Toekomstperspectief kust en zonering

De gemeente heeft na de achterban raadpleging een reactie gezonden aan de provincie over het Toekomstperspectief Kust en de zonering.

In het afgelopen is door veel partijen gewerkt aan de uitwerking van het Kustpact in een Toekomstperspectief Kust en zonering. Het college heeft deze concept stukken met de achterban besproken en opmerkingen opgehaald over de inhoud van de stukken. Met belanghebbenden en op een raadsinformatie en presentatie is de inhoud doorgenomen. De opmerkingen die daaruit naar voren zijn gekomen zijn verwerkt in een reactie aan de provincie c.q. het schrijfteam TPK en zonering.

Uit de consulatie is vooral naar voren gekomen dat nog onduidelijk is wat de status van de  stukken gaat worden en welk traject dit nog moet doorlopen alvorens in werking te treden. Een formele brede inspraak op de stukken wordt belangrijk geacht.

Het college is van mening dat op dit moment alleen kennis kan worden genomen van het Toekomstperspectief. Vaststelling is (nog) niet mogelijk omdat naast het strand ook andere zones: duin en binnenduinrand, worden behandeld waarover geen behandeling plaats gevonden in de afgelopen periode.

Daarnaast wordt flexibiliteit nodig geacht op de inhoud. De zonering loopt tot en met 2024. Daarmee ligt de zonering en de gevolgen van de zonering voor langere tijd vast. In die periode kan niet worden ingespeeld op de wensen van onze gasten. Dit zet het gehele kustproduct voor een tijd op slot wat niet gewenst is. Voor de nieuwe ontwikkeling bij Camperduin/ Hargen aan Zee is door de gemeente gekozen voor een voorzichtige benadering. Voor de ontwikkeling zijn niet op voorhand grote (ruimtelijke) claims neergelegd maar dienen ontwikkelingen te volgen uit de mogelijkheden die in de tijd ontstaan en vanuit klantwensen volgen uit de jaarlijkse enquêtes. Deze benadering dient niet teniet te worden gedaan door een nieuw beleid waarbij nieuwe recreatieve bebouwing wordt uitgesloten.
Het verbod op nieuwe recreatieve bebouwing in de zonering komt ook in strijd met de mogelijkheden die thans nog in de bestemmingsplannen en strandbeleid zijn opgenomen voor bebouwing ondergeschikt en ondersteunend aan de strandfunctie en voor innovatieve ontwikkelingen. Ook op dit punt vragen wij flexibiliteit voor de doorontwikkeling van het strandproduct.
Anderzijds is het strand een dynamisch gebied waarbij ook de rol van HHNK en RWS belangrijk zijn als wakers van het kustveiligheidsbeleid. Een wijziging in dit beleid, dient ook opgevangen te kunnen worden in het Kustbeleid en dit vereist flexibiliteit binnen de werkingsduur tot en met 2024. Plaatsbepaling, hoogte en breedte zijn daarbij kernonderdelen.

De strandzonering en relatie tot het Toekomstperspectief geeft niet de benodigde duidelijkheid over de werkingssfeer. Het college merkt op dat de term bestaande rechten niet in de stukken niet eenduidig wordt gebruikt en verzoeken hiervoor een duidelijke definitie op te nemen die toegepast kan worden en aan verwarring een eind maakt.

Overigens merkt het college op dat de uitwerking van de zonering verder lijkt te gaan dan de afspraken vanuit het kustpact, waarin recreatieve bebouwing beperkt is tot onderkomens voor recreatief nachtverblijf en recreatie dagverblijf. Kortom strandhuisjes en strandpaviljoens. De noodzaak van een verbreding van het beleid buiten deze typen bebouwing is niet onderbouwd.

Het college heeft deze reactie aan het college van Gedeputeerde Staten / schrijft team Noordzeekust toegezonden. Behandeling van alle ingekomen reacties zal eind december in een bestuurlijk overleg plaats vinden.

Bijlage:

Comments are closed.