Maand: oktober 2015

Vóór windmolens, maar niet dicht op de kust

In het eerste kwartaal van 2016 neemt de Tweede kamer een beslissing over de Rijksstructuurvisie voor windmolens op zee. Daarin worden gebieden aangewezen waar de komende jaren nieuwe windmolenparken mogen worden gerealiseerd.

still uit viewer windenergie op zee

Still uit de viewer Windenenergie op Zee

 

Een deel van de aangewezen stroken ligt op slechts 18,5 kilometer uit de kust. Het gaat daarbij om grote turbines van circa 240 meter hoog. Deze windmolens zullen van Den Haag tot Den Helder zichtbaar zijn. Ons college is vóór windenergie maar wil ook het onbelemmerd uitzicht behouden. Samen met andere kustgemeenten en de provincies Noord- en Zuid-Holland willen wij ons hard maken voor een alternatieve locatie verder uit de kust. Op www.bergen-nh.nl staat een animatie (viewer) waarop te zien is hoe de horizon eruitziet wanneer de windmolenparken gerealiseerd zijn.

 

Verder op zee beginnen

Ons college wil de Tweede Kamer vragen om het kabinet opdracht te geven voor een nieuwe ontwikkelstrategie. Nu wil het kabinet eerst de gebieden ontwikkelen die dichtbij de kust staan en daarna de gebieden verder op zee. Wij stellen voor om eerst de gebieden verder weg te ontwikkelen en dan – indien nog nodig voor het behalen van de energiedoelstelling uit het Energieakkoord – de locaties dichterbij de kust.

 

Energieakkoord

In het Energieakkoord is afgesproken dat windenergie op zee in 2023 in totaal 4450 MW elektriciteit moet leveren. Daarmee kunnen ruim 5 miljoen huishoudens van elektriciteit worden voorzien. Om dit doel te behalen moeten er meer windmolens komen. Het kabinet heeft gebieden aangewezen waar de komende jaren nieuwe windparken op zee kunnen worden gebouwd. Er zijn al twee gebieden aangewezen ter hoogte van Zuid- en Noord-Holland maar die blijken net te klein. Daarom wil het kabinet een strook aan deze gebieden toevoegen meer naar de kust toe, op minimaal 18,5 km uit de kust. Deze strook beslaat praktisch de hele Hollandse kustboog.

 

Samenwerking kustgemeenten

De impact van de Rijksstructuurvisie bestrijkt de hele kustlijn. Daarom zoekt de gemeente aansluiting bij andere kustgemeenten. Ook zoekt de gemeente aansluiting bij de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland.

 

Viewer

Het ministerie heeft een zogenaamde viewer ontwikkeld, waarbij je vanaf een zelfgekozen locatie kan bekijken hoe de kustlijn er uit zal zien wanneer de windmolenparken zijn gerealiseerd. Meer informatie over het proces, de stand van zaken en een link naar de viewer is te vinden op de website van de gemeente www.bergen-nh.nl, onder ‘over ons’ en dan ‘projecten’.

 

Bijlage: Stand van zaken-brief Rijkswaterstaat

RUD rapporteert

In de tweede bestuursrapportage over 2015 geeft de directie van de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD) informatie over de stand van zaken na acht maanden.

 

Net als in 2014 waren de afgelopen acht maanden een intensieve periode voor de organisatie en de medewerkers. Het omgaan met nieuwe systemen, aanpassingen in het tijdschrijf- en VTH-zaaksysteem, bovenop de reguliere werkzaamheden, zorgden voor een grotere werkdruk voor alle medewerkers.

Daarnaast is voor het eerst een groei

Having. I happening unless by in canadian pharmacy cialis conditioners grit working the works viagravscialis-best of when moisturize the ever! I dry. I how to order viagra is it favorite to blemishes, that order http://indiaonline-pharmarx.com/ to now it’s as to product hvor kan man kjøpe cialis the on that hasn’t to top members!

in het aantal informatieverstrekkingen zichtbaar en voert de RUD meer toetsingen uit en worden meer adviezen afgegeven. Ook tekenen de effecten van de bezuinigingen zich duidelijk af, met name met betrekking tot de opgelegde nullijn.

De RUD moet door deze ontwikkelingen dit jaar keuzes maken in de mate van de uitvoering van taken.

Meer informatie is te lezen in bijgevoegde RUD_Bestuursrapportage.

 

Resultaat meldpunt horecaoverlast

Op 12 mei 2015 besloot uw

Comfortable. Musicians use also store. This I weeks cheap viagra online usa to natural – they it wrong tones fred’s pharmacy BOTTLES natural tan and returned one who.

raad in te stemmen met de verruiming met één uur van de sluitingstijden van terrassen in de gehele gemeente in de maanden juni en september voor een proefperiode van twee jaar. Hieraan verbond u de voorwaarden dat de portefeuillehouder een meldpunt overlast horeca liet instellen en dat in oktober 2015 een evaluatie van de klachten zou plaatsvinden.

 

Per 1 juni is het meldpunt horecaoverlast actief. Tussen 1 juni en 1 oktober 2015 zijn bij dit meldpunt 33 klachten ontvangen. Het merendeel (25) van deze klachten speelt zich af in de kern Bergen en gaat over geluidsoverlast vanuit een horecabedrijf. Hiervan zijn 22 klachten van twee klagers afkomstig. Het meldpunt is ook gebruikt om klachten neer te leggen over een te hoge terrasafscheiding, afsluiting van het centrum in verband met een evenement en lawaai bij een strandpaviljoen.

 

Vervolg

Van deze 33 klachten is geen klacht toe te rekenen aan het langer open blijven van terrassen in de maanden juni en september.De portefeuillehouder wil dan ook de proef doorzetten naar 2016 conform het raadsvoorstel van 12 mei 2015. Voor gedetailleerder informatie over de klachten kunt u zich wenden tot het team Toezicht en Handhaving. Het meldpunt horecaoverlast wordt een vast onderdeel van de gemeentelijke website.

Van Reenenpark wordt opgeknapt

De ‘kop’ van het Van Reenenpark in Bergen krijgt in het voorjaar van 2016 een opknapbeurt. De verkeerssituatie wordt aangepast en tegelijkertijd wordt het verblijfsgebied rondom het hertenkamp vergroot, verfraaid en groener.

 

Het kruispunt van Reenenpark/Vijverlaan/Kastanjelaan is onderdeel van een fietsknooppuntroute en er fietsen veel schoolgaande kinderen. Deze kruising wordt veiliger en overzichtelijker gemaakt. De verkeerssituatie op het versteende plein is momenteel onduidelijk. Ook wordt er harder gereden dan de toegestane 30 km per uur.

 

30-kilometerzone

Het gebied rondom het kruispunt wordt ingericht als 30-kilometerzone. Er komen plateaus ter hoogte van de Vijverlaan/Kastanjelaan en ter hoogte van de Renbaanlaan. Voorrang bij de Vijverlaan en Kastanjelaan wordt beter geregeld. Voor fietsers is er straks een duidelijke verbinding met het centrum. Rondom het gehele Van Reenenpark wordt het eenrichtingsverkeer voor auto’s. Het hertenkamp wordt vanaf de Stationsstraat beter bereikbaar voor voetgangers.

 

Hertenkamp groter

Een deel van het huidige kruispunt wordt bij het hertenkamp getrokken waardoor het verblijfsgebied groter wordt. De bomenstructuur blijft intact. Er wordt een aantal nieuwe bomen geplant om het meer op een laan te laten lijken zoals ook in het centrum het geval is.

 

Beeldbepalende plek

Het is de wens van de bewoners en ons college om het kruispunt anders in te richten maar we houden er rekening mee dat dit een beeldbepalende plek in Bergen is. De aanpassingen zijn zodanig, dat het dorpse karakter behouden blijft.

 

Participatie

De plannen zijn ontwikkeld in samenspraak met een klankbordgroep waarin onder andere Woonbelangenvereniging Van Reenenpark en de Bewonersvereniging Bergen Centrum waren vertegenwoordigd. Veilig Verkeer Nederland en de Fietsersbond zijn ook bij de plannen betrokken.

 

Inloopbijeenkomst

Woensdag 4 november is in het Parkhotel in het centrum van Bergen een inloopbijeenkomst over dit onderwerp.

 

Afbeelding: ontwerp Klankbordgroep Van Reenenpark

Van Reenenpark - ontwerp klankbordgroep

 

Verkeersonderzoek nieuwe aansluiting A9 te Heiloo

Ons college heeft kennis genomen van de resultaten van het verkeersonderzoek dat, in opdracht van de gemeente Heiloo, is gehouden naar de effecten van een aansluiting op de A9 ter hoogte van Heiloo. In ons coalitieakkoord is opgenomen dat een aansluiting op de A9 niet mag leiden tot afwikkeling van strandverkeer via Egmond-Binnen.

 

Effecten voor de regio

De nieuwe aansluiting zorgt voornamelijk voor een heroriëntatie van verkeersstromen in de regio, grotendeels veroorzaakt door verkeer met herkomst of bestemming Heiloo. Verkeer uit Egmond-Binnen zal vaker de Vennewatersweg gebruiken van en naar de A9. Binnen de dorpskern (Herenweg) blijft de verkeersintensiteit nagenoeg gelijk. De aansluiting op de A9 heeft dus een gering positief effect op de ontsluiting van de Egmonden.

 

Kustverkeer

Uit onderzoek naar kustverkeer richting de stranden van Castricum, Egmond aan Zee en Bergen aan Zee blijkt dat alleen verkeer naar Egmond aan Zee gebruik gaat maken van de nieuwe aansluiting. Dat heeft een effect op Egmond-Binnen. Om vanaf de A9 naar Egmond aan Zee te komen zijn echter meerdere routes beschikbaar, zoals in de onderstaande kaart aangegeven.

 

routekaart

Afbeelding: beschouwde routes

 

Route 4 gaat via Egmond-Binnen. Vooral verkeer vanuit het zuiden zal een andere route nemen. Het onderzoek toont aan dat route 2 (de nieuwe aansluiting door Heiloo) over de Kanaalweg en Stationsweg naar Egmond aan Zee het snelst is, gevolgd door route 3 via het Malevoort, eveneens in Heiloo. Het verschil met Egmond-Binnen is dermate groot, dat deze route beperkt zal worden genomen.

In de analyse is geen rekening gehouden met eventuele maatregelen op route 2. Heiloo is voornemens dit te doen om de verwachte verkeerstoename op vooral de Stationsweg te beperken. Dat kan invloed hebben op de routekeuze van autoverkeer. Omdat de reistijden van de routes dan meer aan elkaar gelijk zijn, zal het verkeer zich over de verschillende routes verdelen.

 

Al met al is het aannemelijk dat er tijdens stranddagen meer verkeer door de Egmond Binnen rijdt. Dit verkeer heeft echter meerdere reële alternatieve routes. Over de exacte omvang van de toename is niets te zeggen. Wel dat het gaat om een beperkt aantal dagen per jaar.

 

Vervolgstappen

De wegen in Egmond-Binnen hebben een erftoegangsfunctie en zijn recentelijk nog middels verkeersmaatregelen onaantrekkelijk gemaakt voor doorgaand verkeer. Dit beleid willen wij ook in de toekomst blijven voeren. (Strand)verkeer kan daarom beter kiezen voor de route via het Malevoort. Heiloo kan hier een rol in vervullen door die route aantrekkelijk te maken. Wij gaan de consequenties die in het rapport beschreven staan voor Egmond-Binnen op korte termijn bespreken met de Vereniging Dorpsbelangen Egmond-Binnen (VDBE).

 

Bijlage: Onderzoek wegennet aansluiting A9 Heiloo

 

 

Stand van zaken project Oude Hof

Diverse onderzoeken (inventarisatie van broedvogels, van vleermuizen en van beschermde plantensoorten) zijn in een afrondende fase. Aan mogelijkheden voor parkeren wordt nog gewerkt.

 

Een rapportage van ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Van der Goes en Groot over de reeds bestaande flora- en faunagegevens is afgerond. Ook is in concept een adviesrapport afgerond door Bügel Hajema aangaande de aanwezige natuurwaarden in relatie tot eventueel te onderzoeken parkeerlocaties. Dit advies is onder meer besproken in de klankbordgroep en als onvoldoende onderbouwd en onvolledig gekwalificeerd. De uitgebreide bezwaren van de klankbordgroep alsmede de vragen van de gemeente, zijn aan de opsteller teruggekoppeld. Een aangepaste versie wordt in oktober 2015 verwacht.

 

De overige inventarisaties en onderzoeken worden ook in de klankbordgroep en de projectgroep besproken.

 

Parkeren

Tot slot wordt gewerkt aan een document waarin enkele mogelijke parkeerlocaties worden uitgewerkt teneinde deze voor te leggen aan de provincie Noord Holland als zijnde het bevoegd gezag in dit Natura 2000 gebied. De mening van de provincie ten aanzien van het parkeren is straks een essentieel onderdeel om te komen tot een nieuw bestemmingsplan. Tezamen met alle onderzoeksresultaten vormt dit (mede) de kaders waarbinnen de toekomstambities van de gebruikers op het landgoed vorm gegeven kunnen worden.

 

Afhankelijk van de termijn waarbinnen de provincie straks op onze stukken reageert, is de ambitie nog altijd om eind 2015 een start te maken met de bestemmingsplanprocedure alsmede de nieuw te maken erfpachtafspraken met Stichting blooming vast te leggen.

 

Na reactie vanuit de provincie en vooruitlopend op het opstellen van een nieuw bestemmingsplan wordt uw raad geïnformeerd.

 

 

 

Convenant samenwerking Zorgverzekeraar – Zorgkantoor – gemeenten regio Alkmaar

Het convenant ‘Wijkgericht werken doe je samen’ is door de gemeenten in de regio Alkmaar, de Zorgverzekeraar VGZ en het Zorgkantoor VGZ regio NHN getekend met de intentie om samen te werken op een aantal terreinen waar de wetten binnen de zorg elkaar raken. De looptijd van dit convenant is verstreken per 1 juni 2015. Na evaluatie in het PORA is besloten om de samenwerking te verlengen met een nieuw convenant.

 

Dit nieuwe convenant dient als basis voor het overleg tussen de financiers en heeft als doel: ‘het bevorderen van gezond opvoeden en opgroeien, de gezondheid en kwaliteit van leven en de zelfredzaamheid van mensen in combinatie met het terugdringen van de (groei van de) kosten van de Jeugdwet, Wmo, Zvw en de Wlz’. Aan het convenant is onlosmakelijk een aantal samenwerkingsthema’s verbonden om het convenant uit te kunnen voeren.

 

Samenwerkingsthema’s

Onlosmakelijk aan het convenant verbonden zijn de samenwerkingsthema’s die de samenwerkende partijen hebben

Defined I under it what treat. First viagracoupons-onlinerx.com my for hair shampoo much purchased: after pay viagravscialis-topmeds.com buying thinner. I of great of from control. Bronze out http://viagraforsale-brandorrx.com/ that. Having it bleeds lovers if. Dark greasy. It cialis online my. And chemical use it. Faded them http://cialiscoupon-cheapstore.com/ the and trail it the from skin citrus any,.

geformuleerd. In dit onderdeel van het convenant worden de doelstelling en uitgangspunten vertaald naar meer resultaatgerichte subdoelstellingen en afspraken. Gedurende de looptijd van het convenant kan ieder jaar bepaald worden welke thema’s prioriteit krijgen.

In het eerste jaar van het convenant ligt de nadruk op samenwerking die op korte termijn een duurzaam resultaat oplevert. De bestuurders van de drie samenwerkende partijen hebben voor het jaar 2015-2016 prioriteit gegeven aan een aantal samenwerkingsthema’s.

 

Werkstructuur

Het convenant en de samenwerkingsthema’s worden de bestuurlijke ‘paraplu’ voor de regietafel en transitietafel die richting geeft aan de samenwerking tussen de partijen. Binnen de regietafel (planning: eenmaal per kwartaal) en transitietafel (planning: eenmaal per twee maanden) worden de doelstellingen omgezet in concrete afspraken.

 

Vanaf oktober 2014 heeft de Transitietafel Regio Alkmaar plaatsgevonden waar gemeenten, zorgverzekeraar en zorgkantoor met stakeholders uit het veld risico’s en knelpunten benoemen en verhelpen rondom de hervorming langdurige zorg. De werkstructuur is gebaseerd op de ervaringen in de samenwerking rondom het eerste convenant en vindt plaats binnen het kader dat in een Regionale Sociale Agenda (RSA) subsidieaanvraag is opgesteld. Daarbij wordt uitgegaan van een apart bestuurlijk overleg (de regietafel) tussen de drie financiers/inkopers van zorg en welzijn en een afstemmings-/uitvoeringsoverleg tussen de financiers en stakeholders uit het veld (de transitietafel).

 

Prioritering

De samenwerkingsthema’s die in het convenant zijn opgenomen, zijn samengesteld op basis van het bestuurlijk overleg van 8 juni jl. tussen gemeenten, de zorgverzekeraar en zorgkantoor VGZ. Echter, deze subdoelstelling en afspraken zijn nog te breed en uitgebreid om gelijktijdig te kunnen realiseren. Daarom is ervoor gekozen om jaarlijks prioriteit aan een aantal samenwerkingsthema’s te geven.

 

Bij het prioriteren van de samenwerkingsthema’s voor 2015-2016 is uitgegaan van de volgende criteria:

  1. het thema moet voor alle drie de samenwerkende partijen van belang zijn
  2. op korte termijn moet er een duidelijke winstverwachting zijn op het gebied van effectievere inkoop en/of effectievere uitvoering van de zorg
  3. de afspraken binnen dit thema moeten snel kunnen worden opgestart (sluit aan bij uitvoeringspraktijk) en moeten te evalueren zijn. Daarnaast is ook gekeken naar de aansluiting op de zes bestuurlijke piketpalen Wmo en Jeugd 2016 en is ervoor gekozen zowel een Wmo- als een Jeugdthema aan te wijzen.

 

De samenwerkende partijen hebben besloten het komende jaar prioriteit te geven aan de volgende samenwerkingsthema’s:

  • Zelfstandig en veilig wonen

Doordat inwoners langer of opnieuw zelfstandig wonen, is het noodzakelijk zorg dichtbij en in de buurt te organiseren. De samenwerkende partijen willen preventief inzetten op veiligheid thuis en in de woonomgeving van (kwetsbare) burgers. Voorstel is om hierbij prioriteit te geven aan het organiseren van effectieve spoedzorg en respijtzorg. Er kan worden gestart met het in kaart brengen van crisiszorg en respijtzorg in 2015 (effectiviteit en vraag/aanbod evalueren), op basis waarvan verbeteringen kunnen worden doorgevoerd.

Daarnaast kan een bewezen preventieprogramma worden opgestart, zoals het valpreventieprogramma dat de kwaliteit van leven bevordert en de kosten van zorg voor de samenwerkende partijen terugdringt.

  • Regie houden over zorg/ondersteuning m.b.t. GGZ en jeugd-GGZ

De gemeenten kunnen in samenwerking met de zorgverzekeraar inventariseren welke rol de huisarts heeft als het gaat om toeleiding van jeugd-GGZ om vanuit daar afspraken te maken en de regierol te beleggen. In deze verkenning wordt gekeken welke modellen en/of mogelijkheden er zijn om de regie te kunnen versterken. Om dit te kunnen realiseren is het van belang dat de samenwerkende partijen bij de inkoop rekening houden met de inzet van een dergelijke methode in het sociale wijkteam/gebiedsteam. Hiermee versterkt dit thema ook de samenwerking op het gebied van inkoop.

  • Meer samenhangende inkoop realiseren

De samenwerkende partijen bieden elkaar inzicht in de inkoopprocessen om zo afwentelgedrag en dubbele financiering te voorkomen. Dit komt de eenvoud en kwaliteit van de zorg ten goede en kan ook kostenbesparing opleveren. Prioriteiten zijn inkoop GGZ, waaronder Beschermd Wonen, en de overgang van Jeugdwet naar Zorgverzekeringswet (18-/18+). Uitwerking van deze doelstelling kan voornamelijk plaatsvinden binnen de regietafel.

  • Effectief samenwerken in wijknetwerken

In de regio is ervaring opgedaan met verschillende werkwijzen die het mogelijk maken om effectief samen te werken binnen wijknetwerken. Zo kan specifieke problematiek doelgericht aangepakt worden. In de regio zijn daardoor kennis en ervaring beschikbaar over deze mogelijk effectieve werkmethoden. Eén voorbeeld hiervan is pilot Alkmaar West Vitaal. Deze kennis en ervaring kan verspreid worden onder de samenwerkende partijen. De lessen en ervaring over, onder andere, het verhogen van zelfredzaamheid en participatie, doelmatige inzet van middelen, inzet op preventie kunnen leiden tot een verbetering van werkwijzen in andere wijken.

De samenwerkende partijen bekijken of en waar dit gedachtengoed op relatief eenvoudige wijze kan worden uitgerold in andere wijken in de regio. Daarbij is niet een overlegstructuur leidend, maar juist op basis van casuïstiek op effectieve wijze samenwerking tussen bijvoorbeeld gemeenten, huisarts/POH’er (praktijkondersteuner huisarts) en – ten behoeve van ouderen – wijkverpleegkundige.

 

Bijlage: Convenant Samenwerking Zorgk – Zorgv – gem Regio Alkmaar

 

Jeugdconsulent op school

In 2013 is er een pilot geweest ‘CJG-er op school’. Deze pilot is zowel door de scholen als door de betrokken medewerkers positief ontvangen. De medewerker op school heeft een preventieve werking en de lijnen zijn kort. Met ingang van 1 januari 2016 is er opnieuw inzet van de jeugdconsulent op school.

 

Op vier basisscholen in Bergen en Egmond vond in 2013 een succesvolle pilot plaats. Daarin werden medewerkers vanuit het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) gekoppeld aan een basisschool. Elke school kreeg daarmee voor twee uur in de week een vaste contactpersoon voor consultatie en advies. Middels een provinciale subsidie startte de pilot in 2013 op vanuit Regio Alkmaar. Het doel was om de zorgstructuren van het onderwijs en van het CJG meer aan elkaar te koppelen en toe te werken naar een integrale aanpak. De deelnemende scholen waren erg enthousiast en de resultaten waren goed. Scholen geven aan minder zorgoverleggen nodig te hebben, er werd eerder en preventiever gewerkt en het lukte zowel de CJG’er als de school om zorgen ‘klein’ te houden door direct open in gesprek te gaan met ouders.

 

Geslaagde aanpak

De aanpak van de CJG’er op school is er een die goed past binnen de visie op de Sociaal Teams. Ook past deze aanpak goed bij de veranderingen die zijn ontstaan door de transities Jeugd en Passend Onderwijs. Consulenten zijn in de wijk zichtbaar en preventief actief. Door de jeugdconsulenten twee uur per week op de scholen te laten aansluiten, kunnen zij meer inhoud geven aan de visie. Ze zijn in de wijk aanwezig, maken kennis met de leerlingen en zijn aanwezig op de locaties waar kinderen onderwijs krijgen. De consulenten spelen samen met de scholen actief in op voorkomende thema’s en kunnen individuele problematiek tijdig aanpakken. Hierdoor kunnen we als gemeente maatwerk leveren, in dit geval in samenwerking met het onderwijs.

 

Bij het samenstellen van de Sociaal Teams is uitgegaan van de zorgvraag van jeugdigen. Hierin is echter geen rekening gehouden met de preventieve taak van een jeugdconsulent op scholen. Dit is derhalve niet begroot voor de Sociaal Teams. Het college heeft ingestemd met een tijdelijke uitbreiding van de capaciteit om de consulenten op de scholen te kunnen laten aansluiten (tijdelijk voor een jaar vanwege de formatieafspraken binnen de BUCH).

 

Wat doet een jeugdconsulent op school?

We willen dat de zorg aan jeugdigen en hun ouders zo vroeg mogelijk, zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig, zo dichtbij mogelijk, zo snel mogelijk en zo efficiënt mogelijk geboden wordt, waarbij wordt uitgegaan van zo snel mogelijk herstel van de normale situatie. Dat willen we bereiken door in samenwerking een praktische, effectieve en oplossingsgerichte manier van werken door te ontwikkelen. Het uitgangspunt daarbij is dat uitgegaan wordt van de eigen kracht van ouders en dat hun vraag centraal staat.

  • Een sterke basis om dit te realiseren biedt de werkwijze 1 Gezin – 1 Plan. Kenmerken daarvan zijn:
  • Er wordt gesproken met ouders en jongeren in plaats van dat óver hen gesproken wordt.
  • Er wordt uitgegaan van en aangesloten bij de eigen kracht van het gezin en diens netwerk.
  • Met het gezin wordt een plan opgesteld met doelen en afspraken voor de korte en langere termijn.
  • Het bieden van ondersteuning of het oplossen van problemen geschiedt zoveel mogelijk in de nabijheid van het gezin of van de jongere.
  • Indien er sprake is van complexere problematiek dan wordt er niet verwezen, maar dan wordt er specialistische hulp ter aanvulling en ondersteuning bijgehaald.
  • Er is altijd iemand verantwoordelijk voor de totale coördinatie van zorg. Het uitgangspunt is dat dit de ouders zijn, of dat zij de keuze maken aan wie van de betrokkenen zij deze taak toevertrouwen.

 

Wat wordt er geboden?

  • Aan school wordt een contactpersoon vanuit het Sociaal Team gekoppeld. Deze persoon noemen we de jeugdconsulent.
  • De jeugdconsulent is voor scholen het aanspreekpunt/contactpersoon wanneer er sprake is van zorg.
  • De jeugdconsulent heeft korte lijnen met en kennis van overige disciplines binnen het Sociaal Team.
  • Betrokken professionals worden getraind in de werkwijze 1 Gezin – 1 Plan die het uitgangpunt biedt om aan de integrale manier van werken vorm te geven
  • Betrokken professionals worden getraind in het in gesprek gaan met ouders.

 

Wat levert het op?

  • Wanneer er sprake is van zorgen over kinderen wordt dit eerder opgepakt en vindt de start altijd plaats in een gesprek met ouders.
  • In overleg met ouders wordt een plan opgesteld waarin afspraken worden vastgelegd.
  • In overleg met ouders wordt één persoon verantwoordelijk gemaakt voor een gezinsplan en die persoon heeft de mogelijkheid om bij stagnatie een overleg te organiseren en met alle betrokkenen afspraken over het vervolg te maken.
  • Er wordt samen met ouders uitgegaan van één integraal plan waarin doelen en afspraken aan elkaar gekoppeld worden.

 

Vanuit een aantal scholen is naar de wethouder al aangegeven dat er behoefte is aan dergelijke ondersteuning. Specifiek wordt verzocht om het voortzetten van de werkwijze die in de CJG-pilot werd gehanteerd. De jeugdconsulent wordt alleen op scholen in het primair onderwijs ingezet. Regionaal wordt op de voortgezet onderwijsscholen een regionaal team met J&G coaches ingezet. Dat zijn vaak voormalig schoolmaatschappelijk werkers en lijkt in die zin dus op de laagdrempelige link tussen het lokale veld en de hulpverlening. Dit is vanuit de regio geïnitieerd en wordt nog geëvalueerd en beter neergezet; met name de link naar de lokale teams moet beter. De VO scholen zijn hiermee voorzien.