Maand: juni 2015

In bijgaande Nieuwsbrief HVC vindt u een beknopte terugblik op de Algemene Vergadering van 13 mei 2015.

Het speelplaatsbeleidsplan is nog steeds in uitvoering en zal 2015 klaar zijn. In

2009 hebben we door bureau Speelplan een beleidsplan laten opstellen. Het uitgebreide plan wat er lag was te duur en ambitieus. Het beleidsplan is versoberd en in 2012 in aangepaste vorm goedgekeurd door de raad.

Bij het Speelplaatsenbeleid zitten 2 bijlagen: Bijlage 2 Overzicht Speelplaatsen en Bijlage 3 Financien Speelplaatsen. Daarin is een werkplan opgesteld voor speelplaatsen die vervangen worden, speelplaatsen die opgewaardeerd worden en nieuwe speelplaatsen. Daaraan gekoppeld zit een budget. In bijlage 3 onderin zijn de actie’s voor nieuwe beleid na te lezen.

2012 SC 02 € 12.500,- opwaarderen speelplaats Hoge Weijdt Schoorl is klaar.

BN 05 € 10.000,- verharden voetbalveld Prins Hendriklaan loopt; uitvoering zomer 2015 (is uitgesteld vanwege rioleringswerkzaamheden).

2013 BN 17 € 10.000,- speelplaats Dr. Blokweg Bergen opwaarderen. Zijn in overleg met buurt; uitvoering 2015 (is vertraagd omdat er geen contact was met buurt).

BN 06 € 10.000,- samenvoegen speelplaatsen van Stavelenplein en Quantplein Bergen. Is uitgevoerd.

2014 EZ 07 € 15.000,- opwaarderen sportvoorzieningen Sportlaan Egmond aan Zee is klaar.

2015 SC 2 € 25.000,- nieuwe zoeklocatie Brechtdorp. Plan is klaar, alleen nog inspraak van buurt. Uitvoering 2015..

2016 EH 2 in bezuinigingsronde

2014 afgeraamd

2017 SC 3 in bezuinigingsronde 2014 afgeraamd

2018 EH 3 in bezuinigingsronde 2014 afgeraamd

Terrassen in de gemeente Bergen (behalve op het strand) mogen in juli en augustus tot 01.00 uur open blijven. Voor een proefperiode van twee jaar mogen deze terrassen ook in de maanden juni en september tot 01.00 uur geopend zijn. Binnen deze proef heeft de gemeente een meldpunt Horecaoverlast op www.bergen-nh.nl geopend. Wie last heeft van een horecaonderneming, bijvoorbeeld door harde muziek of omdat een terras de doorgang belemmert, kan dit eenvoudig melden via dit meldpunt.

Het werkt als volgt:

Vanaf de homepage van www.bergen-nh.nl kan worden doorgeklikt naar het Meldpunt Horecaoverlast. Via dit meldpunt kan in een formulier worden aangegeven om wat voor soort overlast het gaat. Wie wil, kan zijn DigiD gebruiken. Dan worden de persoonlijke gegevens automatisch ingevuld. Na invulling en verzending van het formulier wordt de melding in behandeling genomen door de gemeente.

Telefonische melding

Een melding kan ook telefonisch worden doorgegeven aan het klantcontactcentrum via het algemene telefoonnummer (072)888 00 00, op maandag tot en met vrijdag tussen 8.30 – 16.30 uur. De gemeentemedewerker vult het meldingsformulier

dan in.

In het Oude Hof worden momenteel diverse onderzoeken uitgevoerd: een broedvogelinventarisatie en een inventarisatie van beschermde plantensoorten. Deze onderzoeken lopen tot aan het einde van de zomer. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een rapportage over de reeds bestaande flora- en faunagegevens.

Deze rapportage wordt in de zogenaamde klankbordgroep besproken. In overleg met dezelfde klankbordgroep wordt een onderzoeksopdracht geformuleerd naar de op het landgoed aanwezige vleermuizen. Deze opdracht zal in de maand juni worden uitgezet. Al deze onderzoeksresultaten vormen straks een onderlegger voor een nieuw bestemmingsplan en vormen tevens (mede) de kaders waarbinnen de toekomstambities van de gebruikers op het landgoed vormgegeven kunnen worden.

Parkeren

Inmiddels zijn de resultaten van de parkeertellingen gereed. In overleg met de provincie Noord Holland wordt gekeken naar enkele locaties op het landgoed waar in een nieuwe situatie de parkeerbehoefte kan worden opgelost. Belangrijkste kader in dit verband is de Natura2000 regelgeving, waarvoor de provincie het bevoegd gezag is. Ook deze informatie is van belang voor een nieuw bestemmingsplan, dat wij eind 2015 willen opstellen alsmede voor de nieuw te maken erfpachtafspraken met Stichting Blooming. Eind juni verwachten wij richtinggevende uitspraken van de provincie ten aanzien van het parkeren. Na deze uitspraken zal uw raad worden geïnformeerd.

 In januari besloten bestuurders van de gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Uitgeest om regionaal nauw samen te werken bij de inkoop voor 2016 van Jeugdhulp en Wmo-zorg. Richtinggevend voor de gezamenlijke inkoopstrategie is de gewenste transformatie van de zorg, door deze met vernieuwende diensten, producten en processen meer vanuit de eigen kracht van de cliënt, met ondersteuning dichtbij en in samenhang te organiseren. Uitgangspunten bij de strategie zijn; ‘eenvoud’, ‘lichtere hulp’, ‘aantrekkelijke tarieven’, ‘maatwerk als norm, ‘meer samen’ en ‘innovatie’.

De samenwerking is vormgegeven in een netwerkstructuur, waarin een regionaal directieteam Sociaal Domein zaken voorbereidt en afstemt, ondersteund door regionaal contractmanagement. De samenwerking is daarbij gekoppeld aan een strakke bestuurlijke planning. De in- en externe communicatie over de inkoop wordt regionaal verzorgd door een werkgroep communicatie.

Twee strategieën

De fasen van de transformatietrajecten voor respectievelijk Wmo en Jeugd verschillen. Binnen de Wmo is afgelopen jaar al gewerkt met bestuurlijke aanbesteding, waarbij er stappen gemaakt zijn richting resultaatgerichte financiering. Bij Jeugdhulp is vooralsnog gekozen voor een mengvorm en is ingekocht in producten. Dit leidt voorlopig tot twee aparte inkoopstrategieën. De bedoeling is bij de verdere uitwerking en uitvoering van elkaar te leren en bij elkaar aan te sluiten. Per strategie volgt nu een korte stand van zaken.

Jeugdhulp

Het inkopen van jeugdhulp voor 2016 gebeurt op basis van klassieke aanbesteding. Gemeenten formuleren als opdrachtgever gezamenlijk de programma’s van eisen, waar aanbieders van jeugdhulp op kunnen offreren. Aanbieders die nog niet actief zijn in de regio worden uitdrukkelijk gevraagd om ook te offreren. Bij het opstellen van de programma’s van eisen tellen ervaringen met de uitvoering en ervaringen met de inkoop van vorig jaar mee. Ook worden nieuwe indicatoren ontwikkeld om te volgen hoe het hulptraject verloopt en hoe de dienstverlening van de aanbieder is. De programma’s van eisen schrijven ook de vormen van vernieuwing voor.

Aanbieders en cliënten worden om input gevraagd voor de inhoud van de programma’s van eisen. Zo wordt getoetst of de eisen en wensen ook reëel zijn. Parallel aan dit proces worden hulp-arrangementen ontwikkeld, gekoppeld aan nieuwe vormen van financiering. Dit is een meerjarenproces. Uitgangspunt daarbij is dat resultaat centraal staat in plaats van productie.

Doordat opnieuw wordt aanbesteed bestaat de kans dat het zorglandschap er in 2016 anders uit komt te zien. Met cliënten wordt dan ook afgesproken dat zij lopende trajecten op 1 januari 2016 kunnen voortzetten, maar niet per definitie bij dezelfde aanbieder. Maatwerk is hierbij van groot belang. Een persoonsgebonden budget (pgb) is een optie om het uitvoeren van een bepaalde hulpvraag te continueren. Pgb-beleid en de pgb-tarieven worden daarom tegen het licht gehouden, zodat cliënten hier gemakkelijker gebruik van kunnen maken. Voor kleine aanbieders wordt een apart proces gevolgd om de aanbesteding voor hen zo simpel mogelijk te maken.

Wmo-zorg

Bij de inkoop van Wmo-zorg is sprake van bestuurlijke aanbesteding. Bepalen de gemeenten bij traditionele aanbesteding vooraf de eisen, prikkelen ze aanbieders om met een innovatief aanbod te komen en liggen daarna budget en resultaat vast, bij de aanbesteding en inkoop van de

Wmo-taken ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding’ en ‘Verblijf tijdelijk’(PBV) echter, overleggen gemeenten en aanbieders steeds over de uitvoering van de zorgcontracten, waarbij op budget en resultaat kan worden bijgestuurd. Los van een beter resultaat is het doel om naast grote regionale, ook kleine lokale aanbieders mee te laten doen en meer preventieve vormen van zorg te organiseren om zo de inzet van zwaardere zorg te voorkomen.

Betekenis nieuwe aanpak

Voorop staat dat cliënten de zorg moeten kunnen krijgen die ze nodig hebben. Hierbij geldt het principe dat cliënten met lopende trajecten deze op 1 januari 2016 kunnen voortzetten, maar niet per definitie bij dezelfde aanbieder. De zorgcliënt bepaalt zelf de vorm van financiering van het product; een persoonsgebonden budget of zorg in natura, en kan vrij kiezen uit gecontracteerde zorgaanbieders. Ook bepaalt de cliënt in overleg met de zorgconsulent het resultaat aan de hand van kwaliteitseisen en de tevredenheid van de cliënt. De cliënt staat dus centraal, maar wel met eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid als uitgangspunt.

‘Op de goede weg’

‘Belangrijke stappen op weg naar een situatie waarin zorg en ondersteuning meer aansluiten bij de behoeften en wensen van mensen, zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen’, aldus staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in zijn brief van 9 april jl. Hij geeft daarin aan dat de samenwerkende gemeenten op de goede weg zijn, maar dat verdere doorontwikkeling van Wmo-zorg en Jeugdwet nog grote inspanningen zal vergen, daarbij nog eens onderstrepend het belang van goede communicatie richting cliënten en hun netwerk. Vandaar dat deze informatiebrief voor gemeente- en cliëntenraden over de nieuwe regionale aanpak bij de inkoop van zorg ook wordt gedeeld in bestuurlijk overleg met zorgaanbieders en andere direct betrokkenen.

Sinds 2011 wordt geïntensiveerd toezicht gehouden op de horeca in Bergen naar aanleiding van overlastklachten. Binnen de horeca-uitgaansgebieden vinden wekelijks controles plaats op onder andere de naleving van de sluitingstijden in het centrum van Bergen en het centrum van Egmond aan Zee op de vrijdagen of zaterdagen. Sinds 2013 wordt naleving van de Drank- en Horecawet mede gecontroleerd.

Hiervoor hebben wij speciale horecatoezichthouders van de gemeente Alkmaar ingehuurd. In 2014 hebben de controles op de vrijdagavonden en

-nachten of zaterdagavonden en -nachten plaatsgevonden, hoofdzakelijk in het centrum van Bergen. Daarnaast zijn er op ons verzoek naar aanleiding van klachten of overlast ook in de andere kernen bij specifieke ondernemingen structureel controles uitgevoerd. Hierbij is vooral op de leeftijdsgrens van 18 jaar voor alcoholgebruik gecontroleerd.

Daarnaast zijn enkele extra controles uitgevoerd op andere dagen tijdens jaarlijks

terugkerende evenementen zoals Jazz&Sail, de Meidenmarkt en Lichtjesavond. Deze evenementen zijn in de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met de gemeente Alkmaar opgenomen. Aan de hand van de constateringen door de aangewezen horecacontroleurs dan wel door de politie inzake de sluitingstijden, sturen wij waarschuwingsbrieven en nemen wij indien nodig een besluit. Een dergelijk besluit kan bijvoorbeeld inhouden dat de onderneming die al drie keer te lang open is geweest en dus de sluitingstijden heeft overtreden, één maand lang twee uur eerder moet sluiten. Het doel van deze sanctie is dat de ondernemer zich voortaan wel aan de sluitingstijden houdt en daarmee rekening houdt met omwonenden.

In de bijlage evaluatieverslag horecatoezicht 2014 leest u meer over de horecacontroles van het afgelopen jaar.

 In januari besloten bestuurders van de gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Uitgeest om regionaal nauw samen te werken bij de inkoop voor 2016 van Jeugdhulp en Wmo-zorg. Richtinggevend voor de gezamenlijke inkoopstrategie is de gewenste transformatie van de zorg, door deze met vernieuwende diensten, producten en processen meer vanuit de eigen kracht van de cliënt, met ondersteuning dichtbij en in samenhang te organiseren. Uitgangspunten bij de strategie zijn; ‘eenvoud’, ‘lichtere hulp’, ‘aantrekkelijke tarieven’, ‘maatwerk als norm, ‘meer samen’ en ‘innovatie’.

De samenwerking is vormgegeven in een netwerkstructuur, waarin een regionaal directieteam Sociaal Domein zaken voorbereidt en afstemt, ondersteund door regionaal contractmanagement. De samenwerking is daarbij gekoppeld aan een strakke bestuurlijke planning. De in- en externe communicatie over de inkoop wordt regionaal verzorgd door een werkgroep communicatie.

Twee strategieën

De fasen van de transformatietrajecten voor respectievelijk Wmo en Jeugd verschillen. Binnen de Wmo is afgelopen jaar al gewerkt met bestuurlijke aanbesteding, waarbij er stappen gemaakt zijn richting resultaatgerichte financiering. Bij Jeugdhulp is vooralsnog gekozen voor een mengvorm en is ingekocht in producten. Dit leidt voorlopig tot twee aparte inkoopstrategieën. De bedoeling is bij de verdere uitwerking en uitvoering van elkaar te leren en bij elkaar aan te sluiten. Per strategie volgt nu een korte stand van zaken.

Jeugdhulp

Het inkopen van jeugdhulp voor 2016 gebeurt op basis van klassieke aanbesteding. Gemeenten formuleren als opdrachtgever gezamenlijk de programma’s van eisen, waar aanbieders van jeugdhulp op kunnen offreren. Aanbieders die nog niet actief zijn in de regio worden uitdrukkelijk gevraagd om ook te offreren. Bij het opstellen van de programma’s van eisen tellen ervaringen met de uitvoering en ervaringen met de inkoop van vorig jaar mee. Ook worden nieuwe indicatoren ontwikkeld om te volgen hoe het hulptraject verloopt en hoe de dienstverlening van de aanbieder is. De programma’s van eisen schrijven ook de vormen van vernieuwing voor.

Aanbieders en cliënten worden om input gevraagd voor de inhoud van de programma’s van eisen. Zo wordt getoetst of de eisen en wensen ook reëel zijn. Parallel aan dit proces worden hulp-arrangementen ontwikkeld, gekoppeld aan nieuwe vormen van financiering. Dit is een meerjarenproces. Uitgangspunt daarbij is dat resultaat centraal staat in plaats van productie.

Doordat opnieuw wordt aanbesteed bestaat de kans dat het zorglandschap er in 2016 anders uit komt te zien. Met cliënten wordt dan ook afgesproken dat zij lopende trajecten op 1 januari 2016 kunnen voortzetten, maar niet per definitie bij dezelfde aanbieder. Maatwerk is hierbij van groot belang. Een persoonsgebonden budget (pgb) is een optie om het uitvoeren van een bepaalde hulpvraag te continueren. Pgb-beleid en de pgb-tarieven worden daarom tegen het licht gehouden, zodat cliënten hier gemakkelijker gebruik van kunnen maken. Voor kleine aanbieders wordt een apart proces gevolgd om de aanbesteding voor hen zo simpel mogelijk te maken.

Wmo-zorg

Bij de inkoop van Wmo-zorg is sprake van bestuurlijke aanbesteding. Bepalen de gemeenten bij traditionele aanbesteding vooraf de eisen, prikkelen ze aanbieders om met een innovatief aanbod te komen en liggen daarna budget en resultaat vast, bij de aanbesteding en inkoop van de

Wmo-taken ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding’ en ‘Verblijf tijdelijk’(PBV) echter, overleggen gemeenten en aanbieders steeds over de uitvoering van de zorgcontracten, waarbij op budget en resultaat kan worden bijgestuurd. Los van een beter resultaat is het doel om naast grote regionale, ook kleine lokale aanbieders mee te laten doen en meer preventieve vormen van zorg te organiseren om zo de inzet van zwaardere zorg te voorkomen.

Betekenis nieuwe aanpak

Voorop staat dat cliënten de zorg moeten kunnen krijgen die ze nodig hebben. Hierbij geldt het principe dat cliënten met lopende trajecten deze op 1 januari 2016 kunnen voortzetten, maar niet per definitie bij dezelfde aanbieder. De zorgcliënt bepaalt zelf de vorm van financiering van het product; een persoonsgebonden budget of zorg in natura, en kan vrij kiezen uit gecontracteerde zorgaanbieders. Ook bepaalt de cliënt in overleg met de zorgconsulent het resultaat aan de hand van kwaliteitseisen en de tevredenheid van de cliënt. De cliënt staat dus centraal, maar wel met eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid als uitgangspunt.

‘Op de goede weg’

‘Belangrijke stappen op weg naar een situatie waarin zorg en ondersteuning meer aansluiten bij de behoeften en wensen van mensen, zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen’, aldus staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in zijn brief van 9 april jl. Hij geeft daarin aan dat de samenwerkende gemeenten op de goede weg zijn, maar dat verdere doorontwikkeling van Wmo-zorg en Jeugdwet nog grote inspanningen zal vergen, daarbij nog eens onderstrepend het belang van goede communicatie richting cliënten en hun netwerk. Vandaar dat deze informatiebrief voor gemeente- en cliëntenraden over de nieuwe regionale aanpak bij de inkoop van zorg ook wordt gedeeld in bestuurlijk overleg met zorgaanbieders en andere direct betrokkenen.

In het binnenkort vast te stellen herijkte projectplan “Meer voor elkaar in het sociale domein” voor het 3D project van de BUCH-gemeenten wordt gesproken over de detailplanning

van het deelproject beleid. Door de griffies en raden is verzocht om spoedige afstemming over de bestuurlijke planning van de raadsstukken. U ontvangt hierbij de bestuurlijke planning.

Bijlage: bestuurlijke planning sociaal domein

De gemeente is vanaf 2015 verantwoordelijk voor het (financieel) compenseren van de groep inwoners die te maken heeft met hoge zorgkosten en een beperkt inkomen. Hiervoor heeft de gemeente middelen ontvangen van het Rijk die eerder werden uitgegeven aan de WTCG en de CER. Op dit moment hebben we daarvoor een voorziening in de vorm van een collectieve zorgverzekering voor minima (CZM) ingericht, bedoeld voor de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten met een minimuminkomen tot 120% van de bijstandsnorm. We willen graag weten of deze voorziening toereikend is, of dat we nog meer kunnen of moeten doen om deze groep te ondersteunen.

Het sociale domein in Nederland ondergaat grote veranderingen. Wet- en stelselwijzigingen hebben geleid tot veel nieuwe taken en verantwoordelijkheden voor gemeenten en tegelijkertijd zijn forse bezuinigingen doorgevoerd.

De gemeente Bergen wil voor haar inwoners met hoge zorgkosten ten gevolge van een chronische ziekte of een beperking in combinatie met een laag inkomen onderzoeken welke compensatiemogelijkheden nodig of wenselijk zijn naast de ingevoerde collectieve ziektekostenverzekering voor minima.

Zo was het

Tot 2014 hadden inwoners met een chronische ziekte of beperking (met een laag inkomen) de mogelijkheid om een tegemoetkoming in de zorgkosten te ontvangen.

Dit kon op de volgende manieren:

De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Deze wet bestond uit een viertal onderdelen:

• Tegemoetkoming gedeeltelijk arbeidsongeschikten (33% korting op eigen bijdrage Wmo/AWBZ.
• Tegemoetkoming gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Een bijdrage van € 342,- over 2013 bij 35% of meer arbeidsongeschiktheid, AWBZ verzekerd en een uitkering van het UWV. Deze tegemoetkoming was niet inkomensafhankelijk.
• Algemene tegemoetkoming WTCG: de bijdrage varieerde tussen € 148,- en € 494,- Afhankelijk van het inkomen, de leeftijd en het zorggebruik.
• Compensatie eigen risico. De compensatie bedroeg in 2013 € 99,- De regeling was wel inkomens afhankelijk. De bijdrage was voor een ieder gelijk die ervoor in aanmerking kwam.

Tot slot kent de belastingdienst diverse aftrekposten voor diverse specifieke ziektekosten en kon men via de bijzondere bijstand of de Wmo compensatie voor diverse ziektekosten krijgen (al of niet in natura).

Afhankelijk van de zorgconsumptie en het eigen inkomen kon men jaarlijks circa € 900,- aan bijdragen in de ziektekosten ontvangen.

Eerlijker verdeling

Met het afschaffen van de WTCG en de CER beoogt de wetgever een meer eerlijke verdeling van de schaarse financiële middelen voor chronisch zieken en gehandicapten te organiseren. Verschillende onderzoeken lieten namelijk zien dat de compensatieregelingen niet naar behoren functioneerde. Gemeenten zouden beter in staat zijn het nodige maatwerk te organiseren. Financiële compensatie is immers niet noodzakelijk voor iedereen met een chronische ziekte of handicap.

Participatie

De gemeente heeft de ambitie om dit jaar de transformatie-agenda door te voeren. “Van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie”. Diverse activiteiten zijn hiervoor ingezet, de drie sociale teams zijn gestart en kennen een brede opzet. De gemeente heeft bovenal de ambitie om de transformatie samen met haar inwoners vorm te geven en geeft hiermee een duidelijke betekenis aan de innovatie van zorg en welzijn, werk en inkomen en de jeugdzorg.

Maximaal compenseren

De gemeente Bergen wil voor haar inwoners met hoge zorgkosten en een laag inkomen de maximale compensatiemogelijkheden onderzoeken. Voor de ingevoerde collectieve ziekteverzekering voor minima, wil de gemeente Bergen weten of dit voldoende (financiële) ondersteuning biedt voor de groep inwoners met chronische ziekten of een handicap. Mocht het antwoord op deze vraag negatief zijn, dan wil de gemeente een pragmatisch plan van aanpak om in onvervulde behoeften te voorzien.

Onderzoek

Na verschillende offertes te hebben vergeleken heeft de gemeente onderzoeksbureau Radar opdracht gegeven tot het doen van een onderzoek binnen de voormalige WTCG ontvangers binnen onze gemeente. Zij verrichten desk research en een veldverkenning bij wijze van oriëntatie, waarna wee gespreksrondes plaatsvinden met mensen binnen en buiten de organisatie. De bevindingen worden voorgelegd aan een breed gezelschap van de gemeente Bergen en (vertegenwoordigers van) cliëntorganisaties. Om zo te komen tot beantwoording van wat de kern is van de vraag: hoe kan de gemeente Bergen inwoners met hoge zorgkosten en een laag inkomen maximaal compenseren binnen de beschikbare middelen en welke innovatieve arrangementen zijn denkbaar waarbij de inwoners nadrukkelijk betrokken worden?

Dit onderzoek vindt voor de zomer 2015 plaats zodat uitvoering van de oplossingen in de

tweede helft van 2015 plaatsvindt.