentale buitenplaats ’t Oude Hof aan de Eeuwigelaan krijgt een opknapbeurt. Burgemeester en wethouder van Bergen hebben besloten om de bomenlaan te herstellen en beschoeiingen te plaatsen.

Historie

’t Oude Hof is aangelegd volgens een Hollands classicistische opzet, een belangrijke bouwstijl uit de 17e eeuw. Het park heeft de status van Rijksmonument en is daarom beschermd.
De oevers van de vijvers zijn in de loop der tijd flink vervallen en de oude maten zijn verloren gegaan. Bomen op het talud staan scheef of vallen om.
Op het ontwerp uit 1652 is de breedte van alle vijvers (behalve de Zwanenvijver) gelijk, namelijk 11,3 meter. Ondanks dat de vijverkanten niet meer strak zijn en er andere begroeiing op het talud staat, is de tuinhistorische waarde van de vijvers hoog.
Daarom willen B en W een beschoeiing plaatsen en een deel van de bomen vervangen. Zo kan de oorspronkelijke aanleg in stand blijven.

Werkzaamheden

Het eerste werk is het aanbrengen van de beschoeiing, tot net boven de waterlijn. De beschoeiing voorkomt afkalving van de oevers. Deze oevers worden aangevuld met grond. Voor de nu scheefstaande bomen is dit geen oplossing, deze zijn helaas niet meer te redden.
Aan de noordoostkant van de eilanden is de bomenlaan langs de vijver nagenoeg verdwenen. Er worden 23 bomen gekapt, waarbij het gaat om de kap van 16 gezonde bomen, 4 gekandelaberde bomen, 2 stuks opschot en een kleine berk. Daarna worden er 45 nieuwe bomen op de originele laanstructuur terug geplant. De jonge bomen hebben door de aanvulling van de beschoeiing meer steun en zijn zo verzekerd van een langere levensduur. Aan de andere bomenlanen hoeft niets te gebeuren.

Vervolg en planning

Voor het uitvoeren van dit werk heeft de gemeente veel adviezen opgevraagd en onderzoeken laten uitvoeren Ook is er met diverse lokale belanghebbende partijen en belanghebbenden gesproken. Er is een omgevingsvergunning aangevraagd en verkregen. De vergunning is onherroepelijk. Het werk wordt in meerdere fases uitgevoerd. De planning is om komend najaar te starten met fase1: het herstellen van de belijning van de vijvers rondom de eilanden van Blooming. Later dit jaar wordt ook gestart met het herstellen van de laanstructuur. De oeverbeschoeiingen van de Zwanenvijver en de Mosselenvijver (fase 2) worden dit jaar nog niet aangepakt, maar pas na evaluatie van fase 1.

Jaarrapportage Vergunningen, Toezicht en Handhaving 2020

Jaarrapportage Vergunningen, Toezicht en Handhaving 2020

Op 22 juni 2021 heeft ons college de Jaarrapportage Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) 2020 vastgesteld. In bijgaande jaarrapportage wordt de wijze waarop de vergunningen, toezicht- en handhavingstaken in 2020 zijn ingevuld beschreven.

Achtergrond

Mensen die (bouw)activiteiten uitvoeren zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor een juiste uitvoering. Mogelijke schade, hinder en overlast moeten echter wel worden voorkomen of hersteld. Dit is soms erg complex en daarom stelt de overheid regels, geeft ze vergunningen (V) af, houdt ze toezicht (T) en handhaaft (H) ze als dat nodig is. Dit zijn de VTH-taken.

De wet VTH[1] verplicht ons beleidsdoelen te stellen, jaarlijks vooruit te kijken en terug te kijken op vergunningen, toezicht en handhaving. Het Besluit omgevingsrecht verplicht daarbij ons bekend te maken hoe uitvoering wordt gegeven aan de bestuursrechtelijke handhaving van de regels. En ook de Wet revitalisering generiek toezicht (interbestuurlijk toezicht) verplicht ons verantwoording af te leggen middels een jaarrapportage.

Jaarrapportage 2020

In deze rapportage kijken we terug en wordt verslag gedaan van de resultaten bij het bereiken van de gestelde doelen en de uitvoering van de voorgenomen activiteiten in verhouding tot de prioriteitenstelling in 2020. De ervaringen worden meegenomen in 2021. Het gaat hierbij om de uitvoering van taken en instrumenten die zijn ingezet voor onze vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH).

Met deze rapportage wordt voldaan aan de bepalingen van het Besluit omgevingsrecht en de kwaliteitscriteria 2.1 van het Programma Uitvoering met Ambitie (PUmA). Verder wordt met de rapportage invulling gegeven aan de wettelijke verplichting van de Wet ruimtelijke ordening, waarbij burgemeester en wethouders inzicht geven in de wijze waarop de gemeente is omgegaan met de verplichtingen en de bevoegdheden voor een goede ruimtelijke ordening. De jaarrapportage is tevens ter verantwoording van de verplichtingen in het kader van de Wet revitalisering generiek toezicht (interbestuurlijk toezicht).

De rapportage geeft een transparant beeld aan burgers en bedrijven, de gemeentelijke organisatie en onze samenwerkingspartners over hoe wordt omgegaan met de uitvoering van het omgevingsbeleidsplan.

Naast verslaglegging over de resultaten van 2020, evalueren we in deze rapportage ook ons VTH beleid. In het VTH-beleid zijn de algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. In eerste instantie is het beleid intern geëvalueerd. Deze evaluatie is tot stand gekomen in samenwerking met de BUCH gemeenten, de OD NHN en de Veiligheidsregio. De uitkomst van de evaluatie valt te lezen in de conclusies onder de rapportages in de hoofdstukken 3.1 en 3.2 van de jaarrapportage. Deze evaluatie is onderdeel van de wettelijk voorgeschreven beleidscyclus. De evaluatie gaat over het jaar 2020.

Achtergrond beleid VTH

Het beleid voor Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) is vastgesteld voor de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo. De gemeenten stellen dit beleid gezamenlijk op om slagvaardiger en efficiënter te kunnen werken.

Het beleid heeft betrekking op de taken van de gemeente in het omgevingsrecht: wat is de visie op de omgeving, hoe wordt er getoetst, hoe vindt het toezicht plaats en hoe wordt er gehandhaafd? Keuzes maken en prioriteiten stellen zijn daarbij onvermijdelijk.

Beleidscyclus

Het is een wettelijke verplichting om VTH-beleid, een uitvoeringsprogramma en een jaarrapportage vast te stellen. De bestuursorganen die belast zijn met de uitvoering, het toezicht en de handhaving van bestuursrechtelijke aangelegenheden, bij en of krachtens de betrokken wetten en met het toezicht op de naleving door de onder hun gezag werkzame toezichthouders, stellen het (uitvoerings-) en handhavingsbeleid vast in een of meer documenten. Hierin wordt gemotiveerd aangegeven welke doelen zij zichzelf stellen bij de uitvoering en handhaving en welke activiteiten zij daartoe zullen uitvoeren (artikel 7.2, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor)).

Het VTH-beleid, het uitvoeringsprogramma en de jaarrapportage maken onderdeel uit van een cyclus. In het VTH-beleid wordt aangegeven welke overtredingen prioriteit hebben en op basis hiervan wordt jaarlijks in een uitvoeringsprogramma beschreven hoeveel capaciteit voor dat jaar beschikbaar is, hoe deze capaciteit wordt ingezet en welke doelstellingen hiermee worden nagestreefd (artikel 7.3, eerste lid, van het Bor). Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd in de jaarrapportage (artikel 7.7 van het Bor).

De provinciebestuur houdt interbestuurlijk toezicht op de wettelijke taken die het gemeentebestuur uitvoert. De verplichting om een VTH-beleid op te stellen en het beleid zelf worden door het provinciebestuur getoetst. De gemeente Bergen wordt al jaren achtereen als adequaat beoordeeld hetgeen ons tot een van de koplopers in de Provincie maakt. In 2020 zijn slechts 24 van de 47 gemeenten adequaat beoordeeld waarvan 3 BUCH gemeenten. De beleidsmatige inpassing van de VTH taken is dus goed geborgd binnen de BUCH.


[1] De wet Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (wet VTH; een wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wabo)

Bijlagen

BGN-Ambtelijke-beoordelingsrapportage-2020-definitief-1

Jaarrapportage-VTH-beleid-2020-2

Start pilot Samen naar Schoolklas

In de gemeente Bergen is er op de Vrije Adriaan Roland Holstschool een Samen naar Schoolklas gestart. Binnen deze klas wordt zowel onderwijs als zorg geboden aan kinderen met een (meervoudige) beperking op een reguliere school. De leerlingen hebben hun eigen klas, maar doen ook mee met de lessen in andere klassen.

De klas betreft op dit moment een pilot, waarbij er invulling wordt gegeven aan passend onderwijs en de beweging naar inclusiever onderwijs. Het begon als een initiatief van ouders, welke werd omarmd door de school. Om deze klas zo goed mogelijk vorm te geven en financieel te ondersteunen heeft er een samenwerking plaatsgevonden tussen gemeente Alkmaar, gemeente Bergen en Samenwerkingsverband PPO-NK.

Voor onze gemeente biedt deze klas een mogelijkheid om de brede ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Bekostiging vindt eenmalig plaats uit bestaande middelen. Door dit initiatief groeien de kinderen met elkaar op, kunnen zij samen spelen en van elkaar leren.

De pilot duurt een jaar en start schooljaar 2021/2022. Na afronding pilot wordt de raad geïnformeerd over de bevindingen. 

Decentralisatie Beschermd Wonen

In dit bericht plaatsen wij de raadsinformatiebrief over de Decentralisatie Beschermd Wonen. De nieuwsbrief wordt naar alle gemeenteraden in de Regio Alkmaar verzonden.

Aanleiding

Op 4 november 2020 zijn de gemeenteraden tijdens een regionale raadsinformatieavond geïnformeerd over de decentralisatie beschermd wonen. Maart 2021 hebben de gemeenteraden in een nieuwsbrief kunnen lezen welke stappen er daarna gezet zijn in de decentralisatie van beschermd wonen.

Uiterlijk eerste kwartaal 2022 wordt de besluitvorming voor de gemeenteraden verwachten. Daarmee is er voldoende tijd voor alle gemeenten om de organisatie goed voor te bereiden op de nieuwe verantwoordelijkheden per 1-1-2023.

In deze nieuwsbrief wordt de laatste stand van zaken weergegeven.

Hoe geven wij in de regio Alkmaar vorm aan de decentralisatie?
In de regio Alkmaar is een stuurgroep Beschermd wonen gevormd waarin wethouders uit de BUCH, Alkmaar en Heerhugowaard/Langedijk vertegenwoordigd zijn. De stuurgroep wordt geadviseerd door een ambtelijke projectgroep die de landelijke ontwikkelingen volgt en de regionale besluitvorming voorbereidt. De stuurgroep bestaat uit de wethouders: Robert te Beest (Alkmaar), Marcel Reijven (Heerhugowaard en Langedijk) en Antoine Tromp (BUCH-gemeenten). Beleidsvoorstellen worden voorbereid in de stuurgroep, voorgelegd aan het PORA sociaal, ter vaststelling aangeboden aan individuele colleges en uiteindelijk ter besluitvorming doorgeleid naar de raden.

Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO)

Landelijk zijn regio’s verplicht om samenwerkingsafspraken te maken. Vanuit de NvO moet elke regio voor 1 januari 2022 de samenwerkingsafspraken vastleggen. De colleges in de regio Alkmaar kiezen hierbij nadrukkelijk voor regionale samenwerking.

Regionale samenwerking

Grofweg zijn er 3 varianten voor de samenwerking:

  1. Gemeenten kunnen er voor kiezen de verantwoordelijkheden bij de centrumgemeente te laten en het budget wat zij gaan krijgen vanaf 2023 hiervoor over te hevelen.

De keuze voor deze vorm ligt niet voor de hand. De belangrijkste reden is de visie van de commissie Dannenberg, op basis waarvan de decentralisatie gebaseerd is. Het uitgangspunt is zo lokaal als mogelijk, zodat elke gemeente zich maximaal inspant om de hulp en ondersteuning in de thuissituatie goed aan te laten sluiten op de vraag van de inwoner. Door die beweging kunnen inwoners (langer) zelfstandig thuis wonen.

  • Een andere uiterste is de verantwoordelijkheid juist bij de lokale, individuele gemeente te beleggen.

Ook de keuze voor deze vorm ligt niet voor de hand. De onderlinge afhankelijkheid tussen gemeenten is te groot.

Er is geen gemeente in de regio Alkmaar met een dekkend aanbod aan voorzieningen voor de beschermd wonen doelgroep. De colleges hebben daarom uitgesproken de regionale beschikbaarheid van voorzieningen te willen blijven garanderen. Bovendien is het zo dat de financiële risico’s voor 1 individuele gemeente veel te groot zouden zijn. Beschermd wonen is een relatief dure voorziening en de instroom in 1 gemeente is lastig te voorspellen, wat de financiële risico’s groot maakt. Ook financieel gezien is er dus onderlinge afhankelijkheid.

  • Regionale samenwerking. In feite gaat het hier om een hybride model, waarbij de verantwoordelijkheden zo lokaal als mogelijk zijn, maar er ook regionaal samen wordt gewerkt.

De colleges van de 7 gemeenten hebben gekozen voor de 3e variant en laten deze uitwerken door de regionale, ambtelijke, projectgroep. Er wordt een financieel model uitgewerkt dat de beschikbaarheid van voldoende intramurale plekken in de regio garandeert. De lokale verantwoordelijkheid is gericht op het voorkomen dat cliënten (of zo kort als mogelijk) gebruik gaan maken van een intramurale plek.

Dit financiële model kan pas getoetst worden nadat het financieel verdeelmodel definitief bekend is.  Het rijk heeft wel een concept verdeelmodel bekendgemaakt, op basis waarvan de eerste berekeningen plaatsvinden. De middelen voor de decentralisatie van beschermd wonen blijven separaat beschikbaar in de gemeentebegrotingen.

Naast een financiële uitwerking, wordt ook de juridische samenwerking (governance) tussen de gemeenten uitgewerkt. Zowel het financiële model als het samenwerkingsmodel worden uiterlijk eerste kwartaal 2022 ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraden.

Input gemeenteraden en adviesraden

In de bijeenkomsten met gemeenteraden en adviesraden eind 2020 en begin 2021 is veel informatie uitgewisseld. De raden hebben vragen gesteld en aandachtspunten meegegeven. De belangrijkste aandachtspunten gaan in op 2 onderwerpen: wonen inclusief leefbaarheid in de wijken en duidelijkheid voor onze inwoners.

Wonen en leefbaarheid in de wijken

Over wonen en leefbaarheid in de wijken maken de colleges afspraken in het kader van het Pact Wonen met Ondersteuning, commitment op leefbaarheid, met woningcorporaties en zorgaanbieders in de regio Alkmaar. Gemeenten, zorgaanbieders en corporaties hebben gezamenlijk werkafspraken opgesteld, waarbij de verantwoordelijkheden in kwetsbare situaties wordt uitgewerkt.

Duidelijkheid voor onze inwoners

Gemeenteraden en adviesraden hebben heel duidelijk aangegeven dat voor inwoners continuïteit van zorg van groot belang is. Dit advies is ter harte genomen. Al een aantal jaar wordt binnen de regio Alkmaar structureel samengewerkt in de indicatiestelling voor Beschermd Thuis. Beschermd Thuis kenmerkt zich door begeleiding in de thuissituatie mét het daarbij behorende toezicht. 24/7 is een begeleider bereikbaar, die ook fysiek binnen 30 minuten aanwezig kan zijn. Beschermd Thuis is succesvol als pilot geïntroduceerd en binnen de regio ingekocht vanaf 1 januari 2020. De indicatiestelling voor Beschermd Thuis wordt door een Regionaal IndicatieTeam (RIT) gedaan. Belangrijk voordeel voor onze inwoners is dat er één gesprek plaatsvindt, waarin direct duidelijk wordt welke vorm van ondersteuning van toepassing is. Dat kan beschermd wonen, beschermd thuis maar ook ambulante begeleiding zijn. Door deze samenwerking bouwen we kennis op in de regio en zetten we in op de beweging van instelling naar wijk.

Met de decentralisatie van beschermd wonen pakken we door op de samenwerking binnen het RIT. Vanaf 2022 willen we ook de indicatiestelling van beschermd wonen gezamenlijk oppakken. Dit wordt meegenomen in de verdere uitwerking. Zowel gemeenteraden als adviesraden hebben aangegeven blij te zijn met deze ontwikkeling.

Wat moet er nog gebeuren?

Uiterlijk het 1e kwartaal 2022 wordt de uitwerking van het financiële model en het samenwerkingsmodel verwacht. Beiden worden dan ter besluitvorming voorgelegd.

Na besluitvorming gaat de implementatie van start. Dit betekent o.a. het scholen van medewerkers, afspraken maken met zorgaanbieders en het verder uitwerken van de afspraken van het Pact in het kader van de uitstroom van beschermd wonen naar beschermd thuis.