Gemeenschappelijke regeling regionaal historisch centrum alkmaar

Er is onduidelijkheid ontstaan over welke zienswijze gecommuniceerd moet worden naar het Algemeen Bestuur van de GR RHCA m.b.t. de jaarstukken en dan met name wat te doen met het resterend voordelig batig saldo van het afgelopen jaar 2017. Moet dit geld terug naar de gemeenten of mag het RHCA dit toekennen aan een nieuwe bestemmingsreserve?

Toelichting

Het college van Bergen besluit om in haar zienswijze het resterend batig saldo van de jaarrekening van de gemeenschappelijke regeling RHCA uit te laten keren aan de deelnemende gemeenten conform artikel 27 c van de regeling. De tekst van de GR is gewijzigd en de raad heeft deze goedgekeurd op 31 mei. College en raad handelen daarbij in lijn met de tekst.

Het terug te storten bedrag per gemeente is laag ( € 55.498 gedeeld door 10 deelnemende gemeenten en naar rato per inwoner). Verwacht wordt dat Bergen tussen de € 2.000 en 4.000 terugkrijgt.

Mogelijk vraagt de GR RHCA in de nabije toekomst om extra middelen i.v.m. digitalisering of e-depot. Met het toekennen aan een nieuwe reserve vangen zij dit gelijk op.

Het college handhaaft haar zienswijze en volgt de tekst van de GR.

De raad kan een amendement indienen indien hij vindt dat het geld bij de regeling kan blijven.

Bestemmingsplan Joost Ivanghlaan 2

Tijdens de behandeling van het bestemmingsplan Joost Ivanghlaan 2 van 12 juni 2018 heeft portefeuillehouder F. Westerkamp toegezegd schriftelijk antwoord te geven op twee gestelde vragen. In deze tekst wordt dit gegeven.

De vragen luidden:

  1. Hoe wordt in het plan uitvoering gegeven aan duurzaamheid?
  2. Hoe verhoudt het archeologisch onderzoek zich tot het nieuwe plan, waarbij sprake is van een kelder?

Antwoord vraag 1:

het plan zal (moeten) voldoen aan de eisen op het gebied van duurzaamheid die het Bouwbesluit stelt (o.a. EPC, daglichttoetreding). Daarnaast wordt het dak en de gevel extra geïsoleerd en komen er zonnepanelen op het dak. Voorts komt er een WTW installatie en oplaadpunten voor elektrische auto’s en fietsen in de kelder.

Antwoord vraag 2:

hiervoor wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan, de nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen en bijlage 11 van de toelichting (toegevoegd aan de raadsstukken), waarin uiteengezet is hoe hiermee is omgegaan. In het kort is voor de aanleg van de parkeerkelder is archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd plus een aanvullend veldonderzoek. Teneinde een inzicht te krijgen in de aanwezigheid van archeologische sporen binnen het onderzoeksgebied dienen archeologische vervolgstappen genomen te worden in de vorm van een inventariserend veldonderzoek middels proefsleuven (IVO-P). Op die manier kan worden vastgesteld of er binnen het onderzoeksgebied behoudenswaardige archeologische resten aanwezig zijn. Voorgesteld wordt om het proefsleuvenonderzoek uit te voeren na de sloop van de huidige bebouwing, op de plek van de voorgenomen onderkeldering. Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld door een archeologisch bedrijf. Dit PvE moet voorafgaand aan de start van het onderzoek aan de gemeente Bergen ter beoordeling worden voorgelegd.

Het proefsleuvenonderzoek kan pas worden uitgevoerd na de sloop van de huidige bebouwing. Omdat een dubbelbestemming Waarde-Archeologie is opgenomen is uitvoering van dit onderzoek gegarandeerd.

 

Mericiterrein

  • Over het Mericiterrein kan aangegeven worden dat ontwikkelaar en omwonenden (nog steeds) in overleg zijn om tot een goede oplossing te komen ten aanzien van de te realiseren groene voorziening tussen het Mericiterrein en de achtertuinen van de woningen aan de Ursulinenlaan 22-52. Er is wel al overeenstemming over het soort groenvoorziening dat er moet komen, nl.  een mix van groenblijvende plantensoorten, te weten:
    •           Prunus Caucasica (laurierkers);
    •           Olijfwilg;
    •           Glansmispel

Eventueel aangevuld met een hedera op het talud.
Dit wordt dan door ontwikkelaar AM gefinancierd is nu het uitgangspunt.

Er is ook onderzoek gedaan naar de bestaande bomen. Deze zijn op zich gezond maar gaan mogelijk de groei van de heesters belemmeren. Daardoor wordt de gewenste privacy niet gehaald. De bomen zelf dragen niet bij aan de privacy want de kronen beginnen te hoog. Periodiek snoeien is ook een probleem en praktisch niet uit te voeren omdat de bomen slecht bereikbaar zijn. Het is ook duur.

Dus zullen de bomen gerooid moeten worden en later teruggeplant in kleinere vorm. Deze concurreren minder met de dichte beplanting en kunnen een bijdrage leveren aan de privacy omdat de kroon in de toekomst op een hoogte zit die inkijk zal belemmeren. Ook kan de onderlinge afstand van de nieuwe bomen bepaald worden door het doel: weren van inkijk en kunnen eisen ten aanzien van de sierwaarde meewegen.
De intentie is er uit te komen vóórdat het bestemmingsplan Merici fase 2 in werking treedt (vastgesteld door de raad op 31 mei), dat zal zijn daags na aflopen van de beroepstermijn op 27 juli.

Uitvoering motie Harmonielocatie Bergen centrum

De raad wordt geïnformeerd over de stand van zaken van uitvoering van de motie Harmonielocatie Bergen centrum.

Op 31 mei 2018 heeft uw raad een motie aangenomen over de Harmonielocatie Bergen centrum. De motie heeft ons college een viertal opdrachten gegeven waarbij de vierde opdracht met spoed moest worden uitgevoerd.
De opdracht luidde als volgt: “zo spoedig mogelijk een brief, alsmede deze motie, aan de Raad van State te sturen met het verzoek de behandeling van de beroepen tegen het bestemmingsplan ‘De 7 Dorpelingen’ op te schorten; met het oog op de te verwachten besluitvorming door de gemeenteraad tot intrekking van dit bestemmingsplan”.

De urgentie bij de verzending hield verband met de al door de Raad van State gecommuniceerde datum van 14 augustus 2018 waarop de beroepen tegen het bestemmingsplan door de Raad van State zouden worden behandeld.
Op dit moment is deze urgentie vervallen omdat de Raad van State bij brief van 1 juni 2018 heeft aangegeven aanleiding te zien om de behandeling uit te stellen. Het is nog niet duidelijk wanneer de beroepen wel worden behandeld, daarover ontvangen wij nog bericht. Eén van de appelanten heeft het verzoek tot uitstel ingediend.

Het vervallen van de urgentie geeft ons college meer tijd om een onderbouwde brief, met het in de motie gedane verzoek, naar de Raad van State te zenden. Wij willen in ieder geval de discussie over het advies van het Expertteam Versnellen, die op 19 juni 2018 in een speciaal daarvoor geplande raadscommissievergadering plaatsvindt, afwachten.

Wij hopen u op dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.

Werkwijze dwangsombesluiten

Op verzoek van de raad is de werkwijze bij het laten gelden van dwangsombesluiten uiteen gezet.

Ons college heeft hierover op 22 mei 2018 het volgende besluit genomen:

Het college besluit:
•De gemeenteraad te informeren over de werkwijze van het laten gelden van dwangsombesluiten voor de rechtsopvolger;
•In de last onder dwangsom expliciet de mogelijkheid op te nemen dat op verzoek van de overtreder om opheffing van de last kan worden verzocht op grond van artikel 5:34 lid 2 Awb en hierover de gemeenteraad te informeren.

In de volgende bijlage is de werkwijze opgenomen:

Stand van Zaken NOMOS meetpost

Vorig jaar heeft de gemeente Bergen een aanvraag ingediend voor een NOMOS-meetpost. De situatie is nog steeds onveranderd. Via de ORS-werkgroep over informatievoorziening wordt gekeken naar een betere aanpak van geluidsmetingen. Zolang daar geen advies over is uitgebracht zal Schiphol geen nieuwe meetposten plaatsen, om later op basis van het advies meetposten te kunnen plaatsen.

De Taskforce stroomlijning van informatievoorziening heeft afgelopen periode gewerkt aan een voorstel voor het Regioforum betreffende het meten van vliegtuiggeluid rond Schiphol. In het voorstel wordt ook ingegaan op het plaatsen van nieuwe meetposten. Dit voorstel wordt voorgelegd aan het Regioforum van 8 juni a.s.

Het gaat in het voorstel dat op 8 juni voorligt over de werkwijze/het beleid ten aanzien van meten van vliegtuiggeluid en nog niet over de aanvragen voor meetposten die er momenteel liggen. Na de keuze voor de werkwijze wordt in samenwerking met alle partijen gekeken hoe moet worden omgegaan met de aanvragen die er liggen, dus ook die van gemeente Bergen.

 

Evaluatie Politiewet 2012

Op 1 januari 2013 trad de Politiewet 2012 in werking. Artikel 74 van de wet bepaalt dat de Minister van Justitie en Veiligheid binnen vijf jaar na inwerkingtreding een evaluatie van die wet aan de Staten-Generaal moet sturen over doeltreffendheid en effecten van de wet in de praktijk. Het rapport over deze evaluatie is in november 2017 opgeleverd. Aan de hand van dit rapport zijn de burgemeesters verzocht een reactie te geven.

Aan de hand van de reacties van alle burgemeesters is er een brief opgesteld met een vijftal hoofdlijnen. Voorafgaand aan de brief heeft er een gesprek tussen de Minister van Justitie & Veiligheid plaatsgevonden met twee Regioburgemeesters.

Vanuit de burgemeesters is met waardering en herkenning kennis genomen van het rapport. De burgemeesters onderschrijven de analyse en zien een aantal hoofdlijnen voor de doorontwikkeling van de politie.

  1. Geef de korpschef meer ruimte binnen de beheers portefeuille onder de harde randvoorwaarde dat hij deze ruimte vervolgens door mandateert aan de politiechefs en teamchefs zodat zij beter invulling kunnen geven aan het adagium beheer volgt gezag. De lokale gezagsdriehoek hoort weer leidend te zijn voor de aansturing van de politie.
  2. Beperk het aantal nationale prioriteiten voor de politie. Een nationale veiligheidsagenda moet alleen die thema’s bevatten waar een ieder van overtuigd is dat een landelijk gecoördineerde aanpak nodig is. In de gezagsdriehoek wordt vervolgens bepaald of een nationaal aangewezen prioriteit in de gemeente ook daadwerkelijk speelt en welke aanpak daarbij past.
  3. Zorg voor terughoudendheid bij nationale beleidsvorming gericht op de taakuitvoering van de politie. Regelmatig wordt het gezag lokaal geconfronteerd met gevolgen van nationale beleidskeuzes, die lokaal niet altijd effectief uitwerken.
  4. Zorg dat in het LOVP alleen gesproken wordt over die zaken op gebied van veiligheid op gebied van beheer en taakuitvoering die ook daadwerkelijk landelijk aan de orde moeten worden gesteld. De hoofdfocus van het bestel moet immers in de gezagsdriehoeken liggen.
  5. Ten aanzien van het standpunt over de BOA’s verwijzen wij u naar de brief van het VNG.

In alle regio’s is aangegeven dat de analyse van de commissie niet los gezien kan worden van het capaciteitsvraagstuk.

Bijlagen: