Samenwerking tussen de partners binnen het RPA NHN wordt vastgelegd in het Convenant “Voor een werkende arbeidsmarkt 2019-2025”

Op het niveau van de arbeidsmarkt NHN hebben de 18 gemeenten van de regio’s Alkmaar, Kop van NH en West-Friesland, UWV, Ontwikkelingsbedrijf NHN, Werkgevers en werknemersorganisaties en onderwijsorganisaties zich verenigd in het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (RPA-NHN).

De afgelopen jaren hebben de arbeidsmarktpartijen met elkaar een krachtig netwerk opgebouwd. Ondernemers, onderwijs en overheid vinden elkaar steeds beter in de samenwerking.

  • Er is vooral ingezet op het realiseren van duurzame samenwerkingsrelaties:
    van school naar werk (samenwerking onderwijs-gemeenten voor arbeidstoeleiding kwetsbare jongeren en een leven lang leren);
  • Van werk naar werk (samenwerking werkgevers voor mobiliteit en opleiding/ontwikkeling werknemers);
  • Van uitkering naar werk (samenwerking UWV-gemeenten voor werkgeversdienstverlening en Banenafspraak).

Deze samenwerkingsrelaties hebben tot concrete resultaten geleid. Voorbeelden zijn een beter sluitende keten rondom kwetsbare jongeren die van school naar werk gaan, een fors aantal opleidingstrajecten bij werkgevers in kansrijke sectoren, het overtreffen van de doelstellingen met betrekking tot de Banenafspraak en miljoenen extra subsidie voor arbeidsmarktprojecten. Mede door deze resultaten is de verbinding tussen het economisch en het sociaal domein versterkt en zijn meer mensen naar (ander) werk begeleid.

Convenant

De samenwerkingsafspraken voor de periode 2015 tot en met 2018 zijn vastgelegd in het convenant “Samen Sterk voor Werk”. Deze afspraken lopen eind 2018 ten einde.
Om de samenwerking te kunnen voortzetten en de arbeidsmarktproblematiek met elkaar aan te pakken is het essentieel om afspraken vast te leggen in een nieuw convenant: “Voor een werkende arbeidsmarkt 2019-2025”.
In het convenant worden in zijn algemeenheid (nieuwe) ontwikkelingen op de arbeidsmarkt geschetst, regionale/landelijke programma’s en financieringsbronnen als kader neergezet, thema’s voor de convenantperiode benoemd en de inrichting en mandatering van het RPA beschreven.

De uitwerking vindt uiteindelijk plaats in de regionale arbeidsmarktagenda Noord-Holland Noord voor de periode van 2019 tot en met 2022. Hierin worden concrete doelen en verwachte resultaten benoemd. De resultaten worden gemonitord en periodiek gerapporteerd aan de ondertekenaars van dit convenant.

Het college heeft op 16 oktober 2018 besloten om in te stemmen met het convenant en het convenant aan te gaan met alle partijen vertegenwoordigd in het RPA NHN. Het convenant wordt door alle partijen ondertekend tijdens Het Grootste Werkfestival op 29 oktober a.s. in Schouwburg Het Park in Hoorn.

Bijlage:

Update (14:55 uur): Onderzoek Bureau Hoffmann naar handelen medewerker

Ons college heeft de BUCH Werkorganisatie opnieuw gevraagd om een update over het onderzoek van Bureau Hoffmann naar het vermeend onjuist handelen van een medewerker. Dit is daarmee een vervolg op ons bericht aan u van 4 september 2018.

Actuele processtappen Fase 1

  • Bureau Hoffmann heeft het onderzoeksrapport, aanvullend onderzoek, hoor en wederhoor (verder genoemd ‘onderzoek’) aangeleverd bij de BUCH Werkorganisatie
  • Op basis van deze informatie heeft de BUCH Werkorganisatie juridisch advies ingewonnen bij de huisadvocaat over mogelijke arbeidsrechtelijke stappen
  • Op basis van het onderzoek en het juridisch advies heeft de directie van de werkorganisatie een voorgenomen arbeidsrechtelijk besluit genomen (20 september 2018)
  • Op dit voorgenomen besluit mag de medewerker in kwestie een zienswijze uitbrengen. Daar staan tien dagen  voor. De medewerker heeft een zienswijze ingebracht
  • De zienswijze heeft niet geleid tot een aanpassing van het voorgenomen besluit van de directie. Het voorgenomen besluit is in de directievergadering van 11 oktober 2018 omgezet naar een definitief besluit
  • Het dienstverband tussen de BUCH werkorganisatie en de medewerker in kwestie is met de uitvoering van dit besluit (strafontslag) beëindigd

Omwille van privacy, juridische zorgvuldigheid en eventuele aansprakelijkheidsstellingen doen gemeente en Werkorganisatie BUCH geen uitspraken over de inhoud van het onderzoek.

Openbaar Ministerie

We willen u nogmaals melden dat we vanaf het begin van het onderzoek regelmatig contact hebben gehad met het Openbaar Ministerie (OM).

Zoals bekend hebben derden aangifte gedaan bij het OM tegen de medewerker in kwestie. De werkorganisatie heeft het onderzoek op verzoek van de officier van justitie aangeleverd bij het OM. Deze heeft inmiddels het rapport bestudeerd en besloten dat er een strafrechtelijk onderzoek wordt gestart naar de betreffende ambtenaar. Het gaat hierbij om de verdenking van het aannemen van steekpenningen. De rijksrecherche voert het onderzoek uit onder leiding van het OM Noord-Holland. Het genoemde rapport is onderdeel van het strafdossier. Dit heeft mogelijk gevolgen voor het beschikbaar kunnen stellen van het onderzoek Hoffmann aan uw raad. Dit wordt op dit moment nagevraagd bij de officier van justitie.

Het is onduidelijk hoe lang het onderzoek van OM gaat duren.

Wij hebben onderzocht of de gemeente destijds aangifte had moeten doen. Dit is niet het geval. De officier van justitie heeft dit bevestigd. Het inschakelen van Bureau Hoffmann voor een nader feitenonderzoek was op dat moment adequaat genoeg. Nu de rapportage gereed is, en we het voortschrijdend inzicht uit het onderzoek hebben, doet het college aangifte.

Extra raadsvergadering

Na afloop van de raadsvergadering van 4 oktober 2018 hebben de fractievoorzitters besloten om vooralsnog geen extra raadsvergadering in te plannen. Zij wilden eerst de stappen van het OM afwachten. Tevens is op dat moment besloten dat er nog geen stukken van het onderzoek Hoffmann worden verstuurd naar de raad.

Vertrouwelijkheid

U hebt gemerkt dat dit dossier uiterst vertrouwelijk wordt behandeld. Dit doen we vanuit overwegingen van privacy en juridische zorgvuldigheid. Bovendien hebben derden aan het onderzoek meegewerkt onder de voorwaarde dat hun inbreng vertrouwelijk wordt behandeld.

Op 10 juli 2018 is er door het college geheimhouding opgelegd op de zogeheten managementletter. Onder deze titel heeft Bureau Hoffmann het (eerste) onderzoeksrapport samengevat. De geheimhouding is opgelegd zodat het college de fractievoorzitters uit uw raad tussentijds kon bijpraten. Zoals u weet hoefde deze geheimhouding geen bekrachtiging in uw raad, aangezien de informatie slechts voor een deel van de leden beschikbaar was. Indien het college informatie met de gehele raad onder geheimhouding deelt, dan zal het u verzoeken de geheimhouding te bekrachtigen in uw vergadering.

We hechten er daarnaast waarde aan te vermelden dat we tevens terughoudend zijn geweest met het openbaren van inhoud van deze casus vanuit bescherming van onze (ex)medewerker. Wij zijn fel tegenstander van de publieke schandpaal zoals deze helaas in deze tijd wel eens wordt gehanteerd. We hebben dan ook morele bezwaren tegen de wijze waarop deze zaak bij tijd en wijle op social media en in de pers wordt gepresenteerd.

Fase 2

De BUCH Werkorganisatie onderzoekt op dit moment hoe dit dossier het beste met u en het college gedeeld kan worden. Uitgangspunten hierbij zijn het waarborgen van zorgvuldigheid en privacy. Tegelijkertijd  willen we uw raad in staat stellen om goed geïnformeerd een besluit te kunnen nemen over een eventuele Fase 2, een door u nader te definiëren vervolgonderzoek. Het een en ander is tevens afhankelijk van de stappen die het OM zet.

Indien uw raad besluit over te gaan tot een vervolgonderzoek, dan valt dit onder de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad van Bergen en niet – zoals in Fase 1 – onder de verantwoordelijkheid van de BUCH Werkorganisatie.

Tweede bijstelling begroting Veilig Thuis 2018

Hierbij willen wij u informeren over de aanvraag van de GGD voor een extra bijdrage voor Veilig Thuis voor 2018. Het college heeft besloten in te stemmen met deze aanvraag en deze op te nemen in de 2e financiële rapportage 2018. Hieronder geven wij aan hoe wij tot deze overwegging gekomen zijn. Daarnaast willen wij u informeren over recente ontwikkelingen bij Veilig Thuis.

Veilig Thuis Noord-Holland Noord kampt sinds mei 2017 met wachtlijsten. In april 2018 is Veilig Thuis onder verscherpt toezicht gesteld door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Veilig Thuis heeft diverse maatregelen moeten nemen om de wachtlijsten op te lossen en de bedrijfsvoering aan te pakken. In juni 2018 heeft Veilig Thuis een meerjarenplan opgesteld. Daarin deed Veilig Thuis een extra financiële aanvraag voor 2018 van in totaal € 1.177.000.

Voor de 4 BUCH gemeenten zijn de bedragen:

  • Bergen        18.359
  • Uitgeest      16.982
  • Castricum    24.325
  • Heiloo         13.769
  • Totaal          73.43

Wij hebben besloten de gevraagde bijdrage toe te kennen, omdat deze onvermijdelijk is. Het is geen optie Veilig Thuis niet de middelen te geven om de wachtlijsten weg te werken. Tevens is het duidelijk dat er aanpassingen in de bedrijfsvoering nodig zijn en dat Veilig Thuis zich moet voorbereiden op de implementatie van de radarfunctie en op de aanscherping van de meldcode voor professionals. Deze aanscherping betekent een verplichting om melding te maken bij Veilig Thuis, wat dus voor veel meer meldingen gaat zorgen. Daarmee krijgt Veilig Thuis nog meer zicht op alle gezinnen waar huiselijk geweld en/of kindermishandeling.

Een groot deel van het gevraagde geld wordt op dit moment al uitgegeven aan het wegwerken van de wachtlijsten. Wanneer gemeenten deze bijstellingsaanvraag niet goedkeuren krijgt Veilig Thuis een financieel tekort, wat zal drukken op de begroting van de GGD, wat weer zal leiden tot meer kosten voor de gemeenten. Zonder het gevraagde bedrag is Veilig Thuis niet in staat de adviezen van de inspectie op te volgen en daarmee de wachtlijst weg te werken, zodat het verscherpt toezicht op termijn kan worden opgeheven.

Autonome stijging meldingen

Naast de maatregelen die moeten worden genomen naar aanleiding van het verscherpt toezicht van de Inspectie, heeft Veilig Thuis te maken met een autonome stijging van 20 procent van het aantal meldingen waarop de huidige begroting is gebaseerd. Dit is een landelijke trend. Vanwege de veranderingen in het zorglandschap, maar ook vanwege de landelijke campagne ‘Het houdt niet op, niet vanzelf’, worden er steeds meer meldingen gedaan bij Veilig Thuis.

Uitleg gevraagde bedrag

Over het meerjarenplan en deze aanvraag voor 2018 is uitgebreid het gesprek gevoerd met Veilig Thuis. Er is nadere uitleg gevraagd bij verschillende posten. Er is duidelijker geworden welke inzet er in de bedrijfsvoering wordt gepleegd en hoe de aanpassingen op het nieuwe landelijk beleid eruit zien. Duidelijk is ook dat Veilig Thuis zonder extra geld in 2018 de verbeterpunten die de Inspectie van hen eist, niet door kan voeren.

Het totale gevraagde bedrag van € 1.177.000 is als volgt opgebouwd:

  1. Aanpak wachtlijsten 2018 (€ 804.000,- & € 30.000,-)
    Dit onderdeel bevat de maatregelen die met de inspectie zijn afgesproken om de wachtlijsten voor triage en onderzoek terug te brengen tot nul.
  2. Verbetering bedrijfsvoering 2018 – 2019 (€ 193.000,-)
    Mede op basis van de QuickScan van Seinstra & Van der Laar zijn voorstellen tot verbetering van de bedrijfsvoering opgenomen in een operationeel plan 2018 – 2020.
  3. Landelijk nieuw beleid 2017 – 2020 (€ 150.000,-)
    Het derde deel is gewijd aan een inhoudelijke kwaliteitsverbetering, waarbij wordt aangesloten bij actiepunten uit het Meerjarenprogramma 2017 – 2021 van het Landelijk Netwerk Veilig Thuis. Onderdelen hiervan zijn de implementatie van de radarfunctie van Veilig Thuis (wat betekent dat Veilig Thuis meer tijd kwijt is aan adviezen en het afhandelen van meldingen) en aanscherping van de meldcode (die zal leiden tot meer meldingen).

Er is aan Veilig Thuis te kennen gegeven dat er na het toekennen van dit bedrag geen nadere bijstellingen voor 2018 toegekend zullen worden. Een vlugge ambtelijke vergelijking met de kosten van 4 andere Veilig Thuis organisaties laat zien dat ook andere Veilig Thuis organisaties kampen met meer meldingen en hogere kosten. Bij de start zat Veilig Thuis Noord-Holland Noord aan de lage kant qua kosten. Ook met deze bijstelling loopt de regio Noord-Holland Noord niet uit de pas qua kosten, ten opzichte van de 4 andere Veilig Thuis organisaties.

Vervolg toezicht Inspectie
Zoals ook gemeld in de Nieuwsbrief Sociaal Domein heeft de Inspectie geoordeeld dat het meerjarenplan hen nog niet overtuigd dat Veilig Thuis voldoende flexibel en toekomstbestendig is.
Het verscherpt toezicht is inmiddels verlengd tot 15 januari 2019 omdat de wachtlijsten helaas nog onvoldoende zijn weggewerkt. Het kost meer tijd om de resultaten te zien van de ingezette verbetermaatregelen. Veilig Thuis had al aangegeven dat zij eind september niet kon voldoen aan alle verwachtingen die bij het instellen van het verscherpt toezicht kenbaar zijn gemaakt. De Inspectie heeft afspraken met Veilig Thuis gemaakt over de voortgang van de verbeteracties. Het feit dat de Inspectie het verscherpt toezicht verlengt, betekent dat zij denken dat Veilig Thuis binnen afzienbare tijd wel aan de verwachtingen kan voldoen.

Aansturing

Vanwege de situatie bij Veilig Thuis rijst ook de vraag of de aansturing goed geregeld is. De wethouders in de bovenregionale Stuurgroep hebben de vraag gesteld of de Dienstverleningsovereenkomst die 18 gemeenten begin 2018 met de GGD Hollands Noorden gesloten hebben inzake Veilig Thuis voldoet. De Stuurgroep heeft besloten hier nader onderzoek naar te doen en voor het einde van het jaar met een advies naar alle 18 gemeenten te komen. Voor de komende tijd worden er bestuurlijke mijlpalen vastgelegd in de samenwerking met Veilig Thuis.

Vervolg Begroting 2019

Het Meerjarenplan bevat een doorkijk naar de kosten die in 2019 en verder gemaakt moeten worden. Er staan veel PM posten in het plan, waardoor het onduidelijk is of de gemaakte inschattingen reëel zijn. In de begeleidende brief bij het meerjarenplan geeft de GGD aan in september 2018 een beter beeld te hebben van de benodigde financiering. De verwachting is ook gezien de aanscherping van de Wet meldcode dat het aantal meldingen niet zal dalen en dat extra middelen structureel nodig zijn. De aanscherping betekent een verplichting om te melden bij Veilig Thuis als er zorgen zijn omtrent de veiligheid. Inmiddels heeft de GGD aangegeven pas begin 2019 met een definitieve begroting voor 2019 te kunnen komen.

Communicatie

Wij blijven u zo goed mogelijk informeren over de laatste stand van zaken omtrent de wachtlijstproblematiek en het verscherpt toezicht zoveel mogelijk middels de nieuwsbrief Sociaal Domein.

 

Koogerweg 1, handhaving en Ruimte voor Ruimte project

Op het perceel Koogerweg 1 staat naast de woning een gebouw met het adres Koogerweg 1 z1. Dit gebouw is na 1978 zonder vergunning en in afwijking van het toen vigerende bestemmingsplan geplaatst als tijdelijke noodwoning nadat de toenmalige woning was afgebrand. De verbrande woning is weer opgebouwd, de noodwoning is echter nimmer verwijderd. Het bouwwerk is hiermee al sinds de oprichting illegaal aanwezig. De huidige bewoonster is in afwijking van het bestemmingsplan in het gebouw komen wonen. Het is zonder achtergrondinformatie niet eenvoudig de actuele ontwikkelingen binnen het Ruimte voor Ruimte project en de handhaving van de permanente bewoning van elkaar te scheiden. Dit vormt de reden om u via deze memo te informeren.

Handhaving
Tijdens de inventarisatie vanuit het project illegale bewoning recreatiewoningen is de illegale bewoning van het bouwwerk in 2015 geconstateerd. Tegen deze illegale bewoning is in 2015 opgetreden door het opleggen van een last onder dwangsom. Met een binnen het project gebruikelijke termijn van twee jaar diende betrokkene op 1 november 2017 de illegale bewoning te staken en gestaakt te houden. Hiertegen is door de bewoonster bezwaar, beroep en hoger beroep ingesteld. In september 2018 is in hoger beroep uitgesproken dat opnieuw het beroep op het overgangsrecht beoordeeld diende te worden. Op 9 augustus 2018 is gelet hierop een nieuw besluit op bezwaar genomen waarin werd geconcludeerd dat betrokkene geen aanspraak op het overgangsrecht kon maken. Onlangs dat er door omstandigheden lang over het nieuwe besluit op bezwaar is gedaan, heeft betrokkene of haar vertegenwoordiger nooit een verzoek tot opschorting gedaan of een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Dit betekent dat het besluit uit 2015 gedurende de hele periode heeft doorgewerkt en zij dus op 1 november 2017 de illegale bewoning diende te staken. Zij heeft mogelijk mede ingegeven door haar vertegenwoordiger een verkeerde conclusie getrokken uit de uitspraak op het hoger beroep en derhalve geen gehoor gegeven aan de last en daarmee van rechtswege € 75.000,- verbeurd toen zij er na 1 november 2017 is blijven wonen. Een verbeurde dwangsom verjaard na één jaar. Dit betekent dat op 1 november 2018 de genoemde dwangsom is verjaard. Gelet hierop is ervoor gekozen om de dwangsom in te vorderen. Binnen de gemeente Bergen was het toen en is het ook nu vast beleid dat tegen permanente bewoning van recreatiewoningen wordt opgetreden.

Ruimte voor ruimte project
Los van het handhavingstraject tegen de illegale bewoning van het bouwwerk met huisnummer 1 z1 is het gehele perceel Koogerweg 1 onderdeel van een zogenaamd “ruimte voor ruimte initiatief”. Een initiatiefnemer wil alle bebouwing met uitzondering van de bestaande woning op het perceel Koogerweg 1 en een tweede perceel slopen en hiervoor elders woningen bouwen. De raad heeft in december 2017 besloten met dit principe in te stemmen waarna initiatiefnemer is gestart met het opstellen van een ontwerp bestemmingsplan.

Stand van zaken
Zoals hiervoor al is aangegeven werd al tegen de illegale bewoning opgetreden voordat sprake was van een “ruimte voor ruimte initiatief”. Het feit dat de bewoonster op het moment nog op het perceel woont en het bouwwerk daardoor nog niet verwijderd kan worden staat het “ruimte voor ruimte initiatief” niet in de weg. Hier zal in het ontwerp bestemmingsplan nadrukkelijk rekening mee worden gehouden. In de regels zal worden opgenomen dat bij de woning die op het perceel Koogerweg 1 achterblijft geen bijgebouwen mogen worden gebouwd tot het illegaal gebouwde bouwwerk is verwijderd. Pas nadat het bouwwerk is verwijderd, kan de huidige eigenaar op grond van het ontwerp bestemmingsplan bijgebouwen bij zijn woning realiseren.

Paraplubestemmingsplan Waterbergingen, vragen Commissie BP

Beantwoording op van de schriftelijke vragen uit de Commissie Bestemmingsplannen ten aanzien van het Paraplubestemmingsplan Waterbergingen.

Vragen van Dhr. Kraakman (Gemeentebelangen)

Het is een goede zaak dat HHNK de zekerheid heeft om ten alle tijden de bergingsgebieden te kunnen inzetten voor overtollig water. Waarschijnlijk zal dit zeer weinig gebeuren maar de gedane werkzaamheden kunnen ook natuurdoelen dienen.
De bergingsgebieden liggen in weidevogelleefgebied waar een te lage waterstand, vooral in het voorjaar, het fourageren bemoeilijkt. Met de aanwezige voorzieningen is het eenvoudig om de waterstand tijdelijk wat te verhogen. Als de gronden in beheer zijn bij natuurorganisaties zal dit gewenst zijn, echter bij een mogelijk toekomstige andere eigenaar kan dit voor hem ongewenst zijn ook als de bestemming natuur is en onderdeel uitmaakt van het NNN.
Biedt dit parapluplan ook de mogelijkheid om bij droogte de waterstand (dwingend) te verhogen tbv de fouragerende weidevogels?

Antwoord: Het bestemmingsplan regelt alleen het gebruik van de percelen. Dus welke functies worden toegestaan op de percelen. De aangewezen gebieden kunnen gebruikt worden ten behoeve van waterberging. Ten aanzien van het verhogen of verlagen van het peil is HHNK het bevoegd gezag.

Als dit niet het geval is kan deze mogelijkheid dan vanuit de raad aangevuld worden of moet het HHNK het voorstel aanvullen?

Antwoord: Het verhogen van waterstanden is een aangelegenheid waarbij HHNK het bevoegd gezag is. Dit kan niet via een bestemmingsplan worden geregeld.

Vragen Dhr. Van Ulzen (Behoorlijk Bestuur Bergen)

Zijn er juridische procedures te verwachten van de bewoners van de wijk Saenegheest tegen dit plan. Het viel ons op dat de bewoners nadrukkelijk zijn meegenomen in de voorbereiding van dit waterbergingsplan.

Antwoord: Tegen het ontwerp van het bestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend. Er zijn dus geen juridische procedures te verwachten.

Er is sprake van afvoer van vervuilde grond van vliegveld Bergen. Wie betaalt of heeft de afvoer van deze grond betaald?

Antwoord: Waterberging Vliegveld Bergen is een project van het HHNK. Bij de werkzaamheden ten behoeve van de realisatie van de waterberging is geen verontreinigde grond afgevoerd. Er is wel schone grond (zand) afgevoerd. De kosten voor de afvoer is betaald door HHNK uit het project. Dit is nagevraagd bij het HHNK.

Budget IMV n.a.v. commissie ARC 13 september

In de commissie ARC van 13 september is de vraag gesteld over de toelichting van het IMV-bedrag dat is genoemd in het B&W voorstel van € 16.667,-.

Antwoord:

Het bedrag bestaat uit de gezamenlijke budgetten voor de kerngroep integrale samenwerking en voor het RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centrum).

Het RIEC ondersteunt partners bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Met als doel samenwerking te stimuleren en de overheid en maatschappij weerbaarder te maken om zo ondermijning tegen te gaan. Vanaf 2019 kunnen zij met deze extra bijdrage:

  • Alle ingebrachte signalen van georganiseerde criminaliteit blijven oppakken;
  • De vraag naar fenomeen- en diepteanalyses als gevolg van de ondermijningsbeelden naar verwachting aan;
  • De rol als expertisecentrum blijven vervullen;
  • Gemeenten helpen bij het weerbaarder maken van de eigen organisatie en de lokale samenleving;
  • Bijdragen aan het voorbereiden van regionale plannen teneinde aanspraak te maken op rijksmiddelen (waaronder het aangekondigde ondermijningsfonds).

    De kerngroep integrale samenwerking vormt de ambtelijke ondersteuning voor het realiseren van de extra, integrale en eenheidsbrede inspanning op de geprioriteerde thema’s in het IMV. De kerngroep bestaat uit projectleiders op de IMV-thema’s en een coördinatierol. Projectleiders zijn geheel (of gedeeltelijk) vrijgemaakte functionarissen. Daarnaast worden uit dit bedrag de kosten voor Burgernet en het RPC (Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing) betaald. Het RPC maakt zich sterk voor de aanpak van criminaliteit tegen het bedrijfsleven. Binnen het RPC werken overheid en ondernemers samen aan een veilige omgeving voor ondernemers, personeel en klanten. Met preventieve maatregelen, voorlichting en trainingen worden oplossingen gezocht en gevonden voor veiligheidsproblemen.

    De totale som komt voor 50% voor rekening van de gemeenten (via een inwonersafhankelijke bijdrage) en 50% voor politie en OM (in de vorm van langdurige aanstellingen dan wel detacheringen (van minimaal twee jaar)).

Bomen(kap) Merici

Tijdens de commissie bestemmingsplannen van 11 september 2018 heeft de portefeuillehouder toegezegd dat hij met de ontwikkelaars gaat kijken of hier nog iets aan gedaan kan worden, het plan is uiteraard al vastgesteld door de raad. Het aantal terug te planten bomen wordt gecommuniceerd. De oproep om in de toekomst complexe zaken te benaderen vanuit het een en het andere perspectief wordt meegenomen.

In de meest recente situatieschets is het uitgangspunt dat er 26 bomen terugkomen.

Het exacte aantal is nu niet te geven omdat diverse factoren een rol spelen:

  • De toekomstige ligging kabels en leidingen en riolering (rekening houdend met cunetten)
  • De mate van ophogen van het terrein
  • De exacte plek van de te realiseren woningen en daarbij horende zaken
  • Overleg tussen ontwikkelaar en buurt (omgevingsparticipatie)
  • Anticiperend op onderhoud (principe van uitdunnen) zodat de bomen verder kunnen groeien en elkaar niet in de weg zitten.

AM (ontwikkelaar) hecht daarbij ook waarde aan het volwassen groen en daar waar het kan, rekening houdend met alle belangen, wordt dat gedaan.

Tweede kwartaalrapportage handhaving aan raad aangeboden

Provincie Noord-Holland heeft gemeente Bergen vorig jaar nadrukkelijk verzocht om actief op te treden tegen de permanente bewoning van recreatiewoningen. Binnen twee jaar moet de gemeente alle permanente bewoning van recreatiewoningen hebben beëindigd. Ieder kwartaal rapporteert het college van burgemeester en wethouders de voortgang aan de provincie en de gemeenteraad van Bergen. De tweede kwartaalrapportage is gereed.

409 recreatiewoningen in handhaving

In het tweede kwartaal (van april tot juni 2018) is de handhaving van de permanente bewoning van recreatiewoningen voortgezet door de gemeente. Uit het onderzoek en uitgevoerde inventarisatie bestond het vermoeden dat er sprake was van ongeveer 400 adressen die permanent worden bewoond. Bij nader onderzoek in dit kwartaal is dat aantal teruggebracht tot 357. Het gaat om 256 recreatiewoningen op recreatieterreinen en 101 op particuliere erven.

In het tweede kwartaal zijn ook nog eens 200 adressen onderzocht die in eerste instantie een onduidelijk beeld gaven. Na onderzoek blijven er 54 adressen over waarvan een vermoeden van permanente bewoning bestaat (14 op recreatieterreinen, 40 op particuliere erven). Daarmee kwam het totaal op 411 (357+54). Op één adres geldt echter een gedoogbeschikking, één adres is in 2016 ingetrokken. Het totaal aantal te handhaven adressen komt daarmee op 409.

Stapsgewijs

De handhaving wordt in delen opgepakt. Ieder kwartaal wordt de handhaving op een deel van de 409 adressen opgestart. In het tweede kwartaal is gestart met de handhaving van 112 adressen. Dit zijn enkel recreatiewoningen op recreatieterreinen. Inmiddels is duidelijk dat er binnenkort 14 vooraankondigingen verzonden kunnen worden, waarbij het voldoende aannemelijk is dat het adres permanent wordt bewoond. Bij de overige adressen is meer onderzoek nodig om vast te stellen dat ze permanent bewoond of recreatief gebruikt worden.

Tijdelijke vergunning

De gemeenteraad heeft mogelijk gemaakt dat recreatiewoningen die op een particulier erf liggen onder voorwaarden tijdelijk permanent bewoond mogen worden. Dit geldt voor een periode van vijf jaar en alleen voor recreatiewoningen die binnenstedelijk liggen.
Voor de 141 recreatiewoningen uit het handhavingsonderzoek die op particuliere grond liggen, is een eerste toets uitgevoerd om te bepalen of deze in aanmerking komen voor een tijdelijke vergunning. De 37 recreatiewoningen in het buitengebied vallen af, daarmee blijven er 104 over die binnenstedelijk liggen.

Van de 104 voldoen 44 adressen niet aan de gestelde eisen. Voor 23 adressen moet dat nader worden bekeken. Voor 37 adressen geldt dat zij in aanmerking komen. Zij krijgen een brief van de gemeente waarin de mogelijkheden uiteen worden gezet. Zolang er een aanvraag voor een tijdelijke omgevingsafwijkingsvergunning loopt, vindt er geen handhaving plaats op de betreffende recreatiewoning. Er lopen op dit moment twee aanvragen uit het eerste kwartaal.
Hiernaast zijn er in het eerste kwartaal zes aanvragen binnengekomen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking. Daarvan zijn er in het tweede kwartaal twee geweigerd, twee aangehouden en twee verleend. In het tweede kwartaal is nog een persoonsgebonden beschikking aangevraagd.

De tweede kwartaalrapportage wordt aan raad en provincie aangeboden. In het derde kwartaal worden 65 adressen onderzocht. Het gaat hier om recreatiewoningen op recreatieterreinen.
Voor vragen kunnen inwoners een email sturen naar: projectrecreatiewoningen@bergen-nh.nl

Onderzoek Bureau Hoffmann naar handelen medewerker

Ons college heeft aan de directie van de Werkorganisatie de BUCH gevraagd wat de stand van zaken is in het onderzoek door Bureau Hoffmann. Kort treft u de processtappen aan.

Processtappen onderzoek Hoffmann
Werkorganisatie BUCH is eind maart een onderzoek gestart naar het vermeend onjuist handelen van een van haar medewerkers. Dit naar aanleiding van enkele publicaties op Facebookplatform Samen Bergen Verzetten. Het betreft een medewerker die in de afgelopen jaren binnen diverse ruimtelijke projecten van de gemeente Bergen adviseerde. Voor het onderzoek is begin april een onafhankelijk bureau in de arm genomen: Bureau Hoffmann BV. Gezien de duur van het onderzoek en de vragen die daaromtrent zijn ontstaan, heeft ons college de werkorganisatie gevraagd de processtappen nogmaals en concreter kenbaar te maken. Over de inhoud van de bevindingen van Bureau Hoffmann worden op dit moment geen mededelingen gedaan.

Fase 1
Het onderzoek kent twee fases. In fase 1 onderzoekt Bureau Hoffmann mogelijk onjuist handelen van een medewerker. Opdrachtgever voor dit onderzoek is Werkorganisatie BUCH. Fase 1 van het onderzoek is op dit moment nog niet afgerond.

De stappen en voortgang van Fase 1:

  • Begin april is Bureau Hoffmann gestart met bureauonderzoek
  • Vervolgens zijn getuigen gehoord op vrijwillige basis. Alle getuigen hebben een gespreksverslag gehad en ondertekend voor akkoord
  • Na het verzamelen van deze informatie is de medewerker in kwestie gehoord
  • Bureau Hoffman heeft vervolgens het (concept)onderzoeksrapport en een managementletter oftewel een samenvatting van het onderzoek opgesteld
  • De bevindingen zijn gedeeld met de medewerker voor een reactie in het kader van hoor en wederhoor
  • Naar aanleiding van zijn reactie is er aanvullend onderzoek gepleegd in augustus. Dit extra onderzoek, het horen van een getuige, wordt bij het rapport gevoegd. Ook hier mag de medewerker een reactie op geven
  • De Werkorganisatie BUCH vraagt vervolgens extern juridisch advies over mogelijke arbeidsrechtelijke stappen die kunnen worden gezet
  • Met dit totaalpakket van onderzoeksrapport, aanvullend onderzoek, hoor en wederhoor, en juridisch advies neemt de directie van de Werkorganisatie BUCH een besluit over welke (arbeidsrechtelijke) stappen er moeten worden gezet
  • Laatste stap in fase 1 is uitvoering geven aan dit besluit

Op dit moment is de medewerker om een reactie op het aanvullend onderzoek gevraagd en wordt het juridisch advies ingewonnen om de directie in staat te stellen een besluit te nemen. Vervolgens wordt overgegaan tot uitvoering van het besluit. Tegelijkertijd wordt ook gekeken op welke wijze het onderzoek (geanonimiseerd) openbaar kan worden gemaakt, zodat uw raad desgewenst een debat kan voeren.

Wij zijn ons bewust dat dit proces lang duurt. Maar in het kader van privacy, juridische zorgvuldigheid en het voorkomen van aansprakelijkheidstellingen moeten deze stappen doorlopen worden. Bij het Openbaar Ministerie is door derden aangifte gedaan tegen de medewerker. Het OM wacht totdat alle documenten van fase 1 gereed zijn, voordat zij deze zaak beoordelen.

Omwille van privacy en eventuele arbeidsrechtelijke stappen doen gemeente en Werkorganisatie BUCH geen uitspraken over de uitkomsten van het onderzoek.

Fase 2
Indien de onderzoeksresultaten uit fase 1 daar volgens uw gemeenteraad aanleiding tot geven, kan de raad besluiten om een – nog nader te definiëren –  onderzoek te starten. Indien dit het geval is, vindt het onderzoek plaats onder verantwoordelijkheid van de gemeenteraad van Bergen, en niet – zoals in fase 1-  onder de verantwoordelijkheid Werkorganisatie BUCH.