Maand: augustus 2021

Jaarrapportage Vergunningen, Toezicht en Handhaving 2020

Jaarrapportage Vergunningen, Toezicht en Handhaving 2020

Op 22 juni 2021 heeft ons college de Jaarrapportage Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) 2020 vastgesteld. In bijgaande jaarrapportage wordt de wijze waarop de vergunningen, toezicht- en handhavingstaken in 2020 zijn ingevuld beschreven.

Achtergrond

Mensen die (bouw)activiteiten uitvoeren zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor een juiste uitvoering. Mogelijke schade, hinder en overlast moeten echter wel worden voorkomen of hersteld. Dit is soms erg complex en daarom stelt de overheid regels, geeft ze vergunningen (V) af, houdt ze toezicht (T) en handhaaft (H) ze als dat nodig is. Dit zijn de VTH-taken.

De wet VTH[1] verplicht ons beleidsdoelen te stellen, jaarlijks vooruit te kijken en terug te kijken op vergunningen, toezicht en handhaving. Het Besluit omgevingsrecht verplicht daarbij ons bekend te maken hoe uitvoering wordt gegeven aan de bestuursrechtelijke handhaving van de regels. En ook de Wet revitalisering generiek toezicht (interbestuurlijk toezicht) verplicht ons verantwoording af te leggen middels een jaarrapportage.

Jaarrapportage 2020

In deze rapportage kijken we terug en wordt verslag gedaan van de resultaten bij het bereiken van de gestelde doelen en de uitvoering van de voorgenomen activiteiten in verhouding tot de prioriteitenstelling in 2020. De ervaringen worden meegenomen in 2021. Het gaat hierbij om de uitvoering van taken en instrumenten die zijn ingezet voor onze vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH).

Met deze rapportage wordt voldaan aan de bepalingen van het Besluit omgevingsrecht en de kwaliteitscriteria 2.1 van het Programma Uitvoering met Ambitie (PUmA). Verder wordt met de rapportage invulling gegeven aan de wettelijke verplichting van de Wet ruimtelijke ordening, waarbij burgemeester en wethouders inzicht geven in de wijze waarop de gemeente is omgegaan met de verplichtingen en de bevoegdheden voor een goede ruimtelijke ordening. De jaarrapportage is tevens ter verantwoording van de verplichtingen in het kader van de Wet revitalisering generiek toezicht (interbestuurlijk toezicht).

De rapportage geeft een transparant beeld aan burgers en bedrijven, de gemeentelijke organisatie en onze samenwerkingspartners over hoe wordt omgegaan met de uitvoering van het omgevingsbeleidsplan.

Naast verslaglegging over de resultaten van 2020, evalueren we in deze rapportage ook ons VTH beleid. In het VTH-beleid zijn de algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. In eerste instantie is het beleid intern geëvalueerd. Deze evaluatie is tot stand gekomen in samenwerking met de BUCH gemeenten, de OD NHN en de Veiligheidsregio. De uitkomst van de evaluatie valt te lezen in de conclusies onder de rapportages in de hoofdstukken 3.1 en 3.2 van de jaarrapportage. Deze evaluatie is onderdeel van de wettelijk voorgeschreven beleidscyclus. De evaluatie gaat over het jaar 2020.

Achtergrond beleid VTH

Het beleid voor Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) is vastgesteld voor de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo. De gemeenten stellen dit beleid gezamenlijk op om slagvaardiger en efficiënter te kunnen werken.

Het beleid heeft betrekking op de taken van de gemeente in het omgevingsrecht: wat is de visie op de omgeving, hoe wordt er getoetst, hoe vindt het toezicht plaats en hoe wordt er gehandhaafd? Keuzes maken en prioriteiten stellen zijn daarbij onvermijdelijk.

Beleidscyclus

Het is een wettelijke verplichting om VTH-beleid, een uitvoeringsprogramma en een jaarrapportage vast te stellen. De bestuursorganen die belast zijn met de uitvoering, het toezicht en de handhaving van bestuursrechtelijke aangelegenheden, bij en of krachtens de betrokken wetten en met het toezicht op de naleving door de onder hun gezag werkzame toezichthouders, stellen het (uitvoerings-) en handhavingsbeleid vast in een of meer documenten. Hierin wordt gemotiveerd aangegeven welke doelen zij zichzelf stellen bij de uitvoering en handhaving en welke activiteiten zij daartoe zullen uitvoeren (artikel 7.2, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor)).

Het VTH-beleid, het uitvoeringsprogramma en de jaarrapportage maken onderdeel uit van een cyclus. In het VTH-beleid wordt aangegeven welke overtredingen prioriteit hebben en op basis hiervan wordt jaarlijks in een uitvoeringsprogramma beschreven hoeveel capaciteit voor dat jaar beschikbaar is, hoe deze capaciteit wordt ingezet en welke doelstellingen hiermee worden nagestreefd (artikel 7.3, eerste lid, van het Bor). Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd in de jaarrapportage (artikel 7.7 van het Bor).

De provinciebestuur houdt interbestuurlijk toezicht op de wettelijke taken die het gemeentebestuur uitvoert. De verplichting om een VTH-beleid op te stellen en het beleid zelf worden door het provinciebestuur getoetst. De gemeente Bergen wordt al jaren achtereen als adequaat beoordeeld hetgeen ons tot een van de koplopers in de Provincie maakt. In 2020 zijn slechts 24 van de 47 gemeenten adequaat beoordeeld waarvan 3 BUCH gemeenten. De beleidsmatige inpassing van de VTH taken is dus goed geborgd binnen de BUCH.


[1] De wet Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (wet VTH; een wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wabo)

Bijlagen

BGN-Ambtelijke-beoordelingsrapportage-2020-definitief-1

Jaarrapportage-VTH-beleid-2020-2

Start pilot Samen naar Schoolklas

In de gemeente Bergen is er op de Vrije Adriaan Roland Holstschool een Samen naar Schoolklas gestart. Binnen deze klas wordt zowel onderwijs als zorg geboden aan kinderen met een (meervoudige) beperking op een reguliere school. De leerlingen hebben hun eigen klas, maar doen ook mee met de lessen in andere klassen.

De klas betreft op dit moment een pilot, waarbij er invulling wordt gegeven aan passend onderwijs en de beweging naar inclusiever onderwijs. Het begon als een initiatief van ouders, welke werd omarmd door de school. Om deze klas zo goed mogelijk vorm te geven en financieel te ondersteunen heeft er een samenwerking plaatsgevonden tussen gemeente Alkmaar, gemeente Bergen en Samenwerkingsverband PPO-NK.

Voor onze gemeente biedt deze klas een mogelijkheid om de brede ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Bekostiging vindt eenmalig plaats uit bestaande middelen. Door dit initiatief groeien de kinderen met elkaar op, kunnen zij samen spelen en van elkaar leren.

De pilot duurt een jaar en start schooljaar 2021/2022. Na afronding pilot wordt de raad geïnformeerd over de bevindingen. 

Decentralisatie Beschermd Wonen

In dit bericht plaatsen wij de raadsinformatiebrief over de Decentralisatie Beschermd Wonen. De nieuwsbrief wordt naar alle gemeenteraden in de Regio Alkmaar verzonden.

Aanleiding

Op 4 november 2020 zijn de gemeenteraden tijdens een regionale raadsinformatieavond geïnformeerd over de decentralisatie beschermd wonen. Maart 2021 hebben de gemeenteraden in een nieuwsbrief kunnen lezen welke stappen er daarna gezet zijn in de decentralisatie van beschermd wonen.

Uiterlijk eerste kwartaal 2022 wordt de besluitvorming voor de gemeenteraden verwachten. Daarmee is er voldoende tijd voor alle gemeenten om de organisatie goed voor te bereiden op de nieuwe verantwoordelijkheden per 1-1-2023.

In deze nieuwsbrief wordt de laatste stand van zaken weergegeven.

Hoe geven wij in de regio Alkmaar vorm aan de decentralisatie?
In de regio Alkmaar is een stuurgroep Beschermd wonen gevormd waarin wethouders uit de BUCH, Alkmaar en Heerhugowaard/Langedijk vertegenwoordigd zijn. De stuurgroep wordt geadviseerd door een ambtelijke projectgroep die de landelijke ontwikkelingen volgt en de regionale besluitvorming voorbereidt. De stuurgroep bestaat uit de wethouders: Robert te Beest (Alkmaar), Marcel Reijven (Heerhugowaard en Langedijk) en Antoine Tromp (BUCH-gemeenten). Beleidsvoorstellen worden voorbereid in de stuurgroep, voorgelegd aan het PORA sociaal, ter vaststelling aangeboden aan individuele colleges en uiteindelijk ter besluitvorming doorgeleid naar de raden.

Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO)

Landelijk zijn regio’s verplicht om samenwerkingsafspraken te maken. Vanuit de NvO moet elke regio voor 1 januari 2022 de samenwerkingsafspraken vastleggen. De colleges in de regio Alkmaar kiezen hierbij nadrukkelijk voor regionale samenwerking.

Regionale samenwerking

Grofweg zijn er 3 varianten voor de samenwerking:

  1. Gemeenten kunnen er voor kiezen de verantwoordelijkheden bij de centrumgemeente te laten en het budget wat zij gaan krijgen vanaf 2023 hiervoor over te hevelen.

De keuze voor deze vorm ligt niet voor de hand. De belangrijkste reden is de visie van de commissie Dannenberg, op basis waarvan de decentralisatie gebaseerd is. Het uitgangspunt is zo lokaal als mogelijk, zodat elke gemeente zich maximaal inspant om de hulp en ondersteuning in de thuissituatie goed aan te laten sluiten op de vraag van de inwoner. Door die beweging kunnen inwoners (langer) zelfstandig thuis wonen.

  • Een andere uiterste is de verantwoordelijkheid juist bij de lokale, individuele gemeente te beleggen.

Ook de keuze voor deze vorm ligt niet voor de hand. De onderlinge afhankelijkheid tussen gemeenten is te groot.

Er is geen gemeente in de regio Alkmaar met een dekkend aanbod aan voorzieningen voor de beschermd wonen doelgroep. De colleges hebben daarom uitgesproken de regionale beschikbaarheid van voorzieningen te willen blijven garanderen. Bovendien is het zo dat de financiële risico’s voor 1 individuele gemeente veel te groot zouden zijn. Beschermd wonen is een relatief dure voorziening en de instroom in 1 gemeente is lastig te voorspellen, wat de financiële risico’s groot maakt. Ook financieel gezien is er dus onderlinge afhankelijkheid.

  • Regionale samenwerking. In feite gaat het hier om een hybride model, waarbij de verantwoordelijkheden zo lokaal als mogelijk zijn, maar er ook regionaal samen wordt gewerkt.

De colleges van de 7 gemeenten hebben gekozen voor de 3e variant en laten deze uitwerken door de regionale, ambtelijke, projectgroep. Er wordt een financieel model uitgewerkt dat de beschikbaarheid van voldoende intramurale plekken in de regio garandeert. De lokale verantwoordelijkheid is gericht op het voorkomen dat cliënten (of zo kort als mogelijk) gebruik gaan maken van een intramurale plek.

Dit financiële model kan pas getoetst worden nadat het financieel verdeelmodel definitief bekend is.  Het rijk heeft wel een concept verdeelmodel bekendgemaakt, op basis waarvan de eerste berekeningen plaatsvinden. De middelen voor de decentralisatie van beschermd wonen blijven separaat beschikbaar in de gemeentebegrotingen.

Naast een financiële uitwerking, wordt ook de juridische samenwerking (governance) tussen de gemeenten uitgewerkt. Zowel het financiële model als het samenwerkingsmodel worden uiterlijk eerste kwartaal 2022 ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraden.

Input gemeenteraden en adviesraden

In de bijeenkomsten met gemeenteraden en adviesraden eind 2020 en begin 2021 is veel informatie uitgewisseld. De raden hebben vragen gesteld en aandachtspunten meegegeven. De belangrijkste aandachtspunten gaan in op 2 onderwerpen: wonen inclusief leefbaarheid in de wijken en duidelijkheid voor onze inwoners.

Wonen en leefbaarheid in de wijken

Over wonen en leefbaarheid in de wijken maken de colleges afspraken in het kader van het Pact Wonen met Ondersteuning, commitment op leefbaarheid, met woningcorporaties en zorgaanbieders in de regio Alkmaar. Gemeenten, zorgaanbieders en corporaties hebben gezamenlijk werkafspraken opgesteld, waarbij de verantwoordelijkheden in kwetsbare situaties wordt uitgewerkt.

Duidelijkheid voor onze inwoners

Gemeenteraden en adviesraden hebben heel duidelijk aangegeven dat voor inwoners continuïteit van zorg van groot belang is. Dit advies is ter harte genomen. Al een aantal jaar wordt binnen de regio Alkmaar structureel samengewerkt in de indicatiestelling voor Beschermd Thuis. Beschermd Thuis kenmerkt zich door begeleiding in de thuissituatie mét het daarbij behorende toezicht. 24/7 is een begeleider bereikbaar, die ook fysiek binnen 30 minuten aanwezig kan zijn. Beschermd Thuis is succesvol als pilot geïntroduceerd en binnen de regio ingekocht vanaf 1 januari 2020. De indicatiestelling voor Beschermd Thuis wordt door een Regionaal IndicatieTeam (RIT) gedaan. Belangrijk voordeel voor onze inwoners is dat er één gesprek plaatsvindt, waarin direct duidelijk wordt welke vorm van ondersteuning van toepassing is. Dat kan beschermd wonen, beschermd thuis maar ook ambulante begeleiding zijn. Door deze samenwerking bouwen we kennis op in de regio en zetten we in op de beweging van instelling naar wijk.

Met de decentralisatie van beschermd wonen pakken we door op de samenwerking binnen het RIT. Vanaf 2022 willen we ook de indicatiestelling van beschermd wonen gezamenlijk oppakken. Dit wordt meegenomen in de verdere uitwerking. Zowel gemeenteraden als adviesraden hebben aangegeven blij te zijn met deze ontwikkeling.

Wat moet er nog gebeuren?

Uiterlijk het 1e kwartaal 2022 wordt de uitwerking van het financiële model en het samenwerkingsmodel verwacht. Beiden worden dan ter besluitvorming voorgelegd.

Na besluitvorming gaat de implementatie van start. Dit betekent o.a. het scholen van medewerkers, afspraken maken met zorgaanbieders en het verder uitwerken van de afspraken van het Pact in het kader van de uitstroom van beschermd wonen naar beschermd thuis.