Middels een raadsvoorstel bent u gevraagd uw wensen en bedenkingen kenbaar te maken met betrekking tot de voortzetting van de regionaal ruimtelijk economische samenwerking in Noord-Holland Noord voor de periode 2018-2025. De concept aandeelhouders- en dienstverleningsovereenkomst op basis waarvan deze voortzetting wordt vormgegeven, heeft u daarbij ontvangen.
In de raadvergadering van 1 juni 2017 heeft u uw wensen en bedenkingen geuit en een zienswijze ingediend:
Aan de Dienstverleningsovereenkomst in Artikel 5 Evaluatie van de samenwerking en aan de Aandeelhoudersovereenkomst in Artikel 8 Evaluatie van de samenwerking toe te voegen:
‘Het Ontwikkelingsbedrijf stelt uiterlijk oktober 2019 voor de partijen een tussentijdse rapportage op, waarin inhoudelijk én financieel wordt gerapporteerd over de tot dan toe behaalde resultaten’.
Op 7 juni jl. vond de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord plaats.
Tijdens deze bijeenkomst is onder andere gesproken over standpunten en zienswijzen vanuit de verschillende raden over de voorliggende aandeelhouders- en dienstverleningsovereenkomst.
Dit levert een aantal beelden en conclusies op:
- Met uitzondering van de gemeenten Langedijk en Den Helder is geconstateerd dat er breed draagvlak is voor het aangaan van beide overeenkomsten voor een periode van zeven jaar. Er is een duur van zeven jaar in plaats van vier jaar gekozen om ‘meters’ te kunnen maken. Uit de evaluatie blijkt dat het Ontwikkelingsbedrijf goede resultaten boekt en meer uit de regio kan halen (2,5 miljoen). Er is vertrouwen in het bedrijf en dat pleit ervoor om een langer traject in te gaan. Evalueren, nieuwe contracten, etc. kosten veel tijd en daarmee veel geld. Dat geld kan worden bespaard en in regio worden benut. Temeer aangezien er geen substantiële verhoging in de jaarlijkse bijdrage wenselijk wordt geacht.
- In een aantal gemeenten is de wens uitgesproken eerder te evalueren. In de overeenkomsten is rekening is gehouden met een tussentijdse evaluatie na een periode van vier jaar. Een evaluatie na twee jaar wordt als te snel, kostbaar en ook weinig effectief ervaren. Wel is afgesproken dat het Ontwikkelingsbedrijf in oktober 2019 een tussentijdse rapportage oplevert, waarin inhoudelijk én financieel wordt gerapporteerd over de tot dan toe behaalde resultaten.
- In sommige raden is bepleit dat het bedrijfsleven ook financieel gaat participeren. Hierover is geconcludeerd dat de overeenkomsten nu juist zijn gebaseerd op een publieke NV. Het hele stelsel van afspraken zou hierdoor moeten worden aangepast. Dit zou een nieuw juridisch advies met hoge kosten met zich meebrengen en voorts wordt de haalbaarheid van financiële participatie van het bedrijfsleven als zeer beperkt gezien. In de verschillende (Europese) projecten van het Ontwikkelingsbedrijf participeert het bedrijfsleven wel.
- Inwonertal. Door sommige raden is het meetmoment van het aantal inwoners aan de orde gesteld. In de overeenkomsten is dat vastgesteld op 1 januari 2016. Er wordt voorgesteld hier 1 januari 2017 van te maken. Hierover is in meerderheid gesteld dat juist men goed uit de voeten kan met 1 januari 2016.
- Zichtbaarheid. In veel raden zijn opmerkingen gemaakt in de sfeer van “We weten niet precies wat het bedrijf doet.” en “Wat doen ze nu precies in onze gemeente.”
Hierover zijn twee conclusies getrokken:
- Het Ontwikkelingsbedrijf verstuurt regelmatig raadsinformatiebrieven en op kwartaalbasis wordt gerapporteerd. De directie van het bedrijf heeft toegezegd nog eens de effectiviteit van de communicatie onder de loep te zullen nemen.
- De overeenkomsten gaan over regionale samenwerking. Als het de regio goed gaat, gaat het ook de individuele gemeente in de regio goed. Per saldo is de conclusie dat er een brede steun is voor continuering van de regionale samenwerking en de rol van het Ontwikkelingsbedrijf daarin.
Met inachtneming van het bovenstaande hebben wij besloten de aandeelhouders- en dienstverleningsovereenkomst te ondertekenen.