Naar aanleiding van de behandeling in de Commissie Bestemmingsplannen van het raadsvoorstel over het mandaat inzake de weigering van bestemmingsplanaanvragen, wordt hierbij ingegaan op de vragen:
Behoorlijk Bestuur Bergen:
1. Kan er worden ingegaan op de mogelijkheid tot verlenging van de beslistermijn van 8 weken?
Aangezien er geen specifieke wettelijke termijn is voor de behandeling van bestemmingsplan aanvragen, mag ervan worden uitgegaan dat in beginsel de algemene beslistermijn van 8 weken geldt (art. 4:13 Awb). Binnen deze 8 weken kan de termijn inderdaad worden verlengd met een redelijke termijn. Los van de vraag of er gelet op de lange aanlooptijd en strikte aanleverdeadlines voor de raadsvergaderingen in de praktijk nog steeds sprake is van een ‘redelijke termijn’, is in ieder geval wel duidelijk dat dit naar de aanvrager toe niet heel erg klantvriendelijk is. Indien er geen medewerking kan worden verleend aan een bestemmingsplan aanvraag dan is het vanuit een goede dienstverlening gewenst dat de burger op een zo kort mogelijke termijn duidelijkheid hierover krijgt. In de huidige situatie waarin uitsluitend de raad bevoegd is om het besluit te nemen duurt dit enkele maanden voordat men een formeel besluit krijgt. Met de wekelijkse vergadercyclus van het college kan dit veel sneller.
2. Hoeveel bestemmingsplan-aanvragen komen er per jaar binnen?
Het exacte aantal is niet bijgehouden. Hoewel dit zeker in vergelijking tot aanvragen omgevingsvergunningen relatief minder vaak wordt ingediend, komt het toch enkele keren per jaar voor.
3. In het beslispunt van het raadsvoorstel staat niet vermeld dat de raad te allen tijde bevoegd is om het besluit alsnog zelf te nemen.
Het is niet nodig om dit in het raadsbesluit op te nemen, omdat dit al voortvloeit uit art. 10:7 van de Algemene wet bestuursrecht.
4. Hoe vaak wordt er bezwaar gemaakt tegen de weigering van een bestemmingsplan aanvraag en hoe vaak wordt er een ingebrekestelling ingediend wegens het niet tijdig beslissen?
Het exacte aantal is niet bijgehouden, maar recentelijk zijn op 11 september jl. in uw commissie nog twee weigeringen op bestemmingsplan-aanvragen en twee ingebrekestellingen ter besluitvorming voorgelegd. Het betrof hier het verzoek om een bestemmingsplan vast te stellen om o.a. op een woonperceel de bijgebouwen tot 5 meter hoog te mogen bouwen.
5. Moet het reglement inzake de behandeling van bezwaarschriften worden aangepast? Is de onafhankelijkheid nog gewaarborgd als het college het zelf afhandelt?
Nee, het reglement hoeft niet te worden aangepast. Het betreft hier enkel een bevoegdheidskwestie bij het nemen van de beslissing op bezwaar. De feitelijke afhandeling van het bezwaarschrift wijzigt niet. De onafhankelijke bezwaarschriftencommissie zal altijd een advies uitbrengen, waardoor de onafhankelijkheid gewaarborgd blijft.
6. Is de privacy gewaarborgd als het college de Commissie bestemmingsplannen rapporteert over de ingekomen aanvragen?
Het college zal altijd de privacy waarborgen door persoonsgegevens niet te vermelden.
7. in art. 160 lid 1 sub f Gemeentewet is reeds geregeld dat bezwaarschriften namens de raad door het college kunnen worden afgehandeld.
Dit artikel regelt de mogelijkheid van het college om namens de raad bezwaar- en beroepsprocedures of andere rechtsgedingen aan te spannen tegen besluiten die niet afkomstig zijn van de gemeente. De algemene bevoegdheid van het college om namens de raad op ingekomen bezwaarschriften te beslissen wordt hierin niet geregeld.
Groenlinks:
8. Is het mandaatbesluit in lijn met de Omgevingswet?
Voor zover bekend zal ook in de Omgevingswet de raad bevoegd zijn om een omgevingsplan (=nieuwe stijl bestemmingsplan) vast te stellen. Ook in de Omgevingswet zal er een mandaatbesluit moeten worden genomen indien het college de omgevingsplan-aanvragen wil afwijzen. Uiteraard onder voorbehoud van de definitieve wet en toekomstige jurisprudentie over de Omgevingswet.
9. Wanneer zal het college een aanvraag toch aan de raad voorleggen?
Dit verschilt uiteraard per aanvraag en is vooraf moeilijk te zeggen, maar in de regel zullen dit de aanvragen zijn met enige politieke of maatschappelijke impact. Of indien een bouwplan in strijd is met het gemeentelijk beleid zoals expliciet door de raad is vastgesteld, maar het college desondanks toch mogelijkheden ziet om medewerking te verlenen. Als actueel voorbeeld kunnen de bouwplannen om in Westdorp aan de Buerweg een nieuwe woning te realiseren worden genoemd. Hoewel het college bevoegd is om het principeverzoek af te wijzen op grond van vastgesteld beleid wordt dit toch aan de raad voorgelegd ter besluitvorming.
VVD
10. Welke criteria gelden er voor de afwijzing?
Of de raad het besluit neemt of het college, de toetsingscriteria zijn in dat opzicht niet anders. De toetsingscriteria zijn primair het beleid, de redelijkheid en billijkheid en een zorgvuldige belangenafweging. Het college is tevens voorstander van het ‘ja, tenzij’-principe.
11. Wat wordt in het raadsvoorstel bedoeld met de zinsnede dat “aanvragen efficiënter kunnen worden afgehandeld’?
Hiermee wordt bedoeld dat met het mandateren van de bevoegdheid de aanvrager sneller duidelijkheid krijgt (weken in plaats van maanden). Daarnaast kan het mandateren van de bevoegdheid mogelijk de effectiviteit van de raadsvergaderingen bevorderen. Een groot deel van de aanvragen kan namelijk prima door het college worden afgehandeld, zoals kleine bouwplannen voor bijgebouwen, bestemmingswijzigingen van panden etc. Hierbij rijst de vraag of het gewenst is dat dergelijke kleine plannen in de raadsvergadering worden besproken. Overigens, zoals eerder aangehaald zal het college in beginsel bouwplannen met enige politieke of maatschappelijke impact alsnog aan de raad voorleggen.