Ventilatie schoolgebouwen
Deze zomer is de
aandacht voor het onderwerp ventilatie fors toegenomen en dan met name met
betrekking tot een mogelijke relatie tussen COVID-19 en ventilatie. Dit was en
is één van de vragen die leven bij alle betrokkenen in het onderwijs. Iedereen
wil een veilige en verantwoorde schoolomgeving waar gewerkt kan worden aan de
leerontwikkeling van leerlingen. In deze tijd staat de continuïteit van het
onderwijs door alle ontwikkelingen rond de uitbraak van het virus onder druk.
De vragen over het ventilatievraagstuk komen daar bovenop. Het onderwijs staat
daarmee dan ook, meer dan normaal, voor een grote opgave.
Om antwoord te
kunnen geven op de vraag wat de relatie tussen ventilatie, een goede
luchtkwaliteit en virusverspreiding is, is er behoefte aan kennis. Kennis over
de ventilatiesituatie op scholen, kennis over aan welke normen schoolgebouwen
moeten voldoen als het om ventilatie en luchtkwaliteit gaat en kennis over de
mogelijke wijze van verspreiding van COVID-19.
Het Landelijk
Coördinatieteam Ventilatie op Scholen(LCVS) heeft bij alle
schoolbesturen de gegevens opgevraagd van de ventilatiesystemen in de
schoolgebouwen.
Het LCVS volgt het RIVM: de schoolgebouwen moeten voldoen aan het
Bouwbesluit en de aanvullende richtlijnen t.a.v. de luchtverversingscapaciteit.
Welke aanpassingen er precies nodig zijn, verschilt sterk
per school, zegt Doekle Terpstra, voorzitter van het LCVS. In sommige gebouwen
zijn grote technische aanpassingen nodig, andere scholen kunnen het oplossen
door bijvoorbeeld tussen lessen door meer te luchten. Scholen die niet aan de
normen voldoen, krijgen hierover nu al advies op maat van de GGD, de arbodienst
of kenniscentrum Ruimte OK. Daarnaast heeft het LCVS een informatieblad
met praktische tips voor ventilatie voor scholen opgesteld die ze nu
al kunnen treffen, zoals extra ventilatieroosters aanbrengen of aanvullend
luchten in de pauzes. In sommige gevallen is er een langer durend plan nodig om
bouwtechnische aanpassingen te doen. Met korte termijnmaatregelen kunnen de
lessen gewoon doorgaan. De landelijke GGD-organisatie geeft ook aan dat het
scholen niet zal adviseren om te sluiten wegens ventilatie die te wensen
overlaat.
Aanbevelingen LCVS
Het LCVS doet de volgende aanbevelingen:
Aanbeveling 1:
Verder onderzoek voor een beter beeld.
Aanbeveling 2:
Binnenklimaat agenderen door te verbinden aan de brede opgave voor
onderwijshuisvesting en duurzaamheid.
Verantwoordelijkheidsverdeling
De schoolbesturen zijn in beginsel zelf verantwoordelijk
voor de voorzieningen voor luchtverversing conform het Bouwbesluit en het
zorgdragen van een juiste werking hiervan. Ook aan het voldoen aan de
aanvullende geldende gezondheidsrichtlijnen vanuit de zorgplicht als werkgever
en het hierbij voeren van een ARBO-beleid. Indien het gebouw niet voldoet, en
afhankelijk van de ernst en beheersbaarheid hiervan, kan het overleg worden
aangegaan met de gemeente om samen te werken aan een Plan van Aanpak om toch te
gaan voldoen aan het Bouwbesluit en aanvullende gezondheidsrichtlijnen. Maar
het initiatief en verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het schoolbestuur.
Indien het schoolbestuur niet de juridische eigenaar van het schoolgebouw is,
dan dient er afstemming plaats te vinden met de eigenaar/beheerder van het
gebouw.
De gemeente is (financieel) verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding van de schoolgebouwen en -terreinen. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de aanpassingen, het beheer, onderhoud en de exploitatie van de schoolgebouwen en -terreinen.
De duurzaamheidsopgave is een vraagstuk dat deels bij de
schoolbesturen én deels bij de gemeente ligt, bij levensduur verlengende
renovatie. Alhoewel dat laatste, tot op heden, nog niet formeel in wetgeving is
geregeld. Op Rijks niveau wordt geadviseerd dat gemeenten hierover in gesprek
gaan met de schoolbesturen en onderling afspraken maken over de
kostenverdeling. Tot op heden heeft het financieringsvraagstuk dat hieraan is
gekoppeld nog niet geleid tot extra middelen voor onderwijshuisvesting in het
Gemeentefonds.
Het aanpassen van schoolgebouwen in het kader van de
duurzaamheid kan overigens het best op natuurlijke (renovatie)momenten
gebeuren, omdat koppelkansen de aanpassing betaalbaarder maken.
Hierover zijn/gaan we met de schoolbesturen in gesprek.
Subsidieregeling
Minister Slob stelt extra geld beschikbaar voor aanpassing
van het binnenklimaat op scholen. In totaal komt er € 360 miljoen beschikbaar
voor specifieke maatregelen op het gebied van ventilatie.
“Specifieke Uitkering
Ventilatie In Scholen”.
Deze subsidieregeling (360 mln) is alleen bedoeld voor het
verbeteren van het binnenklimaat in scholen.
De verwachting is dat de regeling in november 2020
gepubliceerd gaat worden. Het streven van de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland) is dat de regeling dit jaar, met een streefdatum van 1 december,
open gaat. De periode van aanvragen zal worden verlengd, dit om de huidige
uitkomsten bij scholen naar aanleiding van het onderzoek van het LCVS
(Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen) mee te kunnen laten doen met
deze subsidie. Subsidieaanvragen die voor de eerste 100 miljoen van de subsidie
willen meedoen, kunnen dit naar alle waarschijnlijkheid aanvragen tot 1 juli
2021.
Wat we tot nu toe weten:
- Er dient een verklaring te komen doormiddel van
een 0-meting dat het desbetreffende schoolgebouw niet voldoet conform het
gestelde CO2-gehalte en/of conform bouwbesluit bestaande bouw.
- Het subsidiepercentage is 30% van de bouwkosten met
een maximum dat naar alle waarschijnlijkheid tussen de € 500.000,- en €
1.000.000,- gaat liggen.
- Er dient een begroting te komen zodat de
bouwkosten inzichtelijk zijn.
- Alleen gemeenten kunnen de subsidieaanvraag
indienen.
- Het maximum van drie scholen per gemeente
vervalt, er is geen maximum voor het aantal aanvragen.
- Per aanvraag kan er één schoolgebouw ingediend
worden.
- De voorwaarde “wie het eerst komt, wie het eerst
maalt” blijft.
De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst.
We zijn daarom alvast met de schoolbesturen een eerste
inventarisatie aan het maken van de te verwachte aanvragen. De gemeenten gaan
een verplichting aan met een afhankelijkheid van de schoolbesturen. Er moet
immers achteraf verantwoording over worden afgelegd.
BUCH-inventarisatie Alle schoolgebouwen in de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo zijn door de schoolbesturen onderzocht. Uitgangspunt is dat de eigenaar van het gebouw verantwoordelijk is voor een goed ventilatiesysteem. Enkele schoolgebouwen zijn daarom door de betreffende gemeenten gescreend. Deze inventarisatie geeft het beeld dat ook landelijk het ‘overall’ beeld is: de schoolgebouwen voldoen in principe aan de wettelijke eisen van het bouwbesluit met daarbij de opmerking dat om aan de luchtverversingscapaciteit te voldoen veelal de ramen en deuren open gezet moeten worden. Bij natuurlijke ventilatie d.m.v. open roosters, ramen en deuren is het gedrag van de school bepalend voor een goede ventilatie.
Dat wordt in de winter bij koud en nat weer een uitdaging.
Bergen specifiek
Een meeste schoolgebouwen in Bergen hebben alleen
natuurlijke ventilatie; ramen en deuren open. De betreffende schoolbesturen
werken aan verbeterplannen. Daarbij wordt rekening gehouden met
huisvestingsontwikkelingen uit het Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs
Bergen 2018-2022.
Op dit moment zijn er voor Bergen geen concrete subsidieaanvragen bekend die de schoolbesturen via de gemeente willen indienen.
De schoolbesturen in de BUCH zijn zich allemaal zeer bewust
van en hard aan het werk om de ventilatie in de schoolgebouwen te
optimaliseren. Wij hebben van hen allen, zonder aarzeling, de informatie over
de schoolgebouwen geleverd gekregen. De “simpele” aanpassingen aan de systemen
zijn/worden door de schoolbesturen al uitgevoerd.
Zo mogelijk wordt het ventilatievraagstuk in combinatie met de
(op termijn te nemen) duurzaamheidsmaatregelen opgepakt. Het
duurzaamheidsvraagstuk is een grote opgave voor de schoolbesturen.
We streven naar een vervolg samenwerking waarin
schoolbesturen én gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen.
De gemeenteraad wordt t.z.t. betrokken bij de besluitvorming
inzake de financiële consequenties van de te nemen maatregelen voor zover dat
een gemeentelijke verantwoordelijk wordt geacht.