Tijdens de commissie BP van 20 juni 2017 is de vraag gesteld waarom in sommige gevallen de commissie Bestemmingsplannen bij een nota inspraak wordt betrokken en in andere gevallen niet.
In mei 2011 heeft de raad besloten dat de nota inspraak besproken wordt wanneer deze betrekking heeft op een bestemmingsplan dat wordt opgesteld in het kader van de algehele herziening bestemmingsplannen (de actualisatie). Voor de zogenaamde postzegelplannen is door de raad besloten dat de raad hierin niet geraadpleegd hoeft te worden.
In de jaren erna is zelfs met de commissie Bestemmingsplannen besproken dat het ter visie leggen van een voorontwerp bestemmingsplan niet hoeft. Wettelijk is dit namelijk niet verplicht. De wetgever heeft dit uit de wet gehaald omdat het ter visie leggen van een voorontwerp bestemmingsplan in de ogen van de wetgever enkel tot doublures en daarmee tot langere procedures leidt. Desondanks leggen wij, in gevallen waarin we inschatten dat dit wenselijk is, in voorkomende gevallen nog een voorontwerp ter visie om zodoende de belanghebbenden maximaal te betrekken. Een recent voorbeeld is de tervisielegging van het voorontwerp bestemmingsplan “de 7 Dorpelingen”. In sommige gevallen zijn we zelfs een stap verder gegaan en hebben we de commissie (en raad) betrokken bij de nota inspraak voor postzegelplannen. Dit is gedaan wanneer wij de inschatting maakten dat het verstandig was de commissie (en raad) vroeg in het proces te betrekken om zodoende “onduidelijkheden” vlak voor de vaststelling te voorkomen.