Stand van zaken herinrichting centrum Schoorl

Eind 2017/begin 2018 is begonnen met de voorbereiding van de herinrichting van de openbare ruimte van het centrum van Schoorl. Het ontwerpproces wordt via een brede participatie procedure, co-creatie, tot stand gebracht. Er is een website www.denkmeeoverschoorl.nl gemaakt waar veel informatie op staat en waar men ideeën of opmerkingen kan plaatsen, er zijn interviews gehouden met bewoners/toeristen/gebruikers en er is met jongeren gesproken.
Er is een meetekengroep samengesteld waarin diverse actoren/belanghebbenden deel nemen (ondernemersvereniging, wijkverenigingen, fietsersbond, SBB, horeca NL, WMO raad. etc.) Met deze meetekengroep wordt een conceptontwerp geschetst na verkregen input.

De ontwerpfase van de openbare ruimte is in twee delen geknipt.

Het eerste deel betreft het kruispunt Laanweg/Duinweg, de Duinvoetweg het Roode Leeuwplein en de Paardenmarkt.
Voor dit deel is er inmiddels een conceptontwerp gepresenteerd op een bijeenkomst van de bewonersvereniging Schoorl centrum en is op de website gepubliceerd. Deze acties zijn via de lokale krant bekend gemaakt en, gezien de vele reacties, ook gelezen.

Het tweede deel is de inrichting van de Heereweg.
Dit deel is complexer omdat hier de wens speelt om het (gedeeltelijk) autoluw of zelfs autovrij te maken. Om inzicht te krijgen in wat eventuele gevolgen voor de middenstand zijn van een dergelijke aanpassing is er een onderzoek gedaan door een verkeerskundig bureau. Dit onderzoek wordt medio november aan de ondernemers gepresenteerd.
Op 17 oktober is er in hotel Merlet een debatavond georganiseerd om input te verzamelen. De informatie die op deze avond is verkregen wordt verwerkt in een conceptontwerp dat samen met de meetekengroep wordt geschetst.

Het complete ontwerp wordt op een inloopavond, naar verwachting in januari 2019, gepresenteerd. De plannen met bijbehorende financiële paragraaf worden naar verwachting in het 2e kwartaal van 2019 aan de raad voorgelegd.

Merici Fase 2

Het college wil over het bestemmingsplan Merici fase 2 het volgende meedelen.

Uw raad heeft dit bestemmingsplan op 31 mei 2018 vastgesteld. Tegen dit besluit is een beroep ingediend.

Het college heeft hierop met de ontwikkelaar en appellant (indiener van het beroep) gezocht naar een oplossing om het bezwaar weg te nemen.

Dit is gelukt, met als resultaat dat het beroep is ingetrokken. Hierdoor bestaat er nu geen belemmering meer op de bouw en verkoop van de woningen voortvarend op te pakken.

 

 

Kengetallen van VTH

Naar aanleiding van vragen van Kieslokaal informeren wij uw raad over de resultaten van het gebruik van het aangepaste toetsingsformulier bij vergunningen. Ook geven wij antwoord op de vragen over het aantal juridische procedures, het aantal handhavingsverzoeken en de kosten die daarmee gemoeid zijn.

De aangepaste memo moet bijdragen aan een procesverloop in 1 oogopslag
De aangepaste memo is sinds 17 juli 2017 in gebruik genomen. Het doel van de aangepaste memo was om tijdens het proces de volgende informatie direct beschikbaar te hebben.

  • bestemmingsplan;
  • soort ontheffing;
  • motivatie afwijking;
  • bijzondere klantcontacten;

Met deze gegevens zijn we minder tijd kwijt aan de achterkant van het proces. Raadsvragen kunnen we vlot beantwoorden. Daarnaast is transparant hoe de klant bij het proces is betrokken.

Door de vergunningverlener wordt het formulier gebruikt bij een aanvraag om omgevingsvergunning. Het team is druk bezig om het toetsingsformulier en de processtappen te implementeren in het vergunningenregistratiesysteem Squit. Op dit moment zijn beide processen nog niet voldoende samengevoegd en verwerken we informatie dubbel. Squit zal in de toekomst faciliterend zijn en bovenstaande informatie uit verschillende velden in 1 document samenvoegen.

Aantal omgevingsvergunning aanvragen tot eind 2018

In onderstaand diagram (1.1) kunt u zien hoeveel aanvragen omgevingsvergunning er tot eind oktober 2018 zijn ingediend (blauw = Bergen). In het tabel (1.2) is het aantal aanvragen vanaf 2012 t/m 2018. U kunt zien dat er elk jaar meer aanvragen omgevingsvergunning bijkomen. De verwachting voor dit jaar is dat het aantal aanvragen ongeveer evenveel is als in 2017.

 

 

Aantal handhavingsverzoeken

In het diagram (2.1) hieronder kunt u het aantal ingediende verzoeken om handhaving zien van jaar 2016, 2017 en tot en met oktober 2018. Hieruit kunt u afleiden dat het aantal formele verzoeken om handhaving jaarlijks stijgt. Het aantal meldingen is in dit aantal dus niet meegenomen. Veel handhavingszaken worden minnelijk opgelost en leiden niet tot een handhavingstraject. Wel volgt op elk verzoek om handhaving een formeel besluit.

Juridische procedures

In onderstaande diagrammen kunt u zien dat er een lichte daling is in het aantal juridische procedures ten opzicht van 2016. Het aantal bezwaarschriften is in het jaar 2017 misschien lager ten opzichte van 2016, maar het aantal beroep- en hoger beroepsprocedures is juist in die jaren weer hoger. Voor 2018 verwachten we hetzelfde of een iets hoger aantal procedures dan in 2018. Er is dan misschien een lichte daling in het aantal procedures te zien, maar dit betekent niet automatisch dat er minder capaciteit ingezet wordt. Voor de procedure beroep en hoger beroep geldt dat dit over het algemeen juridisch complexe dossiers zijn, waardoor meer capaciteit nodig is per dossier.

Daarnaast is het belangrijk te melden dat de dossiers die tot de categorie juridisch complex behoren in aantal toeneemt. Ook zijn bezwaarschriften soms tientallen pagina’s groot. Dit alles om er voor te zorgen dat de gemeente veel tijd kwijt is met het voeren van verweer en het nemen van een beslissing, waardoor de kans groot is dat het college niet tijdig een besluit kan nemen. Deze zaken nemen in aantal alleen maar toe. In vergelijking met de gemeenten Uitgeest, Castricum en Heiloo is het aantal procedures fors te noemen. Zie in onderstaande diagram het verschil tussen de gemeenten in aantal procedures en percentages over het jaar 2017.

Kosten

Bovenstaande werkzaamheden brengen de nodige kosten met zich mee. De bestaande ambtelijke capaciteit hebben we in onderstaand overzicht niet meegerekend. Wel de gevraagde kosten van externen (juristen handhaving / bezwaar en beroep), vergoeding proceskosten en overige kosten.

 

Meer handhavingsverzoeken € 140.000 (per jaar)
Meer complexe juridische procedures € 140.000 (per jaar)
Proceskosten en overige kosten €   20.000 (1 november 2018), ca

 

 

 

 

Stand van zaken ontwikkeling BSV-terrein per 31 oktober 2018

Omschrijving van het plan

De locatie is gemeentegrond. Het plan voorziet in een mix van woningen voor starters op drie ‘eilanden’; het noordeiland met sociale huurappartementen, het middeneiland met grondgebonden woningen sociale koop- en huur, en het zuidelijke eiland met vrije sector appartementen in de middeldure sector.

Partijen

Het plan is tot nu toe ontwikkeld in samenwerking met Kennemerwonen en Sweco. Voor de ontwikkeling op het zuidelijke eiland met middeldure huurappartementen moet t.z.t. nog een ontwikkelende partij betrokken worden. Sweco heeft de rol van ‘risicodragende gebiedsregisseur’. Hiervoor moet nog een samenwerkingsovereenkomst worden afgerond. Er is door Antea in opdracht van de gemeente een second-opinion uitgevoerd op het haalbaarheidsonderzoek dat Sweco heeft gemaakt.

Planontwikkeling

De stedenbouwkundige verkaveling is getoond op een inloopavond. Reacties zijn verzameld en verwerkt. Er zijn weinig bezwaren geuit. De meeste bezoekers waren geïnteresseerden in een woning. De stedenbouwkundige verkaveling is in februari door de raad vastgesteld op basis van 88 woningen met een aantal moties, waaronder het verzoek om te kijken of er meer woningen op de locatie zouden passen. Hoewel het project in procedure stil is gezet, is dat onderzoek vast verricht, resulterend in een toename van 45 extra woningen met behoud van de ruimtelijke kwaliteit. Dit aangepaste plan is nog niet aangeboden aan de raad en de omwonenden.

Starters

Om met name deze doelgroep te bedienen is gekozen voor compacte woningen, waarbij planologisch en in de wijze van gronduitgifte vergunningsvrije uitbreidingen voorkomen kunnen worden; vergrote woningen zouden immers de gewenste doorstroming doen stagneren.

Bestemmingsplan

Er is nog geen bestemmingsplanprocedure ingezet; uiteraard moet daarvoor overeenstemming zijn over het definitieve verkavelingsplan. Wel is door Sweco vast voorbereidend onderzoekswerk gedaan.

Ontwikkelingsaspecten

De 88 woningen van het vastgestelde verkavelingsplan zijn vastgelegd in het regionale woningoverleg; de extra 45 nog niet. Het plan met de extra woningen vereist verplaatsing van de bestaande UMTS-mast. Het huidige contract met de exploitant kan in afwachting van ontwikkelingen worden verlengd.

Duurzaamheid

Volgens het gemeentebeleid wordt gestreefd wordt naar een 0-op de meteruitvoering van de woningen. Dat is voor de appartementen op dit moment nog niet te garanderen, maar onderzocht wordt of dit doel bereikt kan worden door het terrein als totaal in een gekoppeld energienet uit te voeren. Daarbij wordt ook bekeken of mogelijk de Beeck kan worden betrokken (voor dat gebouw dan streven naar bijna-energieneutraal).
Onderzocht wordt ook de mogelijkheid om (elektrisch) autogebruik te delen, waarbij wellicht ook de accu’s in het energienet opgenomen kunnen worden. Verder zal het afval in een omgekeerd inzamelingssysteem worden opgehaald.

Participatie

Onderzocht wordt of voor een inrichtingsplan van de openbare ruimte (de eerste) bewoners betrokken kunnen worden. Uiteraard dienen daarbij aspecten van waterberging/klimaatadaptatie, beheer e.d. meegenomen te worden. Ook kan daarin worden uitgezocht of het gebruik van gedeelde auto’s (met mogelijk een minder groot ruimtebeslag voor het parkeren)  een draagvlak kan krijgen.

Voortgang

Er is een interne projectleider vrijgemaakt. Het geoptimaliseerde plan kan worden aangeboden aan de raad en de omwonenden. Dit kan de basis vormen voor het starten van een bestemmingsplanprocedure.

Herontwikkeling van de voormalige Oosterkimschool

In dit nieuwsartikel informeren wij u over de herontwikkeling van de voormalige Oosterkimschool. Wij hebben in onze vergadering van 23 oktober 2018 het voorlopig Ruimtelijk Kader voor de herontwikkeling van de Oosterkimschool vastgesteld.

Voorlopig Ruimtelijk Kader

Voor de herontwikkeling van de Oosterkimschool hebben de gemeente Bergen en Kennemer Wonen een voorlopig Ruimtelijk Kader uitgewerkt met een woningbouwprogramma van 8 sociale huurwoningen en 7 vrije sector huurwoningen.

Proces

De gemeente Bergen en Kennemer Wonen werken samen aan de planuitwerking en zullen binnenkort een intentieovereenkomst ondertekenen. Alvorens wij uw raad vragen om het definitief Ruimtelijk Kader vast te stellen, worden omwonenden, belanghebbenden en raadsleden in een inloopavond geïnformeerd over het voorlopig Ruimtelijk Kader. Tijdens deze avond kunnen op- en aanmerkingen worden geplaatst, die worden samengevoegd in een Nota van Inspraak. In het definitief Ruimtelijk Kader worden eventueel de op- en aanmerkingen meegenomen.

 

Stand van zaken depot Kranenburgh

Uw raad heeft in juli 2016 een motie aangenomen, waarin u het college opriep om in overleg met Kranenburgh tot een oplossing te komen voor het depot. Dit overleg heeft sindsdien plaats gevonden en heeft geresulteerd tot een beoordeling van verschillende opties.  We willen u informeren over de uitkomst.

Probleemstelling

Museum Kranenburgh beheert een omvangrijke verzameling kunst van 1900 tot heden. De kern wordt gevormd door de kunst van de Bergense School. Daarnaast herbergt het museum de collecties van de gemeente Bergen en het Noord-Hollands Kunstcentrum. In totaal betreft het ongeveer 3.500 kunstwerken (waarvan ongeveer 2.600 in bruikleen van de gemeente Bergen).
Museum het Sterkenhuis beheert ongeveer 10.000 voorwerpen, voornamelijk gemeentelijk bezit. Naast bijzonder zilverwerk, glaswerk en sieraden herbergt het museum prachtige topografische pren-ten van het dorp Bergen van de hand van o.a. Johannes Graadt van Roggen, Jaap Veldheer en Tjipke Visser. Archeologische vondsten, daterend vanaf de steentijd, vertellen het verhaal van de vroegste bewoners van Bergen. Kranenburgh wil dynamisch met haar collecties omgaan.
Een klein (wisselend) deel van de totale collectie is tentoongesteld in beide musea, daarnaast is een aantal kunstwerken uit de gemeentelijke collectie in bruikleen aan derden gegeven (o.a. scholen en instellingen). In Museum Kranenburgh is een kleine depotruimte t.b.v. tijdelijke opslag van werken voor tentoonstellingen.

Het overgrote deel van de collectie bevindt zich in een van de drie depots. De meest kwetsbare objecten zijn opgeslagen in een semi-museaal depot bij kunsttransporteur Imming in De Goorn (NH). Dit betreft bijvoorbeeld de werken van de Bergense School, werken op papier en waardevolle textilia. In een niet geklimatiseerd depot in Alkmaar zijn de minder waardevolle werken opgeslagen, de zogenaamde b- en c-collectie. Het depot aan de Berkenlaan vlakbij het museum is in gebruik als werkruimte voor het Sterkenhuis en als opslag voor de d-collectie.
Geen van de drie depots voldoen aan de museale eisen voor collectiebeheer qua inrichting, klimaatbeheersing en veiligheid. Behalve de onvoldoende kwaliteit is de gezamenlijke opslagcapaciteit te gering.

De kosten voor het huren van de diverse depotruimtes bedragen op dit moment € 15.000 per jaar. Daarnaast zijn er nog andere kosten zoals reiskosten, handlingskosten (depot De Goorn, € 45 per uur) en beveiligingskosten. De huidige depotsituatie levert echter ook extra onverwachte en onnodige kosten op. Door de gebrekkige opslagcapaciteit raken kunstwerken beschadigd, wat tot extra restauratiekosten leidt. Grote werken bijvoorbeeld staan noodgedwongen tegen elkaar aan, waardoor regelmatig schades ontstaan. Voor elke tentoonstelling moet minimaal één werk gerestaureerd worden, naast de normale geplande restauraties. Dit is een extra kostenpost van ongeveer € 5.000 per jaar. Ook de omstandigheden in de niet geklimatiseerde depotruimtes leveren schade op; schimmelvorming ligt op de loer en is in enkele gevallen reeds aanwezig.
Het gebruik van depot Alkmaar is eindig, de verhuurder wil het pand op termijn verkopen. Het verhuizen naar weer een tijdelijk depot is niet bevorderlijk voor de conditie van de kunstwerken; het ‘slepen’ met de werken heeft in het verleden al een aantal schadegevallen opgeleverd.

Eisen aan een goed depot

Kranenburgh wil de haar toevertrouwde collecties goed beheren, nu en in de toekomst.
Om de, voor een deel kwetsbare, objecten goed te kunnen bewaren is in de eerste plaats een depot-ruimte nodig met optimale klimaatcondities. Daarnaast is van belang dat met de objecten in depot gewerkt kan worden. Opslaan alleen is niet voldoende; de objecten moeten geregistreerd, beschreven en gedocumenteerd worden, zodat ze ontsloten kunnen worden voor een breder publiek (fysiek in tentoonstellingen in Kranenburgh of andere musea, digitaal op websites en in publicaties).

Eisen:

  1. een goed depot bevat voldoende ruimte (en hoogte) om de objecten op te slaan. Met uitschuifrekken voor schilderijen, rekken en kasten voor werken op papier, voorwerpen van textiel, sculpturen, meubels, cultuurhistorische en archeologische objecten;
  2. is goed geklimatiseerd. De klimaatbeheersingsinstallatie zorgt voor maximaal 3% marge in de relatieve vochtigheid en de temperatuur;
  3. ligt 1 meter boven het maaiveld;
  4. heeft aparte werkruimtes, een quarantainekast en wifi;
  5. is beveiligd met o.a. een alarminstallatie (beveiligingsklasse klasse 4);
  6. ligt op maximaal 30 minuten afstand van het museum;
  7. is goed en over goede wegen bereikbaar; zo min mogelijk verkeersdrempels;
  8. heeft een ruimte/ sluis voor een vrachtwagen om inpandig in en uit te laden.

Gewenste situatie

Voor het goed beheren van de collectie moeten de werken in de eerste plaats meer plek krijgen dan nu het geval is. Kranenburgh verwacht een opslagcapaciteit van ca 400 m2 nodig te hebben; deze omvang moet de komende 10 jaar voldoende ruimte bieden voor het goed beheren van de collecties. Kranenburgh heeft een aantal opties voor vervangende depotruimte onderzocht waarbij rekening gehouden is met omvang (500 m2, waarvan 400 m2 opslag en 100 m2 voor werkruimte, keuken, toilet, etc.), kosten, veiligheid, beperken schades, optimaal collectiebeheer en verbeteren van het vertrouwen van bruikleengevers.

Er zijn zes mogelijkheden onderzocht, waarvan vier niet tot een gewenst resultaat komen. Opties voor een depot op het dak van Kranenburgh of als aanbouw achter Kranenburgh zijn niet realistisch. Deze ruimten zouden onvoldoende volume hebben en slecht bereikbaar (niet bereikbaar voor vrachtwagens, geen inpandige lift) zijn. Bovendien zijn deze opties tijdrovend i.v.m. bestemmingsplan en bouwvergunningen. Ook een aanpassing van depot Berkenlaan levert niet de benodigde omvang.

Verbouw van bestaande ruimtes levert ook niet het gewenste resultaat; er blijken geen geschikte panden beschikbaar. Mocht er alsnog een ruimte beschikbaar komen, zullen de kosten voor aanpassingen zoals klimaatbeheersing en inrichting (te) hoog uitvallen.

Resteren twee mogelijkheden die nader onderzocht moeten worden.

  1.  Huren bij bestaande depotruimten. Mogelijkheden op redelijke afstand zijn WAD depots in Amsterdam-Noord of kunsttransporteur Imming in De Goorn. WAD depots is een nieuw depot-gebouw (2016) en heeft nog twee ruimten à 300 m2 beschikbaar. Mogelijk vooral voor schilderijen.
    De huidige depotruimten bij Imming voldoen niet aan de museale norm, maar vlakbij de huidige locatie bouwt het bedrijf een nieuw, groter pand met depots met museale condities. Naar verwachting wordt dit gebouw eind 2018 opgeleverd.
  2. Bouwen van een nieuw depot in de Boekelermeer door de gemeente en verhuren aan Kranenburgh.

Ad 1 Huur bestaande depotruimten

  • A. Nieuwbouw Imming in De Goorn
    Afstand: 40 km; reistijd 40 minuten
    Omvang: in overleg; aparte ruimten voor schilderijen, plastieken, papier, textiel en cultuurhistorische objecten. Er zijn werkruimtes, maar voor medewerkers Sterkenhuis is de afstand te groot.
    Beveiliging: overdag altijd personeel aanwezig; buiten camera’s en hek met toegangcodes.
    Kosten: onbekend, waarschijnlijk hoger dan de huidige huur van € 11.000,-.
    Transport: door Imming, laden en lossen inpandig. Hiervoor moet apart worden betaald.
  • B. WAD depots, Amsterdam
    Afstand: 45 km; reistijd 45 minuten
    Omvang: 2 x 300 m2. Alle faciliteiten, ook mogelijk om een depotruimte samen te huren met ander museum. Er zijn werkruimtes, maar voor medewerkers Sterkenhuis is de afstand te groot.
    Beveiliging: overdag altijd personeel aanwezig.
    Kosten: Per ruimte van 300 m2 € 46.500,-. Inrichtingskosten voor eigen rekening.
    Transport: door eigen medewerkers Kraneburgh. Arthandlers kunnen worden ingehuurd.

Ad 2 Nieuwbouw Boekelermeer

Afstand: 10 km, reistijd 15 minuten
Omvang: 500 m2 inclusief werkruimten voor Sterkenhuis en Kranenburgh
Beveiliging: meer op afstand; medewerkers Kranenburgh niet altijd aanwezug.
Kosten: nog nader te bepalen
Transport: door Imming. Laden en lossen vrachtwagens inpandig.

Conclusie

De optie om bestaande depotruimten te huren heeft het nadeel dat de afstand groter is dan nieuwbouw, waardoor Sterkenhuis daar niet kan werken. Er moet verder onderzoek worden gedaan naar de kosten van nieuwbouw op het industrieterrein Boekelermeer.

Hiervoor is een extern bureau nodig, die hiervoor de expertise heeft om een goede raming te maken van de bouwkosten. Noch Kranenburgh, noch de gemeente heeft hiervoor capaciteit. Op basis van het rapport van het externe bureau kan uw raad een besluit nemen om hierin te investeren. Kranenburgh zal hiervoor een aanvraag indienen bij het college.

Kwaliteitssysteem BUCH

Naar aanleiding van de vragen die zijn gesteld door de heer Zwart over de kwaliteitssysteem BUCH naar aanleiding van rekenkamerrapport archivering in de ARC op 18 oktober 2018, wordt hierbij ingegaan op de vragen.

Het kwaliteitssysteem van de werkorganisatie (Factsheet-IQ) bestaat uit een checklist van 590 prestatie indicatoren voor het informatiebeheer en wordt mede ondersteund door het handboek kwaliteitszorgsysteem informatiebeheer Werkorganisatie BUCH.

Vraag van de heer Zwart:

  • Wat is het kwaliteitssysteem bij de gemeente Bergen / Werkorganisatie BUCH (in relatie tot agendapunt 4 nota van bevindingen van de Rekenkamercommissie over het archiveringsbeleid)?
  • Komt hier een externe auditor bij kijken zoals bij ISO 9001?

Kwaliteitssysteem algemeen

Het kwaliteitssysteem is wettelijk verplicht op grond van artikel 16 van de Archiefregeling (vastgesteld door het ministerie van OC&W – Staatscourant 70, 6 januari 2010).
Artikel 16. Kwaliteitssysteem: De zorgdrager zorgt ervoor dat het beheer van zijn archiefbescheiden voldoet aan toetsbare eisen van een door hem toe te passen kwaliteitssysteem.”

Kwaliteitssysteem werkorganisatie

De BUCH gebruikt de VHIC Information Quality checklist als basis voor haar kwaliteitssysteem zie:

VHIC_Factsheet_i-Q-2018

Dit kwaliteitssysteem bestaat uit een PDCA cyclus van 590 prestatie indicatoren voor het informatiebeheer en wordt mede ondersteund door het handboek kwaliteitszorgsysteem informatiebeheer Werkorganisatie BUCH (vastgesteld 20 december 2017).

Het kwaliteitssysteem heeft betrekking op informatiebeheer binnen de Werkorganisatie BUCH (niet op de werking van de organisatie als geheel). Het systeem is niet gekoppeld aan een ISO certificaat.

Opbouw checklist

In de checklist zijn Indicatoren opgenomen uit:

  • Archiefwet
  • Archiefregeling
  • DUTO (Duurzame Toegankelijkheid van Overheidsinformatie)
  • KIDO (Kwaliteitssysteem Decentrale Overheden)
  • NEN ISO 15489
  • RODIN (Referentiekader Opbouw Digitaal Informatiebeheer)
  • ED3 (eisen duurzaam digitaal depot)

Er vindt geen directe externe audit plaats op één van de individuele 590 indicatoren maar wel op de werking van het systeem.
Dit gebeurt aan de hand van KPI’s (Kritische Prestatie Indicatoren van de VNG) door de regionale archiefinspecteur en de provinciale toezichthouder. De archiefinspecteur fungeert daarbij als ‘externe auditor’.

De raad wordt jaarlijks op verschillende manieren geïnformeerd over de stand van zaken rondom het informatiebeheer. Dit is o.a. ook opgenomen in de archiefverordening.

  • Het KPI verslag. Dit is een verslag opgesteld door de regionale archiefinspectie. Dit is een extern verslag. Zie nieuwsbrief voor de raad van juli jl. – laatste punt.
  • Rapportage kwaliteitszorg informatiebeheer. Dit is een intern verslag en zijn bevindingen die voortkomen uit de resultaten van de checklist met 590 indicatoren. We schalen de checklist jaarlijks op. Hieruit voort komt een actielijst waarop alle verbeterpunten (geprioriteerd) staan aangegeven (o.a. de aanbevelingen uit het Rekenkamerrapport). Hierdoor hebben we een PDCA cyclus ingericht en worden verbeteringen planmatig ingezet.
  • Beoordelingsbrief provincie Noord-Holland. Dit is een externe beoordeling. Het Interbestuurlijk Toezicht geeft op basis van het KPI verslag en een verificatie gesprek een beoordeling.

Verschil in domeinen werkorganisatie

De verantwoordelijkheid voor de inrichting van het 5e huis en de noodzakelijke koppelingen met de systemen die van belang zijn voor het informatiebeheer ligt bij een ander domein dan het domein waar het informatiebeheer belegd is.

De constateringen in de rapportage worden verbonden met een actie ter verbetering. Deze zijn opgenomen in een actieplan waarin elke actie wordt geprioriteerd. Hierdoor hebben we een PDAC cyclus ingericht en verbeteringen worden planmatig ingezet.

Technische vragen – Raadsvoorstel mandaat weigering bestemmingsplanaanvragen

Naar aanleiding van de behandeling in de Commissie Bestemmingsplannen van het raadsvoorstel over het mandaat inzake de weigering van bestemmingsplanaanvragen, wordt hierbij ingegaan op de vragen:

Behoorlijk Bestuur Bergen:

1. Kan er worden ingegaan op de mogelijkheid tot verlenging van de beslistermijn van 8 weken?
Aangezien er geen specifieke wettelijke termijn is voor de behandeling van bestemmingsplan aanvragen, mag ervan worden uitgegaan dat in beginsel de algemene beslistermijn van 8 weken geldt (art. 4:13 Awb). Binnen deze 8 weken kan de termijn inderdaad worden verlengd met een redelijke termijn. Los van de vraag of er gelet op de lange aanlooptijd en strikte aanleverdeadlines voor de raadsvergaderingen in de praktijk nog steeds sprake is van een ‘redelijke termijn’, is in ieder geval wel duidelijk dat dit naar de aanvrager toe niet heel erg klantvriendelijk is. Indien er geen medewerking kan worden verleend aan een bestemmingsplan aanvraag dan is het vanuit een goede dienstverlening gewenst dat de burger op een zo kort mogelijke termijn duidelijkheid hierover krijgt. In de huidige situatie waarin uitsluitend de raad bevoegd is om het besluit te nemen duurt dit enkele maanden voordat men een formeel besluit krijgt. Met de wekelijkse vergadercyclus van het college kan dit veel sneller.

2. Hoeveel bestemmingsplan-aanvragen komen er per jaar binnen?
Het exacte aantal is niet bijgehouden. Hoewel dit zeker in vergelijking tot aanvragen omgevingsvergunningen relatief minder vaak wordt ingediend, komt het toch enkele keren per jaar voor.

3. In het beslispunt van het raadsvoorstel staat niet vermeld dat de raad te allen tijde bevoegd is om het besluit alsnog zelf te nemen.
Het is niet nodig om dit in het raadsbesluit op te nemen, omdat dit al voortvloeit uit art. 10:7 van de Algemene wet bestuursrecht.

4. Hoe vaak wordt er bezwaar gemaakt tegen de weigering van een bestemmingsplan aanvraag en hoe vaak wordt er een ingebrekestelling ingediend wegens het niet tijdig beslissen?
Het exacte aantal is niet bijgehouden, maar recentelijk zijn op 11 september jl. in uw commissie nog twee weigeringen op bestemmingsplan-aanvragen en twee ingebrekestellingen ter besluitvorming voorgelegd. Het betrof hier het verzoek om een bestemmingsplan vast te stellen om  o.a. op een woonperceel de bijgebouwen tot 5 meter hoog te mogen bouwen.

5. Moet het reglement inzake de behandeling van bezwaarschriften worden aangepast? Is de onafhankelijkheid nog gewaarborgd als het college het zelf afhandelt?
Nee, het reglement hoeft niet te worden aangepast. Het betreft hier enkel een bevoegdheidskwestie bij het nemen van de beslissing op bezwaar. De feitelijke afhandeling van het bezwaarschrift wijzigt niet. De onafhankelijke bezwaarschriftencommissie zal altijd een advies uitbrengen, waardoor de onafhankelijkheid gewaarborgd blijft.

6. Is de privacy gewaarborgd als het college de Commissie bestemmingsplannen rapporteert over de ingekomen aanvragen?
Het college zal altijd de privacy waarborgen door persoonsgegevens niet te vermelden.

7. in art. 160 lid 1 sub f Gemeentewet is reeds geregeld dat bezwaarschriften namens de raad door het college kunnen worden afgehandeld.
Dit artikel regelt de mogelijkheid van het college om namens de raad bezwaar- en beroepsprocedures of andere rechtsgedingen aan te spannen tegen besluiten die niet afkomstig zijn van de gemeente. De algemene bevoegdheid van het college om namens de raad op ingekomen bezwaarschriften te beslissen wordt hierin niet geregeld.

Groenlinks:

8. Is het mandaatbesluit in lijn met de Omgevingswet?
Voor zover bekend zal ook in de Omgevingswet de raad bevoegd zijn om een omgevingsplan (=nieuwe stijl bestemmingsplan) vast te stellen. Ook in de Omgevingswet zal er een mandaatbesluit moeten worden genomen indien het college de omgevingsplan-aanvragen wil afwijzen. Uiteraard onder voorbehoud van de definitieve wet en toekomstige jurisprudentie over de Omgevingswet.

9. Wanneer zal het college een aanvraag toch aan de raad voorleggen?
Dit verschilt uiteraard per aanvraag en is vooraf moeilijk te zeggen, maar in de regel zullen dit de aanvragen zijn met enige politieke of maatschappelijke impact. Of indien een bouwplan in strijd is met het gemeentelijk beleid zoals expliciet door de raad is vastgesteld, maar het college desondanks toch mogelijkheden ziet om medewerking te verlenen. Als actueel voorbeeld kunnen de bouwplannen om in Westdorp aan de Buerweg een nieuwe woning te realiseren worden genoemd. Hoewel het college bevoegd is om het principeverzoek af te wijzen op grond van vastgesteld beleid wordt dit toch aan de raad voorgelegd ter besluitvorming.

VVD

10. Welke criteria gelden er voor de afwijzing?
Of de raad het besluit neemt of het college, de toetsingscriteria zijn in dat opzicht niet anders. De toetsingscriteria zijn primair het beleid, de redelijkheid en billijkheid en een zorgvuldige belangenafweging. Het college is tevens voorstander van het ‘ja, tenzij’-principe.

11. Wat wordt in het raadsvoorstel bedoeld met de zinsnede dat “aanvragen efficiënter kunnen worden afgehandeld’?
Hiermee wordt bedoeld dat met het mandateren van de bevoegdheid de aanvrager sneller duidelijkheid krijgt (weken in plaats van maanden). Daarnaast kan het mandateren van de bevoegdheid mogelijk de effectiviteit van de raadsvergaderingen bevorderen. Een groot deel van de aanvragen kan namelijk prima door het college worden afgehandeld, zoals kleine bouwplannen voor bijgebouwen, bestemmingswijzigingen van panden etc. Hierbij rijst de vraag of het gewenst is dat dergelijke kleine plannen in de raadsvergadering worden besproken. Overigens, zoals eerder aangehaald zal het college in beginsel bouwplannen met enige politieke of maatschappelijke impact alsnog aan de raad voorleggen.

Jaarverslag toezicht en handhaving 2017

Op 17 juli 2018 heeft ons college het Jaarverslag toezicht en handhaving 2017 vastgesteld.

In bijgaand jaarverslag beschrijven we de wijze waarop wij onze toezicht- en handhavingstaken hebben ingevuld. Met het vaststellen van dit jaarverslag voldoen wij aan de verplichting van hoofdstuk 7 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Naast de Wabo-taken is in het verslag een aantal aanverwante toezichtstaken opgenomen uit de Algemene plaatselijke verordening (Apv) en Drank- en Horecawet. Dit jaarverslag bevat de werkelijk bestede uren aan de onderdelen van de beleidsvisie 2014-2018. In de beleidsvisie zijn beleidsregels en kwaliteitscriteria vastgelegd. Ook is vastgelegd op welk kwaliteitsniveau wij onze taken uitvoeren. In het uitvoeringsprogramma becijferden wij welke inzet daarvoor nodig is. In het jaarverslag bekijken we of de geformuleerde ambities ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd.

Zoals u reeds is medegedeeld verloopt in 2018 onze beleidsvisie. Daarom werken we op dit moment in BUCH verband aan een nieuwe beleidsvisie. In dat kader zijn we op 28 november 2017 bij uw raad geweest om te overleggen over de te stellen prioriteiten.

Bijlage: