De doelstelling van het huidige kabinet is het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters verder terug te brengen. In 2019 is een wet ingegaan waardoor de samenwerking tussen scholen en gemeenten verplicht is. Hiermee wil de Rijksoverheid het aantal uitvallers omlaag brengen tot 20.000 in 2021. Om dit te bereiken zijn meerjarige prestatieafspraken gemaakt met scholen en gemeenten.
Jaarlijks worden de nieuwe cijfers met betrekking tot voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) door het Ministerie van OC&W naar buiten gebracht. Deze worden getoetst aan de streefnormen die voor het behalen van de landelijk gestelde doelstelling zijn bepaald. Zie bijgevoegde factsheets. Deze geven een beeld van de situatie in regio Noord-Kennemerland waaronder Bergen valt.
Leerplicht/kwalificatieplicht
Jongeren tussen de 5 en 18 jaar moeten in Nederland onderwijs volgen. Voor jongeren van 16 tot 18 jaar spreken we niet meer van leerplicht, maar kwalificatieplicht. Jongeren die na hun 16de nog geen startkwalificatie hebben, moeten tot hun 18de onderwijs volgen en ingeschreven staan op school. De kwalificatieplicht is ook geregeld in de Leerplichtwet.
Wat is een startkwalificatie
Een startkwalificatie is een HAVO- of VWO-diploma of MBO-diploma op niveau 2. Met alleen een VMBO-diploma ben je niet in het bezit van een startkwalificatie. Het Ministerie van Onderwijs noemt iedereen die geen startkwalificatie heeft behaald een voortijdig schoolverlater.
Wat is het RMC
Om ervoor te zorgen dat de jongeren zonder startkwalificatie alsnog een diploma halen is door de rijksoverheid de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) ingesteld.
De RMC heeft als kerntaken:
- Monitoring: een sluitende melding en registratie van alle jongeren tussen 18 en 23 jaar die niet op school zitten en nog geen startkwalificatie behaald hebben.
- Coördineren en initiëren van samenwerking tussen alle belangrijke partijen die te maken hebben met deze jongeren en het onderhouden van dit netwerk.
- Doorverwijzen: benaderen en zorg dragen voor begeleiding van jongeren die zijn uitgevallen, gericht op terugleiden naar school, naar werk of een combinatie daarvan.
Per januari 2019 is de wetgeving aangepast om ook kwetsbare jongeren vanuit het Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs te kunnen monitoren en begeleiden vanuit het RMC.
De contactgemeente Alkmaar voert de RMC-functie uit voor de gemeenten in regio Noord-Kennemerland en werkt daarvoor samen met scholen. Zij krijgt als contactgemeente de financiën van het Rijk.
Op de voortgezet onderwijs (vo) scholen in de verschillende gemeenten voeren de lokale leerplichtambtenaren de kwalificatieplicht uit en krijgen daarvoor jaarlijks een bijdrage uit het RMC budget die de gemeente Alkmaar als contactgemeente ontvangt.
De gemeente Alkmaar heeft kwalificatieplichtambtenaren in dienst die zich voor regio Noord-Kennemerland richten op de studenten binnen het mbo.
Wat is de wettelijke grondslag
De wettelijke regeling aangaande het voortijdige schoolverlaten is niet vastgelegd in de
Leerplichtwet of in een aparte RMC-wet, maar in de volgende onderwijswetten:
- Wet op het voorgezet onderwijs
- Wet op de expertise centra
- Wet Educatie en Beroepsonderwijs
Hierdoor wordt het beleid ten aanzien van voortijdig schoolverlaten een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de schoolbesturen en de gemeente.
Aanpak in regio Noord-Kennemerland
In regio Noord-Kennemerland is deze gezamenlijke verantwoordelijkheid serieus opgepakt.
Op 10 mei 2017 is het Thuiszitterspact 2017-2020 door de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs en de gemeenten in regio Noord-Kennemerland getekend. Hierin is de ambitie uitgesproken dat vanaf 2020 geen enkel kind langer dan drie maanden thuis mag zitten, zonder passend aanbod van onderwijs en/of zorg. Aan die ambitie zijn activiteiten gekoppeld. Het Thuiszitterspact is inmiddels geïntegreerd in de Uitvoeringsagenda passend onderwijs, omdat de activiteiten uit het Thuiszitterspact een overlap hadden met de Uitvoeringsagenda passend onderwijs. Het uitvoeringsprogramma is vastgesteld door de colleges. Voor beide geldt dat preventie, vroegtijdig signaleren en de aansluiting onderwijs-jeugdhulp van groot belang is om schooluitval te voorkomen.
Naast de Uitvoeringsagenda passend onderwijs wordt er ook ingezet op:
- Er wordt 4-jaarlijks een VSV programma opgesteld dat projecten bevat om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Ook dit is een samenwerking tussen onderwijs en gemeenten. Dit programma wordt separaat met de portefeuillehouders in de regio besproken, voordat het college van Alkmaar als regio gemeente hierover besluit.
- De RMC-begroting met bijbehorende inzet en projecten wordt door gemeente Alkmaar in het PORA voorgelegd aan de portefeuillehouders onderwijs. Via de gemeente Alkmaar worden ook de jaarlijkse cijfers over (voortijdig) schooluitval aangeleverd.
- Leerplicht, jaarlijks wordt er, conform de leerplichtwet, lokaal verslag uitgebracht aan college en de gemeenteraad over het in het afgesloten schooljaar gevoerde leerplichtbeleid en de stand van zaken in de gemeente m.b.t. thuiszitters en verzuim.
Cijfers en bevindingen 2018/2019
Begin maart zijn de voorlopige cijfers met betrekking tot de nieuwe VSV-ers over het schooljaar 2018-2019 door het Ministerie van OC&W bekend gemaakt. Zie bijgevoegde factsheet. In de factsheets is te zien hoe op de verschillende streef- versus prestatienormen in het voortgezet onderwijs (vo) en in het Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is gescoord. Het bepalen van de prestatienorm is bepalend voor subsidies waarop scholen recht hebben.
De definitieve cijfers worden altijd in november van het jaar erop bekend gemaakt.
Deze cijfers betreffen jongeren van 12 tot 23 jaar. De leerlingen van het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs zijn hier niet in meegenomen.
Op www.onderwijsincijfers.nl zijn naast de cijfermatige informatie, ook toelichtingen te vinden over de berekeningswijze van schooluitvalcijfers en over het beleid op dit gebied.
Er is een landelijke stijging van het aantal nieuwe VSV-ers. Het percentage VSV-ers is landelijk gestegen naar 2,01% (dit was 1,89%). Het gaat dan in absolute aantallen in totaal om 26.894 VSV-ers.
Uitval in regio Noord-Kennemerland
In totaal zijn er in de regio Noord-Kennemerland 433 nieuwe VSV-ers (1,81%) in het schooljaar 2018-2019. Dit is lager dan het landelijk gemiddelde (2,01%), maar wel 0,24% hoger dan in de definitieve cijfers van het schooljaar 2017/2018. In het schooljaar 2017-2018 waren het er 378 (1,57%).
Het vo in Noord-Kennemerland heeft in totaal 69 VSV-ers (was 75 in schooljaar 2017/2018).
Nader inzoomen op de deelpercentages zien we dat in het vo de streefnormen in onderbouw vo en bovenbouw havo/vwo nog niet zijn gerealiseerd.
Men dient zich hierbij te realiseren dat het om enorm lage streefaantallen gaat. Op alle deelpercentages scoort onze regio beter dan het landelijk gemiddelde.
De uitval in mbo 1
(Entree) van schooljaar 2017/2018 was 16,76%; deze stijgt nu naar 22,82%.
Daarmee blijft het cijfer onder het landelijk gemiddelde van 23,17%.
De percentages
VSV-ers in mbo 2 (7,97% → 9,39%) en mbo 3 (3,12% → 3,79%) zijn weliswaar
gestegen ten opzichte van de definitieve cijfers van het schooljaar 2017/2018,
maar liggen wel onder het landelijk gemiddelde van respectievelijk 9,92% en
4,12%.
MBO 4 laat een verdere stijging zien van 3,82% in 2017/2018 naar 4,08 in 2018/2019. Dit is boven het landelijk gemiddelde van 3,47%. 48% van deze jongeren is uitgevallen op een mbo school buiten de regio.
Uit landelijke onderzoek is gebleken dat de stijging van het aantal nieuwe VSV-ers o.a. heeft te maken met toenemende mulitproblematiek onder jongeren en de aantrekkende arbeidsmarkt. Jongeren kiezen er nu eerder voor om te stoppen met hun opleiding om te werken. In regio Noord-Kennemerland zien we dat 46% van het aantal nieuwe VSV- ers aan het werk is. Voor de nieuwe uitvallers van mbo 4 zien we dat 61% aan het werk is.
Op 12 maart 2020 is er een intentieverklaring getekend door VNO-NCW, MKB Nederland, de mbo Raad, Ingrado, JOB, SSB en OC&W om te voorkomen dat jongeren zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten om te gaan werken. Jongeren die dreigen uit te vallen om te gaan werken worden voorzien van een BBL-plek om langs die weg onderwijs en werk te combineren.
Minister van Engelshoven heeft het CBS de opdracht gegeven om landelijk nader onderzoek te doen naar de stijging van het aantal jongeren met multiproblematiek en de aantrekkende arbeidsmarkt in relatie tot de stijging van het aantal nieuwe VSV-ers.
Uitval op gemeenteniveau
Als we kijken naar de cijfers per gemeente, dan zien we dat Bergen goed scoort vergeleken met het landelijk gemiddelde en de regio gemeenten. De grootste groep uitvallers zitten in het MBO. Dit heeft veelal te maken met de doorstroom van kwetsbare jongeren van entree naar niveau 2 die daar uitvallen. En jongeren die ongemotiveerd zijn c.q. de verkeerde opleidingskeuze hebben gemaakt.
Toch is iedere jongere er één te veel. Wij zullen naar oplossingen blijven zoeken om jongeren hun diploma te laten halen, om daarmee hun perspectief op arbeid te vergroten. Hierbij is de inzet op preventie, vroegsignalering en aansluiting onderwijs-jeugdhulp een belangrijk middel om schooluitval te beperken. Dit doen we enerzijds specifiek op opleidingsniveau, daar waar uit de cijfers blijkt dat de nood het hoogst is, en anderzijds specifiek op doelgroepen, bijvoorbeeld nieuwkomers.
Hoe nu verder
Met de inzet op preventie en vroeg signalering, de uitwerking van de activiteiten uit de Uitvoeringsagenda passend onderwijs en de maatregelen die in het kader van voortijdig schoolverlaten worden genomen is het streven het aantal VSV-ers te beperken.
Ieder jaar zullen wij u in het voorjaar informeren over de nieuwste cijfers rond het voortijdig schoolverzuim. Wanneer er tussentijds significante wijzigingen zijn op eerdere voorlopige cijfers of andere ontwikkelingen, dan zullen wij u daarover direct informeren.