Maand: mei 2020

Raadsinformatiebrief uitstel wet inburgering en effect coronamaatregelen op bedrijfsvoering wnk personeelsdiensten

De inwerkingtreding van de nieuwe Wet inburgering is uitgesteld. Via de raadsinformatiebrief wordt de gemeenteraad geïnformeerd over de effecten hiervan. Tevens wordt de gemeenteraad in deze brief geïnformeerd over het effect van de coronamatregelen op de bedrijfsvoering van WNK Personeelsdiensten.

Middels deze brief informeren wij u over de ontwikkelingen van de Veranderopgave Inburgering (VOI) en over het effect van de coronamaatregelen op de bedrijfsvoering van WNK Personeelsdiensten.

  1. Veranderopgave inburgering

Uitstel ingang nieuwe Wet inburgering

De inwerkingtreding van de nieuwe inburgeringswet is uitgesteld naar 1 juli 2021. De gesprekken met de VNG over de uitwerking van de lagere regelgeving en de gegevensuitwisseling lopen nog. De verwachting is dat de uitwerking van de lagere regelgeving voor de zomer in consultatie wordt gebracht. De Raad van State heeft inmiddels haar advies uitgebracht. De wijzigingen naar aanleiding van de consultatie en het advies van de Raad van State worden verwerkt in het wetsvoorstel. Daarna wordt het wetsvoorstel voor behandeling aangeboden aan de Tweede Kamer. 

Het uitstel geeft meer tijd om de uitvoering van de wet voor te bereiden. Totdat de wet in werking treedt, gaan we door met het huidige Programma Integratie en Participatie.

De nieuwe inburgeringswet biedt ons kansen en mogelijkheden om de inburgering van statushouders op een innovatieve manier te organiseren. We onderzoeken daarom in de regio Alkmaar manieren om de inburgering anders te gaan aanbieden. Inspirerend, uitdagend en vernieuwend voor alle stakeholders. Hiertoe organiseren wij een werkatelier innovatief aanbesteden, dat als gevolg van het coronavirus is verplaatst van 14 mei naar 1 oktober. Momenteel wordt er gewerkt aan de vorm en de inhoud van het werkatelier.

Bestuurlijk akkoord

Het Rijk en VNG hebben een akkoord bereikt over de financiële en inhoudelijke kaders van de nieuwe Wet inburgering. Het akkoord wordt gesteund door alle betrokken partijen.

Financiële kaders

Voor de uitvoering krijgen gemeenten structureel € 35,2 miljoen extra en eenmalig € 36,5 miljoen. De € 35,2 miljoen die gemeenten structureel krijgen voor de uitvoering van de nieuwe wet, komt bovenop de middelen die het kabinet bij het regeerakkoord beschikbaar heeft gesteld en het budget dat in het huidige stelsel al beschikbaar is. Naast de structurele kosten verstrekt het ministerie van SZW ook eenmalig € 36,5 miljoen voor de invoeringskosten van gemeenten voor het nieuwe stelsel.

Voor de begeleiding van inburgeringsplichtige statushouders die onder het huidige stelsel vallen (ondertussengroep), wordt vanaf 2021 incidenteel een totaalbedrag van € 25,5 miljoen beschikbaar gesteld door het Rijk aan gemeenten.

Voorlopige prognose van de verdeling van de middelen:

Inhoudelijke kaders
Om de regierol van gemeenten te verstevigen zijn op vier onderwerpen afspraken gemaakt: 

  1. De leerbaarheidstoets en termijnen voor het opstellen van het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) en het wisselen tussen de leerroutes
  2. De relatie met het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)
  3. Handhaving
  4. Prestatiebekostiging

Begeleiding inburgeraars in huidige stelsel (ondertussengroep)
Totdat de wet in werking treedt, gaan we door met het huidige Programma Integratie en Participatie. De statushouders die nu en tot de ingangsdatum van de nieuwe wet inburgeren, worden gemonitord en aan hen worden als het nodig is aanvullende activiteiten aangeboden om zo snel als mogelijk in te burgeren.

Vooruitlopend op de nieuwe wet krijgen statushouders die vanaf nu en tot de ingangsdatum van de nieuwe wet beginnen met inburgeren een brede intake en een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). De brede intake en het PIP zijn onderdelen in de nieuwe wet. Hiermee is geëxperimenteerd in de pilot ‘Kansen voor vergunninghouders’. Vanwege de positieve resultaten gaan we door met deze werkwijze.

Leidende uitgangspunten
Op 30 april heeft de stuurgroep veranderopgave inburgering ingestemd met vijf leidende uitgangspunten voor de uitvoering van de nieuwe Wet inburgering, die grotendeels voortvloeien uit het vastgestelde regionale plan van aanpak veranderopgave inburgering. Deze uitgangspunten worden na vaststelling door de colleges van burgemeester en wethouders van de regiogemeenten aan de gemeenteraden ter informatie toegestuurd.

Programma integratie en participatie statushouders

Resultaten programma 1 mei 2017 – 31 december 2019

De gemeenten in de regio Alkmaar voeren sinds mei 2017 het programma integratie en participatie uit om statushouders te ondersteunen bij hun inburgering, (re)integratie en participatie. In bijgaande Monitor integratie en participatie vergunninghouders regio Alkmaar worden de resultaten in beeld gebracht tot en met 31 december 2019.

Evaluatie programma
Om goed voorbereid te zijn op de gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden vanaf 2021 willen we lessen trekken uit de ervaringen met dit programma. Om die reden hebben de gemeenten in de regio Alkmaar het Verwey-Jonker Instituut gevraagd een evaluatie van het programma uit te voeren. De evaluatie is inmiddels uitgevoerd en de eindrapportage wordt in juni gepubliceerd.

Raadsinformatiebijeenkomst

Na het zomerreces en als de maatregelen als gevolg van het coronavirus het toelaten, wordt u in een raadsinformatiebijeenkomst over de voorbereidingen van de nieuwe wet en het bestuurlijk akkoord bijgepraat.

  1. Effect coronamaatregelen op bedrijfsvoering WNK Personeelsdiensten

De financiële impact van de coronamaatregelen op de bedrijfsvoering van WNK Personeelsdiensten wordt geschat op een verlies van  € 675.000,- ten opzichte van de begroting.

WNK komt niet in aanmerking voor de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW). De opbrengst van WNK over de maanden maart, april en mei zou dan minimaal met € 1.590.000,- moeten dalen ten opzichte van vorig jaar om in aanmerking te komen voor compensatie. Een daling van deze omvang is op dit moment niet aannemelijk.

In een onderling overleg hebben VNG en SZW nu afgesproken om de compensatie voor sociale werkbedrijven mee te nemen in de gesprekken tussen VNG en het Rijk over een regeling waarin alle extra kosten of minder opbrengsten van gemeenten naar aanleiding van de coronacrisis kunnen worden gecompenseerd.

Bijlage: Monitor integratie en participatievergunninghouders regio Alkmaar

Ontzameling van gedeelte van de gemeentelijke kunstcollectie gaat deze zomer van start

Op 27 november 2019 heeft het college de raad middels de nieuwsbrief ingelicht over het verleende mandaat aan Kranenburgh om een deel van de gemeentelijke kunstcollectie en van de cultuurhistorische Sterkenhuiscollectie op te schonen volgens de landelijke richtlijnen. Het gaat bij de afstoting vooral om kunstwerken uit de BKR-periode die niet veel kwaliteit of belang hebben. Zie ook Nieuwsbrief november 2019.

De ontzameling wordt vooraf gepubliceerd in de Staatscourant, waarna eenieder gedurende een termijn van zes weken na de dag van bekendmaking nog een zienswijze kan indienen. Als het proces van zienswijze goed doorlopen is, wordt de ontzameling van 1.079 kunstwerken daadwerkelijk in gang gezet.

Beantwoording vragen raadsinformatieavond programma Klimaat 14 mei 2020

Tijdens de digitale raadsinformatieavond op 14 mei jl. zijn er een aantal interessante vragen gesteld. In dit item van de nieuwsbrief worden deze vragen beantwoord.

  1. Vragen over participatie op het ambitiedocument programma Klimaat.

Het ambitiedocument is een visie document, dus voor veel inwoners nog niet heel tastbaar. Over de pijlers uit het ambitiedocument, zoals de RES, Klimaatadaptatie en de Transitie Visie Warmte loopt de participatie al of wordt binnenkort opgestart.

Voor u als raad is het echter van belang om te weten hoe inwoners en stakeholders[1] het ambitiedocument klimaat ontvangen. Daarnaast is een consultatieronde bij inwoners en stakeholders een belangrijke kans om het ambitiedocument te verbeteren.

Doel:

Hieronder staan een aantal kernvragen benoemd die gesteld worden aan inwoners en stakeholders:

  • Spreekt het ambitiedocument aan? Wat mist er?
  • Welk onderwerp wegen het zwaarst? Bijv. energietransitie, duurzame mobiliteit, consumptiegedrag of klimaatadaptatie? (korte definitie wordt toegevoegd)
  • Zijn inwoners/partijen het eens met de manier waarop (visie) de gemeente invulling wil gaan geven aan de Rijksopdrachten op het gebied van klimaat?
  • Waar zien inwoners/partijen een rol voor de gemeente en waar voor zichzelf?

Kaders

Inwoners en stakeholders krijgen een adviserende rol. Het is belangrijk dat de verwachtingen vooraf duidelijk zijn. Niet alle opmerkingen kunnen verwerkt worden in het ambitiedocument. De stuurgroep Klimaat (wethouders duurzaamheid BUCH gemeenten) zullen een afweging maken in welke reacties in het ambitiedocument verwerkt worden én een samenvatting voorbereiden van alle reacties dat als bijlage bij het ambitiedocument programma klimaat gevoegd wordt. De Raad kan de uitkomsten van de participatie meenemen in haar overwegingen bij besluitvorming over het ambitiedocument programma Klimaat in september 2020.

Doelgroep en aanpak:

Inwoners:

  1. Ambitiedocument komt online op de site: “ik denk mee over Bergen”
  2. Er wordt een vragenlijst ontwikkeld in samenwerking met de gebiedsregisseurs en de afdeling communicatie en zal getoetst worden bij de portefeuillehouders duurzaamheid en de griffie. Het voordeel is dat de resultaten van de vragenlijsten goed te objectiveren zijn.

[1] De lijst met stakeholders is teveel omvattend om in deze nieuwsbrief op te nemen. Op aanvraag inzichtelijk. U kunt denken aan netbeheerders, energiecoöperaties, Provincie NH, HHNK etc.

3. Inwoners worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vragenlijst (inwonerspanel klimaat en andere belangstellenden) en gericht via de gebiedsregisseurs (dorpsraden, ondernemersvereniging). Opmerkingen worden samengevat en teruggekoppeld.

Stakeholders:

  1. Ambitiedocument wordt toegestuurd.
  2. Ambtelijk wordt er een (digitaal) gesprek gepland.
  3. Opmerkingen worden samengevat en teruggekoppeld.

Proces:

  • 18 mei t/m 29 mei: Vormgeven en voorbereiden van het participatieproces
  • 1 juni t/m 19 juni: Uitzetten van de vragenlijsten en de digitale gesprekken
  • 22 t/m 26 juni: alle reacties van inwoners, stakeholders en gemeenteraden worden geanalyseerd en voorgelegd aan de stuurgroep Klimaat.

2. Vraag over het nader specificeren wat waar bij wijkgrootte aan wordt gedacht i.v.m. de richtlijn van de VNG over 2-3 fte per wijk

In de transitie visie warmte wordt hier nader op ingegaan. In de praktijk is de grootte van een wijk sterk afhankelijk van de toekomstige warmtebron. Soms zijn het een aantal straten, soms een hele dorpskern. Hier is in zijn algemeenheid niet veel zinnigs over te zeggen op dit moment. In september 2020 verwachten we meer duidelijkheid omdat dan de transitie visie warmte voorligt ter besluitvorming. Gemeenten die voorop lopen met aardgasvrije wijken, zoals in Purmerend, merken dat er een multidisciplinair team nodig is in een wijk (bestaande uit een projectleider, energiecoach, technische-, juridische-, communicatiecapaciteit en een sociaal werker).

3. Verder zijn toezeggingen gedaan t.a.v.

a. verhouding kosten – opbrengsten klimaatbeleid

Dit is in deze fase nog niet te zeggen. Het hangt af van de specifieke beleidsontwikkeling. Het is wel een onderwerp dat aandacht krijgt in het programma klimaat en er wordt geprobeerd om hier in de definitieve versie meer over te zeggen. Er zijn verschillende onderzoeken over wat het kost als er niets gedaan wordt aan het klimaat (dit is vele malen meer door schade aan leefomgeving, gezondheid en economie).

b. De concrete opgaven klimaatadaptatie

In de bijlage staat de uitkomst van de stresstesten voor de gemeente Bergen. In het ambitiedocument programma Klimaat staan in hoofdstuk 5 en bijlage 1 de concrete opgaven benoemd. Aanvullende informatie is te vinden op Delta Commissaris.

Bijlage:

Afval in corona-tijd

De corona-dynamiek stelt de afvalinzameling op de proef. De gemeente en inzamelaar HVC doen ook in deze tijd hun uiterste best om zo goed mogelijk invulling te geven aan hun taak.

Momenteel wordt de wereld en dus ook de gemeente Bergen getroffen door de Covid-19 uitbraak. Dit brengt uitdagingen met zich mee voor de mensen die dagelijks in touw zijn met de inzameling van grondstoffen.

Milieustraten

Een deel van onze inwoners wordt geacht vanuit huis te werken of zit (tijdelijk) zonder werk thuis. Dit tezamen met de lonkende voorjaarszon heeft een ware run ontketend op de milieustraten in Bergen, de Egmond aan Zee en Schoorl. De medewerkers zetten alle zeilen bij om de dienstverlening in deze door corona geteisterde tijden op niveau te houden. Op de milieustraten is een beperkt aantal mensen toegestaan om de 1,5 meter afstand te kunnen borgen. Dit draagt verder bij aan dat er zich tot op de openbare weg lange wachtrijen vormen. Om de situatie beheersbaar te houden wordt via de gemeentelijk website, Facebook en lokale media berichtgeving verzorgd met het verzoek om voor zover mogelijk te matigen met het aanbieden van afval. Ook vindt er regionaal overleg plaats om tot een optimale afstemming te komen over hoe om te gaan met de opgave. De HVC, beheerder van de milieustraten in de gemeente Bergen, heeft de milieustraten in Bergen en Schoorl op 5 mei (Bevrijdingsdag) opengesteld om zodoende wat extra druk op de andere dagen af te vangen.

Bekeken is of extra ophaalmogelijkheden voor grof afval een deel van het probleem kan wegnemen. De ervaring is echter dat er niet vaker om ophalen verzocht dan toen er geen corona heerste. Brengen kan je direct zonder een afspraak te moeten maken en het lijkt erop dat mensen daar de voorkeur aan geven, zelfs al moeten ze daarvoor in de rij staan. Vanuit het oogpunt van afvalscheiding/milieu is brengen beter dan halen. Opgehaald grof afval wordt slechts zeer beperkt gescheiden. Met extra ophaalrondes speelt dit nog meer omdat de verwerkers reeds nu al de druk van het grote aanbod ervaren.

Sinds de mei-vakantie lijkt de drukte op de milieustraten enigszins af te nemen.

Ondergrondse containers

De druk op de (ondergrondse) containers is ook groter dan anders. We zien dat dit er helaas nog al eens toe leidt dat mensen er toe overgaan om afval naast de containers neer te zetten. Dit noemen we bijplaatsingen. Bijplaatsingen zijn ook in niet-coronatijd geen onbekend verschijnsel. De druk is nu groter onder meer omdat meer mensen thuis zijn en hierdoor meer thuis laten bezorgen en ook meer thuis consumeren dan op het werk.. Dit leidt tot veel verpakkingsmateriaal waar zij vanaf willen. Naast dat bijplaatsingen funest zijn voor de uitstraling van de openbare ruimte betekent het ook voor de inzamelaar en ons service team extra werk. Alvorens de container opgetild kan worden moet eerst alle rommel eromheen opgeruimd worden. De PMD-container wordt drie maal per week gelegd, terwijl voor papier twee maal per week een ronde gereden wordt. Rondom de feestdagen verricht inzamelaar HVC extra ledigingen. Het opvoeren van het aantal ledigingen biedt niet altijd soelaas: zo komt het veelvuldig voor dat iemand iets volumineus naar binnen probeert te werken met verstopping tot gevolg. Er gaat dan niets meer in de container, ook al is deze kort geleden geleegd. Het service team houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Het service team heeft beperkte capaciteit beschikbaar om bij bijplaatsingen in de gemeente Bergen te acteren. De HVC is om een offerte gevraagd voor extra ledegingrondes. Het geoffreerde bedrag beloopt vrij hoog. Deze en andere mogelijkheden zijn nog onderwerp van studie.

De bijzettingen krijgen ook aandacht in communicatie uitingen. Onderdeel hiervan is een filmpje met de wethouder Bekkering. De videoboodschap leek enig effect te sorteren, zij het niet van structurele aard. Daarvoor is herhaling nodig. Ook zetten we in op informeren over het juiste gebruik van de container.

Met inzamelaar HVC worden de volgende uitbreidingen besproken die op een korte termijn gerealiseerd kunnen worden:

  • Bovengrondse container PMD, locatie Nesdijk te Bergen
  • Perscontainer PMD, locatie Binnenhof te Bergen
  • Bovengrondse container PMD, locatie Leek/Wetering te Bergen

Meer capaciteit moet bijdragen aan minder bijplaatsingen.

Bestrijding essentaksterfte

Bij de Algemene Raadscommissie op 7 mei 2020 is toegezegd dat de raad op de hoogte wordt gesteld van de werkwijze die wordt gehanteerd om de essentaksterfte tegen te gaan. De QuickScan essentaksterfte 2017 is hierbij richting gevend.

In 2017 is er een onderzoek gedaan naar de essentaksterfte in de gemeente Bergen. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden doormiddel van een Quikscan en is in december 2017 opgeleverd. In deze QuickScan zijn 862 geregistreerde essen onderzocht en wordt er beschreven hoeveel essen daadwerkelijk essentaksterfte hebben.

Onder deze 862 essen is een steekproef gehouden bij 80 essen verdeeld over 11 locaties. Op 7 locaties is essentaksterfte aangetroffen. De verwachting is dat binnen 5 tot 10 jaar alle gewone essen ( Fraxinus excelsior) zijn aangetast door de essentaksterfte. De door essentaksterfte aangetaste bomen worden tijdens de reguliere boomveiligheidscontrole meegenomen. Indien nodig worden de benodigde maatregelen uitgevoerd.

Er is geen meerjarig uitvoeringsplan opgesteld. De essen zijn dan wel ziek, maar kunnen afhankelijk van de zwaarte van de aantasting nog jaren blijven staan. Uitzondering hierop waren de essen op de Van Blaaderenweg. Deze essen hadden door zware aantasting zoveel dood hout gevormd, dat er na eventueel snoeien alleen maar een kale stam zou overblijven. Om deze reden hebben wij besloten om al deze essen te rooien en te vervangen door nieuwe bomen. Hierbij heeft er bewonersparticipatie plaatsgevonden. Tijdens de bewonersparticipatie waren er geen grote knelpunten. Ook zijn er geen bedenkingen tegen het voorstel naar voren gekomen en begrepen de bewoners waarom de zieke essen moesten worden verwijderd.

Eeuwigelaan 30 km/zone en breedte middeneiland kruising Hoflaan – Komlaan – Eeuwigelaan

Bij de Algemene Raadscommissie zijn vragen gesteld m.b.t. de 30 km-zone op de Dreef en de maximum snelheid van 50 km/uur op de Eeuwigelaan. De Dreef (en in het verlengde daarvan: Het Plein/Breelaan) is naast een doorgaande weg ook een gebied met veel andere activiteiten terwijl dat voor de Eeuwigelaan niet geldt. De breedte van het middeneiland op de kruising Eeuwigelaan/ Hoflaan / Komlaan is 2.50 meter waarmee deze voldoet aan de landelijke richtlijnen.

Zowel de Eeuwigelaan als de Dreef hebben een doorgaande functie voor autoverkeer in Bergen. De Dreef eindigt in het centrumgebied, waar het over gaat in Het Plein. Hier is de verblijfsfunctie door de aanwezigheid van winkels, restaurants, cafés en andere publieke gelegenheden groot. Vanwege het grote aantal mensen dat daardoor op deze plek aanwezig is en de diverse bewegingen die er zijn van langzaam verkeer (flanerende voetgangers, overstekende fietsers, aanwezigheid van terrassen, enz.) is er voor gekozen om dit in te richten als een 30 km – gebied. Daarbij accepteren we dat autoverkeer en hulpdiensten hier hinder van ondervinden omdat ze minder snel kunnen doorrijden. Een maximale snelheid van 50 km/uur staat te veel op gespannen voet met de veiligheid voor vooral het langzame verkeer. Indien het mogelijk zou zijn, zouden we het autoverkeer het liefst om het centrum heen leiden.

De Komlaan en de Eeuwigelaan hebben beiden geen verblijfsfunctie vergelijkbaar met de Dreef. Verblijfsactiviteiten komen hier dan ook nauwelijks voor, behoudens dat er langs de beide straten wordt gewoond. Deze wegen zijn daarom niet ingericht als een 30 km – gebied maar er geldt een maximum snelheid van 50 km/uur. Dit is nodig om de bereikbaarheid van zowel Bergen als Bergen aan Zee te waarborgen en vooral de normen voor aanrijtijden van de hulpdiensten te garanderen. Deze zit al op de grens van het toelaatbare.

De opstelplaats bij het middeneiland op de kruising Eeuwigelaan / Hoflaan / Komlaan is 2,50 meter breed waardoor fietsen in twee stappen kunnen oversteken. Deze breedte is voldoende om als fietser tussen de beide rijrichtingen in stil te staan. (zie onder meer ASVV.) Gezien de beschikbare ruimte is het niet mogelijk om een bredere middeneiland te realiseren zonder dat dit ten koste gaat van kostbare bomen.

Beantwoording vraag over gebruik aggregaat tijdens markt

De zaterdagmarkt vindt tijdelijk plaats op de parkeerplaatsen tegenover de HEMA. Om de marktkramen te voorzien van elektra wordt een dieselaggregaat ingezet. De VVD heeft hierover gevraagd of een milieuvriendelijker alternatief kan worden ingezet.

Doordat de locatie tegenover de HEMA meer ruimte biedt om te kunnen voldoen aan de afstandseisen vanwege de Coronacrisis, vindt de zaterdagmarkt hier voorlopig plaats. Voor de elektriciteitsvoorziening wordt gebruik gemaakt van een dieselaggregaat. Er zijn echter ook elektrische aggregaten (dus met batterij) beschikbaar. Deze zijn een stuk milieuvriendelijker. VVD stelt daarom de vraag hoe de wethouder tegenover het gebruik van aggregaten met batterij i.p.v. dieselaggregaten staat.

Wethouder Bekkering vindt het een goed plan om gebruik te maken van milieuvriendelijkere aggregaten en ondersteunt in die zin het voorstel dan ook van harte. Hij stelt daarbij wel voor om gebruik te maken van een schoner brandstof i.p.v. elektrische oplossingen. In het laatste geval kan de aggregaat namelijk geen piekbelastingen aan en moet deze worden ondersteund door een aggregaat met brandstof. Daarnaast wordt een elektrische aggregaat voorzien van zonnepanelen. Op de tijdelijke locatie is echter veel schaduwwerking, wat niet ideaal is. Daar moet dus een alternatieve plek voor worden gekozen wat extra kostenverhogend werkt.

De wethouder stelt voor om gebruik te maken van een nieuwe, schonere, dieselsoort dat op de markt is gekomen. Het gaat om een zogenaamde hernieuwbare synthetische diesel die voor 100% is gemaakt van plantaardige oliën en vetten uit industriële reststromen.

Het gebruik van Neste MY in plaats van standaard diesel leidt tot een directe CO2-reductie van 90% en een schonere verbranding die de uitstoot van luchtvervuilende emissies aanzienlijk vermindert. Overstappen op Neste MY is de goedkoopste en makkelijkste manier om de milieu- en klimaatprestaties van bestaande diesel voertuigen en machines direct te verbeteren. Het verhuurbedrijf is inmiddels verzocht deze brandstof voortaan te gebruiken.

Vragen ARC 7 mei 2020

Tijdens de digitale Algemene Raadscommissie van 7 mei 2020 is aangegeven dat een aantal vragen over het gebruik van de door het rijk ingestelde coronavoorzieningen. Hieronder treft u de vragen en het antwoord aan.

Vraag: Sinds 17 maart is de TOZO regeling van kracht deze beoogd ZZP’ers financieel te ondersteunen. De uitvoering van deze maatregel ligt bij de gemeente. Hoeveel geregistreerde aanvragen zijn er binnen Bergen tot nu toe?

Antwoord: Inmiddels heeft Halte Werk voor Bergen 662 uitkeringen (maart en april) betaald, waarvan het in Bergen om 400 gezinnen gaat. Als je naar personen kijkt dan hebben in Bergen 1062 personen een betaling ontvangen.

1.            De aanvragen nemen af waardoor Halte Werk nagenoeg bij is met de toekenningen;

2.            De afwijzingen worden via een besluit geïnformeerd en bekendgemaakt waardoor mogelijk bezwaren worden ingediend;

3.            Halte Werk is begonnen met de beoordeling van de kredietaanvragen. Een enkeling is inmiddels al toegekend. Bij 80 aanvragen is extra informatie opgevraagd;

Aantal aanvragen levensonderhoud: 780              

Waarvan inmiddels betaald: 662              

Aantal aanvragen bedrijfskrediet: 18

Vraag: Hoeveel fte’s zijn er nodig om deze extra taak te verrichten? Heeft de gemeenteLijke werkorganisatie  extra capaciteit hiervoor moeten inhuren gelet op het feit dat de aanvraag in vier weken in plaats van de gebruikelijke dertien weken moet zijn behandeld?

Antwoord: De werkzaamheden worden verricht door Halte Werk

Vraag: Als ZZP’ers op de gemeente website van Bergen kijken op zoek naar de regelingen die er zijn wordt slechts verwezen naar de Rijksoverheid. Waarom wordt er niet iets over de diverse regelingen kort vermeld? Is het niet duidelijker om de TOZO regeling in ieder expliciet te benoemen daar de uitvoering bij de gemeente ligt?

Antwoord: De regelingen worden goed gevonden door de ZZP-ers, verwezen wordt naar Halte Werk.

Vraag: Kan worden aangegeven hoeveel bedrijven er in onze gemeente zijn die gebruik kunnen maken (of hebben gemaakt) van de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS).

Antwoord: Naast de vraag over TOGS zijn ook vragen over faillissementen (in aantal en vergelijking Bergen/landelijk) gesteld. Onze reactie op deze vragen is als volgt.

De TOGS wordt uitgevoerd door RVO. Er zijn geen regionale cijfers bekend. De status kan zijn: aangevraagd, in behandeling en uitgekeerd.

Men heeft geen tijd/middelen om tussentijdse lokale rapportages te verzorgen. Wellicht vindt dit in de toekomst alleen per sector plaats. Of er cijfers beschikbaar komen per gemeente is nog niet duidelijk.

Bij de KVK hebben we een vergelijkbaar antwoord ontvangen.

Vragen: Vraag aangaande corona en basisscholen van Meis de Jongh. Binnen de gemeente zijn er enkele scholen die halve dagen les aanbieden ipv hele dagen les. Ouder komen hierdoor met opvang als BSO in de knel, omdat de aansluiting ontbreekt. Ik heb gehoord dat volgens minister Slob zou de gemeente een hulploket moeten hebben voor ouders met vragen rondom opvang. Klopt het wat ik heb gehoord? En als ja hebben wij als gemeente zo een loket? En heeft de gemeente, zoals de gemeente Ede, iets van een besluit genomen dat de school opvang moet bieden tussen uitgaan van de school en naar het naar de BSO toegaan? Of laat de gemeente het over aan de scholen? Hoe staat het college hierin?

Antwoord: Het aanmeld en adviesteam en de sociaal teams zijn het loket waar ouders met vragen over opvang terecht kunnen. Daarnaast hebben wij een op dit moment een noodteam dat zich specifiek met de noodopvang bezig houdt en contacten met alle scholen en kinderopvangorganisaties in de gemeente heeft. De kinderopvang en het onderwijs is bekend met dit team en weet het team of de betreffende medewerker te vinden als er vragen/ problemen zijn.

Scholen en kinderopvang/BSO zijn door dit team tevens geïnformeerd over het landelijk beleid omtrent de opening van scholen en opvang vanaf 11 mei en aan hen is gevraagd om hier samen afstemming over te hebben. Vanuit het ministerie wordt aangegeven dat hele dagen school de voorkeur geniet boven halve dagen, dit om de vervoersbewegingen ook zo minimaal mogelijk te laten zijn. Scholen mogen hier echter vanaf wijken en als scholen en BSO’s samen tot een andere oplossing komen dan kan dit ook. Het ministerie geeft aan dat, als scholen kortere dagen aanbieden en er ontstaat  een ‘gat’ in de opvang tussen school en BSO, scholen verantwoordelijk zijn om dit op te vangen. Er komt namelijk geen compensatie vanuit het Rijk voor deze opvanguren.

Raadsbericht: Update stikstofproblematiek gemeente Bergen

Op 29 mei 2019 het de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het Programma Aanpak Stikstof (PAS) van tafel geveegd. Hierdoor is er stagnatie ontstaan in vergunningverlening en realisatie van bouwprojecten. Nadien zijn er door aanpassingen in de wet- en regelgeving en het berekeningsprogramma Aerius wel mogelijkheden ontstaan, maar er blijven nog beperkingen. In deze nieuwsbrief informeren wij uw raad over de stappen die het college sindsdien heeft gezet.

Het college heeft vorig jaar gepleit voor de oprichting van een ‘depositiebank’ een databank waarin stikstofdepositie geregistreerd kan worden en verminderingen in depositie tussen projecten kan worden uitgeruild. Dit concept is landelijk zo goed gevallen dat het haar weg heeft gevonden in de wijziging van de Wet natuurbescherming van 1 januari jl. De depositiebank is inmiddels op landelijk niveau operationeel en de eerste woningbouwprojecten profiteren nu al van dit systeem.

Inmiddels begint ook het provinciale stikstofbeleid steeds meer vorm te krijgen. De provincie kiest voor een gebiedsgerichte aanpak waarbij samen met alle stakeholders in en rond een N2000 gebied wordt gekeken naar de mogelijkheden om de stikstofproblematiek op te lossen en tegelijkertijd de natuur te versterken.

Als laatste begint zich ook steeds meer gemeentelijk beleid te vormen rond het oplossen van de stikstofproblematiek. Het college heeft daartoe de afgelopen weken weer twee belangrijke besluiten genomen.

Het eerste besluit betreft het vaststellen van de beleidslijn dat bij het gebruiken van een recreatiewoning voor tijdelijke permanente bewoning niet langer een uitgebreide stikstofbeoordeling wordt gevraagd. Het opstellen van deze beoordelingen is een kostbaar en tijdrovende procedure en de ervaring leert ons dat de uitkomst van zo een beoordeling altijd positief is nu het omzetten van een recreatiewoning naar een woning nauwelijks zorgt voor meer stikstofdepositie. De wet Natuurbescherming en de relevante jurisprudentie biedt de mogelijkheid om in dit soort gevallen af te zien van een stikstofbeoordeling.

In het tweede besluit heeft het college besloten om een beleidslijn vast te stellen voor ontwikkelingen/vergunningen die (in mindere mate) stikstofdepositie veroorzaken en waarbij ook gebruik kan worden gemaakt van rechten die door sloop en/of calamiteiten tijdelijk niet zijn of kunnen worden gebruikt.  De negatieve effecten van de realisatie en het gebruik van sommige ontwikkelingen op de Natura 2000-gebieden zijn niet significant en zouden daarom toelaatbaar/vergunbaar moeten zijn. Dit wordt bevestigd in de nieuwe Spoedwet aanpak Stikstof en de jurisprudentie. Daarom heeft het college besloten om bij ontwikkelingen waar sprake is of kan zijn van niet significante negatieve effecten door stikstofdepositie op de Natura 2000-gebieden geen vergunning c.q. toestemming op grond van de Wet natuurbescherming meer te verlangen.

Het college wijkt met deze beiden besluiten af van de provinciale beleidsregels. Hierover is overleg gevoerd met de provincie. Hoewel bovengenoemde wet- en regelgeving ons deze mogelijkheid bieden is de provincie geen voorstander van deze besluiten. Het college meent echter dat het voor het oplossen van de stikstofproblematiek en het versterken van de natuur in onze gemeente noodzakelijk is om een reëel stikstofbeleid te voeren gebaseerd op landelijke en Europese regelgeving en jurisprudentie.

Benoeming wethouder Bekkering tot verkeersveiligheids- ambassadeur

Namens de regio Noord-Holland Noord is wethouder Erik Bekkering benoemd als verkeerveiligheidsambassadeur. Dit is in het kader van het landelijke ‘Strategische Plan Verkeersveiligheid 2030’, dat de trend van het toenemend aantal verkeersslachtoffers moet keren.

Namens de regio Noord-Holland Noord is wethouder Erik Bekkering benoemd als verkeerveiligheidsambassadeur. Dit is zowel in het PVVB als het PORA aan de orde geweest. De formele aftrap was op 24 april 2020 in een (digitale) bijeenkomst met zijn drie Noord-Hollandse collega verkeersveiligheidsambassadeurs: de verkeerswethouders van Velsen (namens regio Haarlem/ IJmond), van Gooise Meren (namens Gooi en Vechtstreek) en de Gedeputeerde voor mobiliteit van de Provincie Noord-Holland.

Het project verkeersveiligheidsambassadeurs is geïnitieerd door de provincie Noord-Holland. Het is onderdeel van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV 2030) van o.a. Ministerie I&W, IPO en VNG en de daarop gebaseerde Uitvoeringsagenda Verkeersveiligheid Noord-Holland 2020-2024 (PNH).

Het SPV 2030 moet de trend keren dat het aantal verkeersslachtoffers weer toeneemt en kenmerkt zich door een risico-gestuurde aanpak. Onder aanvoering van de provincie maakt iedere regio een risicoanalyse en een uitvoeringsagenda. Het rijk stimuleert de maatregelen met een subsidieregeling. De aanpak kent negen beleidsthema’s, die zowel veilige infrastructuur, gedrag (van doelgroepen) en handhaving omvatten.
Uitgebreide informatie daarover is te vinden in de nota. en op de speciale website Kennis Netwerk SPV.

De ambassadeurs zijn de gezichten die de boodschappen voor verkeersveiligheid uitdragen, zowel aan medebestuurders, als aan de inwoners van Noord-Holland. Zij richten zich in de pers op burgers in de regio over verkeersgedrag, op collega-bestuurders om verkeersveiligheid ook hoog op de agenda te zetten en op de ‘driehoek’ om te pleiten voor voldoende verkeerhandhaving.

Het project als geheel wordt gecoördineerd door de provincie. De verkeersambassadeurs worden uiteraard ondersteund door hun adviseur mobiliteit en hun communicatieadviseur, maar kunnen ook een beroep doen op de ondersteuning bij de provincie.

Het nationale SPV 2030 heeft één duidelijke doelstelling: nul verkeersdoden in 2030. Om de doelstellingen te concretiseren, hebben we voor de ambassadeurs drie subdoelstellingen geformuleerd, die de pijlers onder hun activiteiten bepalen.