Resultaten Onderzoek Goudappel Coffeng

Ter uitvoering van een aangenomen motie bij de vaststelling van de structuurvisie voor Bergen-Oost is door het bureau Goudappel-Coffeng onderzoek gedaan naar mogelijke gevolgen van de vastgestelde verkeersstructuur voor Bergen-Oost. Daaruit blijkt dat kan worden volstaan met het treffen van enkele kleine maatregelen.

Bij de vaststelling van de structuurvisie Bergen – Oost / Oudtburghpolder heeft uw raad aan ons college door middel van het aannemen van moties, enkele aanvullende vragen gesteld. De vragen hadden betrekking op sluipverkeer via de Kerkdijk / Baakmeerdijk / Schapenlaantje richting Alkmaar, eventuele noodzakelijk maatregelen om de snelheid op de Churchilllaan te verlagen en de verkeersveiligheid op de aansluitingen van de Landweg met de Churchilllaan en de Kerkedijk te vergroten. De laatste vraag van uw raad had betrekking op de fietsverbinding door het gebied heen vanaf de Oudtburghweg naar het Molenweidtje.

In een door een extern bureau (Goudappel) uitgevoerd onderzoek wordt geconcludeerd dat de kans op sluipverkeer door de polder vrijwel nihil is omdat de route richting Alkmaar via de Kogendijk sneller en korter is dan de route’s via de Kerkedijk en de Baakmeerdijk.

De Churchilllaan is ingericht conform (landelijke) richtlijnen waardoor extra maatregelen niet noodzakelijk zijn. Op de aansluiting van de Churchilllaan met de Landweg zijn enkele kleine aanpassingen nodig waardoor de verkeersveiligheid kan worden vergroot en op de kruising van de Kerkedijk met de Landweg kan de snelheid worden verlaagd door snelheidsverlagende maatregelen zoals het aanbrengen van een drempel of plateau. Deze maatregelen worden medio dit jaar uitgewerkt en uitgevoerd.

De fietsverbinding vanaf de Oudtburghweg via het BSV-terrein en de Beeck naar het Molenweidtje moet volgens het rapport worden doorgetrokken via het terrein van Oudtburgh naar de Hoekweid zodat een logische verbinding ontstaat.

Dienstverleningsovereenkomst Bergen-BUCH 2022 vastgesteld

Ons college heeft op 1 maart 2022 ingestemd met de dienstverleningsovereenkomst (DVO) tussen de gemeente Bergen en de BUCH-werkorganisatie voor het jaar 2022. In deze nieuwsbrief informeren wij u over de stand van zaken.

Samen Sterk en de DVO’s
De BUCH-werkorganisatie is in 2020 na vier jaar geëvalueerd. Dit heeft geresulteerd in het rapport “BUCH-gemeenten samen in zee”. In het rapport zijn aanbevelingen gedaan gericht op de voortgang van de samenwerking. Deze zijn in 2021 nader uitgewerkt in het programmaplan ‘Samen Sterk’. Het programma kent zes onderdelen, die in samenhang met elkaar worden opgepakt. Het project “Dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s) / Inhoudelijke stip op de horizon” is één van de onderdelen. Dit project is vervolgens uitgewerkt in een plan van aanpak. In dat plan van aanpak is vastgelegd welke concrete resultaten het project gaat opleveren, wanneer resultaten behaald worden en wat hier voor
nodig is.

De doelstelling zoals geformuleerd in het plan van aanpak DVO is:

De huidige DVO’s actualiseren en hierin een duidelijker onderscheid maken wat de basistaken en de plustaken per gemeente zijn.

Het resultaat dat volgens het plan van aanpak begin 2022 er moet liggen is:

  1. een geactualiseerde DVO per gemeente;
  2. een beschrijving van de basistaken en hierbij inzichtelijk de beschikbare capaciteit;
  3. een beschrijving van de plustaken en bijbehorende middelen;
  4. een overzicht van de belangrijkste speerpunten per gemeente voor het jaar 2022 en de
    benodigde capaciteit.

Vaststelling van de DVO
De vier colleges hebben op 1 maart 2022, tijdens een gezamenlijke collegevergadering de DVO’s 2022 besproken en met elkaar afgestemd, waarna de DVO’s in de individuele colleges zijn vastgesteld. De DVO van Bergen ontvangt u als bijlage bij deze nieuwsbrief.
Tevens zijn bij de DVO de hieronder genoemde bijlagen B, C en D vastgesteld. Bijlagen A en
E zijn ter kennisname aan de colleges aangeboden.

De bijlagen zijn:


A: Bestuurlijke oplegger
B: Compact overzicht taakverdeling en begrote middelen 2022
C: Basisdienstverlening bij dienstverleningsovereenkomst
D: Beschrijving plustaken en begrote middelen 2022-2025
E: Speerpunten bij DVO 2022

F: Dienstverleningsovereenkomst (DVO

De reden dat bijlage E niet is vastgesteld maar ter kennisgeving is aangeboden, is gelegen in het feit dat dit document een momentopname is voor de werkorganisatie. De speerpunten worden de komende tijd opnieuw doorgenomen om te kijken of een speerpunt een basistaak, een plustaak, of juist een combinatie daarvan is.

Hoe verder?
De uitvoering van het DVO wordt gemonitord en verantwoord via de reguliere P&C-cyclus.
Per gemeente wordt hier een stuurgroep en een projectgroep voor in het leven geroepen.

Het vaststellen van de DVO’s 2022 van de vier BUCH-gemeenten, wordt gezien als een eerste stap in de verfijning en verduidelijking van de DVO’s. Met de verkiezingen in maart 2022, onstaan er per gemeente nieuwe coalities met nieuwe speerpunten. Dit betekent dat na de verkiezingen de speerpunten en de benodigde capaciteit opnieuw moet worden bepaald. In de kadernota en begroting van 2023, worden deze nieuwe speerpunten verwerkt.
Dit is dan de basis voor een nieuwe en verbeterde versie van de DVO’s voor het jaar 2023.

Huishoudelijke Ondersteuning

Er zijn meerdere aanleidingen voor een nieuwe aanbesteding Huishoudelijke Ondersteuning. Ten eerste, van 2016 tot maart van dit jaar was de huishoudelijke dienstverlening in het kader van de Wmo onderverdeeld in Algemene voorziening Schoonmaakondersteuning (SO) en Maatwerkvoorziening Hulp bij Huishouden (HbH). Door de Algemene Maatregel van Bestuur Reële Prijs Wmo (oktober 2018) en cao-ontwikkelingen met 1 HV-loonschaal voor alle huishoudelijk ondersteuners is het kostprijsverschil tussen beide voorzieningen nagenoeg verdwenen. Ten tweede, is door de aanzuigende werking van het Abonnementstarief een boven verwachting groot aantal extra cliënten SO aangevraagd. Door het laagdrempelige karakter van SO heeft de gemeente nauwelijks mogelijkheden om de instroom van inwoners in te perken – en dan met name van hen die tot voor kort op eigen kracht deden of een particuliere hulp hadden. Ten derde, hebben raadsleden uit de BUCH-brede klankbordgroep sociaal domein aangegeven het belangrijk te vinden dat het sociaal team maatwerk kan leveren en de inwoner ontmoet, om zo een breed gesprek aan de keukentafel te kunnen voeren waarin integraal naar de ondersteuningsbehoefte van de inwoner gekeken kan worden. Vervolgens, werd via een marktverkenning duidelijk wat de visie van onze huidige, maar ook onbekende aanbieders, is op de noodzakelijke ontwikkeling van huishoudelijke ondersteuning.

Door de coronapandemie is de geplande aanbesteding uitgesteld. Inmiddels zijn ook korte en lange termijn beheersmaatregelen over de kostenontwikkeling in het sociaal domein vastgesteld door uw college en raad. Dit betrof ook maatregelen inzake de huishoudelijke ondersteuning. Deze beheersmaatregelen zijn als kader gebruikt om te kunnen versnellen met de aanbesteding.

Huishoudelijk Ondersteuning: iedereen maatwerk
De nieuwe benaming van de gevraagde dienstverlening is Huishoudelijke Ondersteuning (HO). In de vorm van HO+ kan aanvullend maatwerk worden geleverd. Denk daarbij aan regietaken, zorg voor kinderen, of taken waarvoor anders (duurdere) lichte begeleiding zou worden geïndiceerd, maar die prima door dezelfde huishoudelijk ondersteuner kunnen worden uitgevoerd.

Er is gekozen om met 10 aanbieders in het BUCH werkgebied nieuwe contracten per 1 maart 2022 te gunnen. Door ruimte voor nieuwe toetreders te maken is de keuzevrijheid voor inwoners vergroot (bij de algemene voorziening was er zelfs geen keuze). De verwachting is dat hiermee ook wachtlijsten en personeelstekorten beter voorkomen kunnen worden.
De beheersmaatregelen hebben gezorgd dat er een contractmanager is aangesteld, die met 10 partijen goede afspraken en samenwerking kan organiseren. Ook zijn de beheersmaatregelen duidelijk in dat er niet te veel aanbieders moeten zijn, om grip en sturing te kunnen houden. Vandaar dat voor de aanbesteding een maximum van 10 gunningen gesteld is.
Daarnaast zijn de inschrijvers beoordeeld op o.a. de volgende vragen:

  • Wat doet uw organisatie in de uitvoering van uw werk (bij de Cliënten thuis) om te voorkomen dat problemen verergeren?
  • Hoe onderscheidt uw organisatie zich van andere organisaties en waarom zou een Inwoner voor uw organisatie kiezen?
  • Beschrijf kort hoe uw organisatie ruimte biedt aan innovatie en duurzaamheid
  • Hoe ziet u uw rol in het werkgebied en hoe vindbaar bent u voor de inwoners?
  • Hoe zorgt u ervoor dat u te allen tijde voldoende personeel, voorzieningen en/of (vernieuwende) werkwijzen ter beschikking heeft om wachtlijsten te voorkomen?

Aan één bestaande aanbieder is helaas geen gunning verleend. Dit betreft Zorgcirkel, die de laagste beoordeling van alle inschrijvers ontving. Zorgcirkel bood in de Egmonden aan ongeveer 60 cliënten huishoudelijke ondersteuning. In de gemeente Bergen maakten eind 2021 in totaal ongeveer 700 inwoners gebruik van een vorm van huishoudelijke ondersteuning.

Voor de bewoners van huis Agnes in Egmond aan Zee die Wmo ondersteuning ontvangen wordt maatwerk geleverd. Zij zijn administratief ondergebracht bij Tzorg maar er worden afspraken met Zorgcirkel gemaakt over onderaannemerschap, zodat alle bewoners integraal door Zorgcirkel ondersteund blijven worden.

Wat betreft de medewerkers van Zorgcirkel heeft de zorgaanbieder besloten iedereen in dienst te houden. Hierdoor ontvangen de betrokken cliënten niet allen van een andere organisatie maar ook van een andere medewerker huishoudelijke ondersteuning. Bij deze overgang is ons doel continuïteit van ondersteuning voor de inwoners. Daarom heeft de gemeente al deze inwoners per brief geïnformeerd en zijn gebeld door een nieuwe aanbieder. Gelukkig heeft het merendeel van de cliënten inmiddels een nieuwe hulp.

Doordat continuïteit voorop stond, hebben we de cliënten op postcodegebied toegewezen aan een nieuwe aanbieder. Wanneer zij willen overstappen naar een andere aanbieder naar hun eigen keuze, dan is dat alsnog mogelijk.

Brief bestuurder Zorgcirkel

Uw raad heeft een brief ontvangen van het Zorgcirkel bestuur, geadresseerd aan wethouder Tromp. Het college ziet deze brief als een uiting van teleurstelling over de uitkomst van de aanbesteding. De bestuurder van Zorgcirkel zal voor een gesprek met wethouder Tromp worden uitgenodigd voor een mondelinge reactie namens het college. Tevens zal in dat gesprek de aanbestedingsprocedure en de inhoud van de brief besproken worden. In het kader van lokale samenwerking op andere vlakken (Wmo Begeleiding, Sociale benadering dementie, etc.) hecht het college waarde aan een goede onderlinge relatie tussen Zorgcirkel en de gemeente. De inzet van het gesprek zal daar dan ook op gericht zijn.

Woningmarktonderzoek Companen

Er is een grote vraag naar nieuwbouwwoningen en de woningmarkt is oververhit. Voor jongeren, starters en andere woningzoekenden wordt het steeds moeilijker om een (t)huis te bemachtigen. Het is steeds lastiger een sociale huurwoning te bemachtigen en er is een toename van kwetsbare personen en huishoudens in de wijken. Deze ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat de in de regio werkzame woningcorporaties, de gemeente Alkmaar
en de BUCH-gemeenten aan Companen hebben gevraagd om een nieuw woningmarktonderzoek uit te voeren. Het onderzoek laat met name zien wat de verwachte bevolkings-en huishoudensontwikkeling is en welke woningbehoefte daar bij past. De uitkomsten van het marktonderzoek kunt u lezen in de bijlage: Woningmarktonderzoek Companen 2021.

Trends en ambities
Bepalend voor de toekomstige woningbehoefte, zowel kwantitatief als kwalitatief, is hoe de bevolking in de regio Alkmaar zich gaat ontwikkelen. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de prognoses van de provincie Noord-Holland. Deze prognoses gaan uit van een gemiddelde ontwikkeling van de bevolking en de huishoudens in de gemeenten. Specifiek voor de gemeente Bergen is er aanvullende woonbehoefte voor jonge huishoudens, aldus de
notitie Bergense Behoefte. De ambities van de regio Alkmaar gaan veel verder dan het voorzien in de gemiddelde woningbehoefte. Regio Alkmaar heeft samen met de provincie het Woonakkoord gesloten. De ambitie is om jaarlijks in de regio minstens 2.000 woningen toe tevoegen om te voorzien in de reguliere behoefte. Daarnaast ligt er een ambitie voor het huisvesten van woningzoekenden uit de Metropoolregio Amsterdam (MRA), vergunninghouders, arbeidsmigranten en spoedzoekers. Dit advies gaat in op de reguliere woonbehoefte van de gemeente Bergen. Over de verdeling van de extra ambitie worden in de regio nadere afspraken gemaakt.

Het aantal huishoudens gaat de komende 10 jaar toenemen met 490 uit de provinciale prognose en daarbovenop ruim 500 alleenstaande en stellen jonger dan 35 jaar, wanneer de gemeente zich volgens de notitie Bergense Behoefte inzet om jongere huishoudens te behouden. Dat maakt een totale toename van het aantal huishoudens tussen 2021 en 2029 met 990 huishoudens.

Samenstelling en ontwikkeling van de woningvoorraad
In de gemeente Bergen staan 14.750 woningen. 70% daarvan is koop, 19% corporatiesector en 11% vrije sector huur. Het meest voorkomende woningtype is de rij-hoekwoning en vrijstaande woning, samen 64% van de voorraad. De gemiddelde verkoopprijs is tussen 2017 en 2020 toegenomen van €493.000 naar €550.000. Het aantal verkochte woningen van rond de 400 per jaar is desondanks behoorlijk gelijk gebleven in dezelfde periode. Binnen de regio Alkmaar zijn de huizen in Bergen gemiddeld het duurst. Ruim 40% van de voorraad is meer waard dan €500.000 euro. Dat is fors in vergelijking tot de voorraad tot €325.000 euro (26%).

Behoefte aan nieuwbouw tussen 2021 tot 2030
De behoefte aan nieuwbouw voor de gemeente Bergen bestaat naast de provinciale prognose ook uit de behoefte die voortkomt uit de notitie Bergense Behoefte. Door inzetten op de betaalbaarheid van de voorraad ontstaat daarmee nog een aanvullende behoefte aan nieuwbouw van bijna 500 alleenstaanden en stellen jonger dan 35 jaar.

De woningbehoefte tussen 2021 en 2030 ziet er als volgt uit:

  • Woningbehoefte door toename huishoudens: +360
  • Bergense behoefte: +480
  • Inlopen woningtekort: +195
  • Toename frictieleegstand*: +10
  • Totaal: +1.050


*Frictieleegstand is de ruimte die nodig is in de woningvoorraad voor verbouwing en of verhuizingen en bedraagt
in dit onderzoek 1,5% van de woningvoorraad.

Behoefte aan sociale huurwoningen
De gewenste toevoeging van sociale huurwoningen bevindt zich binnen een marge van +388 en + 433, afhankelijk van de uiteindelijke economische groei. Bij de behoefte is rekening gehouden met inlopen op het woningtekort en de afspraken uit het Pact woonzorg Regio Alkmaar. Dit pact is erop gericht om mensen met begeleiding sneller zelfstandig te kunnen laten wonen. Als gezegd is er aanvullende behoefte vanuit de MRA en vraag van
vergunninghouders, arbeidsmigranten en spoedzoekers.

Kwalitatieve woningvraag
In de huursector is toevoeging gewenst van kleine (doorgaans levensloopgeschikte) appartementen, gericht op de groeiende groep kleine huishoudens. Het gaat hierbij zowel om starters als om ouderen. De vraag in de huursector is het grootst in het sociale segment.
In de koopsector ligt de opgave vooral in het toevoegen van betaalbare grondgebonden woningen in de prijsklasse tot € 250.000. Daarnaast is er een toenemende vraag naar koopappartementen in het goedkope segment (tot € 200.000). Vanwege het beleidsdoel om woningen toe te voegen voor het behouden van jonge huishoudens voor de gemeente is
extra aanbod nodig aan woningen die bereikbaar zijn voor jonge huishoudens. Het dure koopsegment staat potentieel onder druk, omdat de huishoudens in deze woningen ouder worden en vaker willen verhuizen naar een levensloopgeschikte woning, terwijl deze woningen te duur zijn voor jonge huishoudens. Overigens zijn dit woningen die wel bereikbaar zijn voor huishoudens uit de Metropoolregio Amsterdam die een grondgebonden woning in een rustige en groene woonomgeving zoeken.

Middensegment
Het aanbod van goedkope en betaalbare koopwoningen is ten opzichte van het aantal huishoudens met een middeninkomen klein. Deze groep maakt geen aanspraak op een sociale huurwoning. Om een gemiddelde rijwoning te kunnen betalen in Bergen is op het moment daarentegen een bruto jaarinkomen van €69.000 nodig. De groep middeninkomens valt daardoor tussen wal en schip. Ze verdienen te veel voor de sociale huurmarkt, maar
over het algemeen te weinig om goede kans te maken op de koopmarkt. Naar verwachting stijgt het gemiddelde prijsniveau nog even door en neemt de groep middeninkomens toe. Het is daarom ook belangrijk woningen in het middensegment te realiseren.

Wonen en Zorg
De toename van 65-plushuishoudens zal voornamelijk leiden tot een toename van de vraag naar regulier wonen voor ouderen. Doordat er straks meer 75-plussers wonen in de gemeente zal de behoefte aan geclusterd wonen (met of zonder zorg) echter naar verhouding sterker gaan toenemen. Het aantal oudere huishoudens (65+) in een reguliere
woning neemt in de periode tot 2030 toe met 400. Daarvoor zijn dus 400 reguliere woningen benodigd. Het aantal oudere huishoudens in een geclusterde woonvorm neemt in deze periode toe met 560. Dit gaat vooral om kamers/appartementen rond een (zorg)voorziening. Naar verwachting verschuift de vraag onder verstandelijk gehandicapten deels van geclusterd wonen naar individueel wonen, van ongeveer 30 naar 60. De totale zorgvraag
onder verstandelijk gehandicapten blijft ongeveer gelijk, namelijk 320 personen. Voor lichamelijk gehandicapten verandert er nagenoeg niets in de zorgvraag. De totale woonbehoefte blijft ongeveer 35, waarvan 30 geclusterd en 5 individueel.


Confrontatie woonbehoefte met huidige planning
Het instrument dat de gemeente gebruikt om de voortgang van plannen bij te houden is plancapaciteit.nl Om de zoveel tijd wordt op basis van plancapaciteit de realisatiecapaciteit bepaald. Dit is het verwachte aantal woningen dat gebouwd gaat worden op basis van de plannen (tot 2029), er rekening mee houdend dat een deel van de plannen niet door zal gaan. In oktober 2021 staan er 1.474 woningen op plancapaciteit. Dat levert een realisatiecapaciteit op van circa 944 woningen. Als gesteld is de reguliere behoefte tot 2030 1.050 woningen. Er is dus nog ruimte om plannen toe te voegen om aan de uiteindelijke behoefte te voldoen.

Conclusie
De Woonbehoefte van de gemeente Bergen tot 2030 bestaat uit 1.050 woningen. De belangrijkste doelgroepen zijn jongeren en ouderen. Momenteel worden er naar verwachting circa 944 woningen gebouwd tot 2030. De gemeente is dus hard op weg om in de reguliere, gemeentelijke behoefte tot 2030 te voorzien. Een opmerking die geplaatst moet worden is dat ook de realisatiecapaciteit een schatting blijft. Bovendien zijn er altijd toekomstige ontwikkelingen die zich voordoen waar bevolkings- en woningbouwprognoses op bijgesteld moeten worden. Daarom wordt er regelmatig een woonbehoefteonderzoek gedaan en houden we plannen continu in de gaten.

De woonbehoefte vertaalt zich vooral naar gewenste realisatie in het betaalbare koopsegment en het sociale huursegment. Mogelijk ontstaat er een overschot aan woningen in het dure segment (meer dan 500.000 euro), maar dit is ook afhankelijk van economische ontwikkeling en de hoeveelheid huishoudens met een grote portemonnee die vanuit andere gemeenten en de MRA regio naar Bergen willen verhuizen.

Ook al ligt de grootste opgave in het realiseren van betaalbare koop- en huurwoningen, betekent dat niet dat er geen woningen in andere segmenten worden toegevoegd. In de praktijk zijn er ook woningen in het midden- en dure segment nodig om de exploitatie van plannen rond te krijgen. Bovendien willen we ook bouwen in het middensegment. Daar is ook behoefte aan, zei het iets minder. Bouwen in het middensegment doen we voor de
huishoudens die momenteel in het sociale segment zitten maar een inkomensontwikkelingen
hebben doorgemaakt, de middeninkomens die net teveel verdienen voor het sociale
segment, maar bijvoorbeeld ook voor de oudere die kleiner maar kwalitatief goed wil wonen.

De resultaten van dit onderzoek gaan gebruikt worden voor beleidsvorming. Voor de gemeente Bergen wordt het onderzoek gebruikt voor beleidskeuzes die we willen maken voor de nieuwe woonvisie van Bergen.

Bijlage:

Woningmarktonderzoek, Kennemer Wonen en gemeente Bergen

Informatie aan de gemeenteraad van Bergen

Ter kennisgeving ontvangt u als raad de onderstaande informatie over de Weerbaarheidsscan Werkorganisatie BUCH.

De weerbare samenleving gaat over vraagstukken als polarisatie, antidemocratische sentimenten in de samenleving, de normalisering of zelfs verheerlijking van ondermijnende criminaliteit/criminelen, wijkaanpak en subculturen die als parallelle samenlevingen functioneren. Ondermijning betekent dat de rechtsorde onder druk komt te staan door de georganiseerde criminaliteit. De opgave is de samenleving weerbaar te maken en integriteit van ambtenaren en bestuurders te waarborgen.

Daarom besteden overheden en ook de werkorganisatie BUCH steeds meer aandacht aan het fenomeen ondermijning, zowel buiten als binnen de eigen organisatie. Door middel van een Weerbaarheidsscan onderzoeken wij de komende tijd hoe weerbaar de interne organisatie op dit moment is. Dit onderzoek biedt inzicht in mogelijke kwetsbaarheden in de ambtelijke organisatie, het bestuur en de gemeenteraad waar het gaat om potentiele beïnvloeding door criminelen en het onbewust faciliteren van georganiseerde criminaliteit. Het onderzoek moet leiden tot concrete aanbevelingen en handvatten om de gemeentelijke weerbaarheid waar nodig te vergroten. Op dit moment hebben wij overigens geen concrete aanwijzingen voor ondermijning.

Waarom dit onderzoek?

Om hun criminele activiteiten te kunnen uitvoeren, maken criminelen gebruik van allerlei illegale diensten en voorzieningen. Zij vragen bijvoorbeeld vergunningen aan, richten bedrijven op en huren en kopen panden. Hierdoor worden criminelen onbedoeld ondersteund door de ‘bovenwereld’. Ongewild kan het voorkomen dat de overheid criminelen faciliteert met het afgeven van zo’n vergunning of subsidie, waarmee ze bijvoorbeeld geld kunnen witwassen. Deze vermenging tussen ‘onderwereld’ en ‘bovenwereld’ is een van de voorbeelden van wat ook wel ondermijning genoemd wordt.

Quickscan gemeentelijke weerbaarheid 2021

Bij het onderzoek worden de burgemeesters, gemeentesecretarissen, griffie en de ambtelijke organisatie betrokken. De scan bestaat uit een documentenanalyse en een enquête onder alle medewerkers (vrijwillig). Verdiepende gesprekken vinden plaats met een aantal medewerkers van vakafdelingen. De OR wordt ook actief betrokken.

Methodiek pijlers Weerbaarheidsscan
De methodiek van de scan gaat uit van vijf pijlers. Deze pijlers vormen elk in een belangrijke schakel in de weerbaarheid tegen pogingen tot beïnvloeding met een crimineel oogmerk. Een weerbare gemeentelijke organisatie heeft volgens deze theorie de volgende kenmerken:

  1. De organisatie, het bestuur en de raad zijn zich bewust van de mogelijke aanwezigheid van criminele activiteiten en van wat mogelijke kwetsbaarheden zijn in de uitvoering van taken.
  2. Integriteit en weerbaarheid van de organisatie, het bestuur en de raad zijn als bestuurlijke prioriteit vastgelegd. Dat betekent: er is een bestuurlijke portefeuille binnen het college, er is beleid geformuleerd en er zijn financiële middelen beschikbaar.
  3. De weerbaarheid, waaronder integriteit, van de organisatie wordt geborgd door onder meer het vastleggen van kwetsbare processen en integriteitsregels met bijzondere aandacht voor kwetsbare functies en portefeuilles.
  4. Een organisatiecultuur waar duidelijk is welke normen en waarden er gelden (en deze ook worden uitgedragen) en medewerkers en bestuurders zich veilig voelen om mogelijke schendingen hiervan aan de orde te stellen.
  5. Medewerkers en bestuurders handelen door het feitelijk melden en oppakken van signalen die kunnen duiden op ondermijning of integriteitsschendingen.

Op basis van deze vijf pijlers worden de conclusies in de Weerbaarheidsscan geformuleerd.

Het onderzoek wordt namens de gemeente uitgevoerd door Pro Facto, Provincie Noord-Holland en het RIEC.


Regionale aanpak

In het Regionaal Programma aanpak Ondermijning is door de Provincie NH en Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) het aanbod gedaan om deze scan regionaal te faciliteren. In het Regionaal Beraad Overleg Politie (RBOP) en de Driehoeken Alkmaar en IJmond (burgemeesters, OM en politie) is besloten om deze Weerbaarheidsscan uit te voeren. De scan wordt in ca. 20 gemeenten in Noord-Holland uitgevoerd.

Planning
Eind 2021 zijn de voorbereidingen gestart. In het voorjaar van 2022 wordt de Weerbaarheidsscan in de werkorganisatie uitgezet. De eindrapportage met aanbevelingen wordt in juni verwacht.




Stedenbouwkundige visie centrum Schoorl

De laatste tijd krijgt de gemeente veel aanvragen binnen voor ruimtelijke initiatieven in Schoorl. De Dorpsvisie 2017 en het plan voor de openbare ruimte van 2019 geven niet genoeg kaders om deze aanvragen in samenhang te beoordelen. Daarom is er een participatietraject voor de opstelling van een  stedenbouwkundige visie gestart.

Op 12 januari 2022 was de eerste digitale sessie met geïnteresseerden. Maar liefst 46 inwoners toonden hun belangstelling voor deze avond, die vooral bedoeld was om informatie en ideeën op te halen. Tijdens de avond zijn drie “kansenkaarten” gepresenteerd, waarop via de chat opmerkingen werden gemaakt en vragen werden gesteld. 

Bij deze kansenkaarten werd ook gekeken naar de openbare ruimte. Aangegeven is dat het vastgestelde plan niet ter discussie staat, maar dat er gekeken kan worden naar mogelijke aanvullingen.

Na afloop van de sessie was er ook gelegenheid voor het stellen van vragen op het gebied van verkeer en openbare ruimte.

Op 9 februari 2022 is de volgende digitale bijeenkomst gehouden. Ook voor deze avond was veel belangstelling. Uiteindelijk hebben er ca 30 inwoners tijdens de Teams-bijeenkomst ingelogd en gekeken naar de presentatie. Door het stedenbouwkundig bureau BFAS werd voor een drietal deelgebieden in het centrum een mogelijk ruimtelijk scenario getoond.

Inwoners konden daarop reageren en daar werd ook ruimschoots gebruik van gemaakt.

Met het door de inwoners ingebrachte commentaar gaat de gemeentelijke projectgroep i.s.m. bureau BFAS weer aan de slag.

Het is de bedoeling dat in maart a.s. een concept-definitieve stedenbouwkundige visie wordt gepresenteerd. Daarover zal ook dan weer het gesprek met de inwoners worden gevoerd.

Daarna zal deze visie door het college worden vastgesteld en de raad op een raadsinformatieavond worden geïnformeerd.

Voortgang Omgevingswet

In januari 2022 informeerde wij u dat de toenmalige minister nog steeds koerste op invoering van de Omgevingswet per 1 juli 2022. Kort daarna, op 1 februari 2022, heeft minister De Jonge aangekondigd dat hij de Omgevingswet op een verantwoorde manier wil invoeren en daarom niet zal vasthouden aan deze datum. Met deze nieuwsbrief informeren wij u hierover.

Uitstel van de invoering

Minister De Jonge noemt in bijgaande brief aan de Eerste en Tweede Kamer als reden voor het uitstel onder andere dat er meer tijd nodig is om goed te oefenen met de nieuwe digitale systemen en de stabiliteit van het Digitale Stelsel Omgevingswet (hierna: DSO) verder te verbeteren. Een nieuwe invoeringsdatum is nog niet bekend. De minister zal samen met de bestuurlijke partners, waaronder de VNG, bezien welke datum verantwoord is om de Omgevingswet in werking te laten treden. De invoeringsdatum moet daarna nog vastgelegd worden in een Koninklijk Besluit. Dat is de laatste stap waarmee de voorgenomen datum definitief wordt. Alleen na instemming van de Eerste en Tweede Kamer kan de Omgevingswet in werking treden.

Wat betekent dit voor onze gemeente?

Het bericht over het uitstel van de Omgevingswet kwam niet onverwacht. Het is goed om nu duidelijkheid te hebben dat de Omgevingswet niet op 1 juli 2022 inwerking treedt. Echter, het is voor ons wel belangrijk om snel duidelijkheid te krijgen over de definitieve invoeringsdatum. Ook voor ons is een verantwoorde en zorgvuldige inwerkingtreding zeer belangrijk, voor onze dienstverlening aan onze inwoners en ondernemers en het realiseren van maatschappelijke opgaven. Daarom zetten we de voorbereidingen, ondanks het uitstel, in hetzelfde tempo voort.

Minister De Jonge noemt de voortgang van het DSO als reden voor het uitstel. Dit betreft het deel van het DSO voor de zogeheten planketen, waar gemeenten met plansoftware nieuwe omgevingsplannen kunnen publiceren.

In onze brief van januari 2022 informeerden wij u dat we nog niet volledig waren aangesloten met de vergunningensoftware. We zijn verheugd om te melden dat onze gemeente sinds 9 februari wel volledig aangesloten is.

Bijlage:

Vragen van Gemeentebelangen raadsvergadering d.d. 8 feb 2022

naar aanleiding van ingekomen stuk raadsvergadering d.d. 8 februari 2022 – kleinschalige initiatieven in BPL

In de raadsvergadering van 8 februari 2022 heeft ons college uw raad toegezegd om de vragen van Gemeentebelangen naar aanleiding van een ingekomen stuk, schriftelijk te beantwoorden. Hierbij treft u de antwoorden aan.

Vooraf vinden wij het belangrijk om u er aan te herinneren dat onze wethouder Ruimtelijke Ordening op 7 mei 2019 in de commissie Bestemmingsplannen melding heeft gedaan van het feit dat er meerdere kleinschalige woningbouwinitiatieven in Aagtdorp zijn ingediend. Wij hebben aan u medegedeeld dat de Structuurvisie Landelijk Gebied aan bijna al deze initiatieven in de weg staat vanwege het groene en kleinschalige karakter dat in de binnenduinrand/ Aagtdorp dient te worden behouden. Onze wethouder heeft aangegeven dat zolang deze door uw raad vastgestelde ruimtelijke visie ongewijzigd blijft, ons college dergelijke verzoeken moet afwijzen. Uw raad heeft er voor gekozen het beleid daarna niet te wijzigen.                

  1. Klopt het dat de gemeente met betrekking tot kleinschalige woningbouw in het Bijzonder Provinciaal Landschap (BPL) strenger is dan de provincie?

Uw raad heeft de Structuurvisie Landelijk Gebied (2010) vastgesteld waarin specifieke landschappelijke, natuur en cultuurhistorische randvoorwaarden zijn opgenomen voor de binnenduinrand/ Aagtdorp. Het perceel waarvoor een aanvraag omgevingsvergunning is ingediend is gelegen binnen de binnenduinrand noord. Als randvoorwaarden voor ruimtelijke ontwikkelingen in dit gebied worden in de structuurvisie genoemd:

  • Behoud en versterking landschappelijke en natuurlijke gradiënt duin-binnenduinrand-polder
  • Behoud en versterking kleinschalig en groen karakter binnenduinrand

De visie op de binnenduinrand-noord is er op gericht de kleinschaligheid, maar tegelijk de dynamiek en diversiteit te behouden. Verder worden de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten behouden en waar mogelijk versterkt. Nieuwe ontwikkelingen dienen deze kwaliteiten niet aan te tasten.

Incidentele woningbouw in de binnenduinrand noord is alleen gewenst op plekken waar sprake is van een stedenbouwkundig weinig waardevolle afronding van de dorpskern, bij incidentele invulling van het lint dat reeds verdicht is of bij sanering van ontsierende bebouwing waardoor landschappelijk grote winst wordt behaald. De aanvraag voldoet niet aan deze randvoorwaarden van de Structuurvisie Landelijk Gebied.

Ontwerp-Omgevingsvisie

In het ontwerp van de gemeentelijke omgevingsvisie d.d. 3 juni 2021 wordt het hiervoor geschetste ruimtelijk kader voor Aagtdorp c.q. de binnenduinrand nogmaals bevestigd. Aagtdorp is een buurtschap die sterk verweven is met het omringende landschap en ontwikkelde zich vanuit de Duinweg en Teugelaan. Langs deze oude wegen zien we vooral vrijstaande woningen in het groen. Inmiddels strekt het buurtschap zich uit tot redelijk ver in de polder. In dit gebied zien we afwisselend open groene ruimten en vakantieparken. Zowel de veelal vrijstaande woningen als de vakantieparken zijn omgeven met beplanting. Dit maakt dat Aagtdorp een behoorlijk groen karakter heeft. Dit groene waardevolle overgangsgebied van de duinen naar de polder met doorkijkjes dient zoveel mogelijk te worden behouden en versterkt.

Waarden van de binnenduinrand en de daarin gelegen buurtschappen zijn o.a.:

  • waardevol overgangsgebied van duinen naar polder;
  • de buurtschappen Camperduin, Catrijp, Aagtdorp, ’t Woud, Wimmenum en Rinnegom met hun kenmerkende lintbebouwing, hun recreatieve voorzieningen, hun zorgvoorzieningen en met het plaatselijk sterke groene karakter;
  • doorkijkjes naar duinen en polder;

Versterking van zowel natuurwaarden en landschapsbeleving is het uitgangspunt. Voor de binnenduinrand wordt in de omgevingsvisie aangegeven dat in deze rand ruimte wordt gezien voor meer (natte) natuur, bos en recreatieve functies. Extra verdichting door woningbouw is op deze locatie aan de Teugelaan waar de waardevolle groene eigenschappen duidelijk aanwezig zijn (groene kamers), in strijd met de omgevingsvisie. 

De gemeente is in algemene zin niet strenger dan de provincie met betrekking tot kleinschalige woningbouw in het BPL. Wel heeft de gemeente in de structuurvisie en omgevingsvisie ten aanzien van de binnenduinrand/ Aagtdorp specifieke randvoorwaarden opgesteld voor ruimtelijke ontwikkelingen, teneinde het kleinschalige en groene karakter van dit bijzondere gebied te behouden en versterken.   

2.Tijdens het vragenuurtje van vorige week gaf de wethouder aan dat wij als raad beleid zouden hebben vastgesteld voor de zogenaamde Groene Kamers van Aagtdorp. Kan de wethouder dit nader toelichten?

In het buurtschap Aagtdorp is meer sprake van verspreide bebouwing in de vorm van huizen of recreatiehuizenterreinen. Naast de doorzichten op het open polderlandschap, bestaat het binnenduinlandschap rond Aagtdorp uit verschillende zogenoemde ‘groene kamers’. Dit zijn met groen omgeven percelen tussen de vrijstaande woonpercelen en recreatieterreinen. Deze kamers hadden vroeger een agrarische of tuinbouw functie maar hebben in de loop der tijd een meer woon- of hobbymatig karakter gekregen. De overgang naar de polder verloopt in Aagtdorp hierdoor geleidelijk. Behoud van de groene kamers, waar de ruime en groene percelen aan de Teugelaan onderdeel van uitmaken, draagt bij aan de instandhouding van het afwisselende landschap in de binnenduinrand.

In de Structuurvisie Landelijk Gebied wordt benoemd dat deze bijzondere waarde in stand dient te worden gehouden. Het verdichten van de groene kamers aan de Teugelaan met extra woningbouw tast het kleinschalige en groene karakter in het buurtschap aan.

3) Betekent de aanwezigheid van de Groene kamers in Aagtdorp dat iedere kleinschalige ontwikkeling in heel Aagtdorp is uitgesloten?

Nee, mits voldaan wordt aan de landschappelijke, natuur en cultuurhistorische randvoorwaarden van de Structuurvisie Landelijk Gebied zoals hiervoor benoemd, zijn kleinschalige woningbouwontwikkelingen eventueel mogelijk. Niet in alle delen van Aagtdorp zijn groene kamers aanwezig. De structuurvisie meldt hierover:

“Incidentele woningbouw in de binnenduinrand noord is alleen gewenst op plekken waar sprake is van een stedenbouwkundig weinig waardevolle afronding van de dorpskern, bij incidentele invulling van het lint dat reeds verdicht is of bij sanering van ontsierende bebouwing waardoor landschappelijk grote winst wordt behaald.”        

4. Waarom kan hier geen maatwerk worden verricht zoals de provincie en de Omgevingsvisie voorstaan?

Allereerst wordt opgemerkt dat ons college (nog) geen stukken of signalen van de provincie heeft ontvangen waaruit blijkt hoe de provincie de aanvraag voor 3 meergeneratiewoningen als kleinschalige woningbouw binnen het BPL beoordeelt. Het is ons college op dit moment derhalve onbekend of de provincie de aanvraag als passend binnen de Omgevingsverordening beoordeelt en of zij hieraan medewerking wil verlenen. 

Zoals hiervoor geschetst is de aanvraag in strijd met de door uw raad vastgestelde Structuurvisie Landelijk Gebied en de ontwerp Omgevingsvisie. Conform artikel 4:84 Awb is de gemeente in beginsel gehouden om te handelen overeenkomstig een beleidsregel, namelijk de structuurvisie. De aanvraag is in strijd met de structuurvisie. Voor maatwerk is in dit geval geen ruimte nu uw raad de structuurvisie heeft vastgesteld met daarin de ruimtelijke en landschappelijke randvoorwaarden geldend voor de binnenduinrand noord en de groene kamers in Aagtdorp.     

Bestemmingsplan Herenweg 273A

Op 8 februari 2022 heeft uw raad het beroepschrift tegen het vastgestelde bestemmingsplan Herenweg 273 A als ingekomen stuk ontvangen. Nog voor de behandeling van het beroepschrift door de Raad van State is het ingetrokken. Gebleken is dat het beroep van de indiener helemaal niet zijn bedoeling was, maar dat hij slechts aanvullende informatie wenste. De gemeente heeft de indiener nader  geïnformeerd waarna het beroep is ingetrokken. Het bestemmingsplan is nu onherroepelijk. 

Wijkgericht werken financieel op orde

In 2012 zijn naar aanleiding van bezuinigingen twee nieuwe regelingen Wijkgericht werken gemaakt: ondersteuningssubsidie en wijkbudget. Deze regelingen zijn gebaseerd op inwonersaantal per wijk. Achter beide regelingen hangen complexe verdeelsleutels. De regelingen werken niet goed voor het doel waarvoor ze zijn opgezet. Beide regelingen moeten aangepast aan de Algemene Subsidieverordening 2016. Tevens wil de gemeente meer inzetten op de ondersteuning van inwonersinitiatieven.

De gemeente kent twee regelingen voor wijkgericht werken: de zogenaamde ondersteuningssubsidie en de wijkbudgetten. Vanuit de ondersteuningssubsidie betalen de wijkverenigingen de kosten voor de website, het maken van een informatieblad of het organiseren van bijeenkomsten. Activiteiten die alle verenigingen doen en vergelijkbaar zijn qua kosten. De huidige regeling gaat uit van een bedrag per inwoner van de wijk.

Om alle wijkverenigingen gelijkwaardig te ondersteunen heeft het college een nieuwe ‘Subsidieregeling Wijkgericht werken Bergen 2022’ vastgesteld. In deze nieuwe regeling krijgen alle actieve wijkverenigingen dezelfde subsidie van €1.500 voor de ondersteuning van de activiteiten van de wijkvereniging. In de oude situatie werd een bedrag per inwoner uitgekeerd, waardoor de subsidiebijdragen voor de verschillende wijkverenigingen verschillen. Bij wijzigingen in het aantal wijkverenigingen wordt geen complexe verdeelsleutel meer gehanteerd. Iedereen krijgt hetzelfde bedrag.

De ander nieuwe regeling is de ‘Subsidieregeling Fonds Inwonersinitiatieven’. Deze regeling komt in de plaats van het wijkbudget. In het wijkbudget kregen de wijkvereniging op basis van het aantal inwoners in de wijk een budget om te besteden voor maatschappelijke activiteiten. Een aantal wijkverenigingen maakte geen gebruik van dit budget, waardoor er geld overbleef in de regeling.

We willen deze gelden inzetten voor initiatieven die bijdragen aan de sociale samenhang. Ook voor de activiteiten die buiten wijkverenigingen om georganiseerd worden. Regelmatig komen er vragen voor financiële steun voor activiteiten die we niet kunnen ondersteunen binnen bestaande regelingen. Door een breder fonds op te richten, kunnen we meer activiteiten ondersteunen. Het budget is omhoog gegaan van € 12.500 naar € 20.000. De nieuwe subsidieregeling gaat ervan uit dat de gemeente niet de enige financiële drager is van activiteiten.

Er zijn een aantal wijkverenigingen die op basis van deze nieuwe Subsidieregelingen minder subsidie ontvangen of aanpassingen moeten doen in hun werkwijze. Voor deze wijkverenigingen is een overgangsperiode van twee jaar opgenomen om deze verenigingen te laten wennen aan de nieuwe subsidieregelingen.