Voortgangsrapportage bestuurlijke agenda schiphol 2019-2022

In de regio IJmond-Alkmaar hebben de gezamenlijke colleges de Bestuurlijke Agenda Schiphol vastgesteld. Doel van de Bestuurlijke Agenda is het planmatig inbrengen van vlieghinderaspecten in het overlegorgaan over Schiphol. In de voortgangsrapportage 2019 wordt de uitvoering beschreven.

De colleges van Velsen, Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest, Castricum, Heiloo, Bergen en Alkmaar hebben in december januari 2016 de Bestuurlijke Agenda Schiphol vastgesteld. De agenda wordt jaarlijks geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Medio juni 2019 is de agenda 2019-2022 vastgesteld met gemeente Haarlem als nieuwe deelnemer aan het samenwerkingsverband. In het kader van de actieve informatievoorziening wordt de voortgangsrapportage aan uw raad gezonden.

Bestuurlijke Agenda Schiphol

Doel van de Bestuurlijke Agenda is het planmatig inbrengen van vlieghinderaspecten in het overlegorgaan over Schiphol, de “Omgevingsraad Schiphol” (hierna ORS). Dit met het strategisch belang van de mainportstatus van Schiphol op nationaal niveau en de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs in gedachten.

Voortgangsrapportage Bestuurlijke Agenda Schiphol

De uitvoering van de Bestuurlijke Agenda is nauw verweven met de ontwikkelingen in de ORS en bestuurlijke delegatie daarbinnen (de Bestuurlijke Regie Schiphol, hierna BRS) en stelt enkele prioriteiten die voor de regio van extra belang zijn. Binnen de gestelde prioriteiten krijgen gezondheid, vermindering van nachtelijke vlieghinder en geluid- en hinderbeleving extra aandacht. In bijgaande rapportage worden de uitgangspunten, voortgang en relatie tussen de Bestuurlijke agenda en de BRS beschreven.

Samengevat

2019 was een overgangsjaar voor het Schipholoverleg. Nadat eind januari het Schipholoverleg was vastgelopen heeft de regio ingezet op de gezamenlijke lobby van de BRS richting de Tweede Kamer en de minister. Die heeft er in geresulteerd dat vrijwel alle standpunten van de BRS door de minister en de Tweede Kamer zijn overgenomen. De nu geldende insteek is, en zoals die ook in de Bestuurlijke Agenda is vastgesteld, dat eerst sprake moet zijn van aantoonbare hinderbeperking voordat Schiphol verder kan groeien. Belangrijk bestuurlijk aandachtspunt was de noodzaak van het vastleggen van het nieuwe stelsel van baangebruik in het luchthavenverkeersbesluit (LVB). De handhaving kan dan eindelijk goed ter hand genomen worden. Mede door de stikstofproblematiek is het LVB nog steeds niet vastgesteld. 

De regio Haarlem-IJmond-Alkmaar heeft zich, conform de nieuw vastgestelde regionale bestuurlijke agenda, speciaal ingezet op de bestuurlijke ondersteuning om de nachtelijke vlieghinder tegen te gaan. Een hinder beperkende maatregel, het aanvliegen in de nacht in een hoog en smal vlieg-pad op de Zwanenburgbaan is tot stand gekomen. Hierbij is tevens aangetekend dat de toename van hinder tussen Castricum en Limmen door die maatregel onaanvaardbaar is. In een brief aan de minister heeft de regio laten weten dat zij duidelijkheid wil over de heropening van de Artip2c en gecompenseerd wil worden voor de toename van nachtelijke vlieghinder. Naast de uitvoering van de Bestuurlijke Agenda heeft de regio samengewerkt in de Bestuurlijke Regie Schiphol (BRS). Onderwerpen van gesprek waren de luchtvaartnota, de herziening van de indeling van het luchtruim en de evaluatie van de Omgevingsraad Schiphol. De samenwerkende portefeuillehouders in de regio worden ondersteund door een adviseur bij de Omgevingsdienst IJmond.

Vraag ARC 11 februari 2020

In de zienswijze en kadernota wordt melding gemaakt dat de commissie Zorg & Veiligheid met name vraaggericht actief is voor gemeenten, vaak incidenten die schaal/lokaal overstijgend van karakter zijn. Wij van D66 begrijpen uit de stukken dat een verschuiving plaatsvindt van vraaggericht (op basis van incidenten) naar meer themagericht werken (focus op crisis situaties irt klimaat/energie vraagstukken etc). Deze verschuiving ondersteunen wij overigens van harte!

Vraagstelling:

–  Kunt u een beeld geven van de aantallen gemelde incidenten in de regio over 2019?  

–  Wat was de aard van deze meldingen en in welke sfeer lagen deze (criminaliteit of anderszins)?

Antwoord:
Met betrekking tot de vraaggerichte werkwijze gaat het voor wat betreft de commissie Zorg & Veiligheid niet zo zeer om incidenten, maar meer om het beleidsmatige. De verantwoordelijkheid voor de aanpak van onderwerpen op het snijvlak van zorg en veiligheid ligt bij de gemeenten en de gemeenten bepalen ook of een onderwerp regionale afstemming behoeft. De commissie begeleidt dus een aantal onderwerpen / thema’s beleidsmatig en bestuurlijk op het snijvlak van zorg en veiligheid, zoals momenteel ‘Geweld hoort nergens thuis’, het ‘Zorg- en Veiligheidshuis’, ‘Jeugd, alcohol en drugs’ en ‘Mensen met verward gedrag’. De commissie handelt dus niet op basis van incidenten, maar zit veel meer op de ook door u genoemde themagerichte werkwijze. Gelet op uw vraag is het goed om te noemen dat voor het laatstgenoemde thema momenteel hard gewerkt wordt aan de persoonsgerichte aanpak en de maatwerkvoorzieningen voor personen met verward gedrag met een (ernstig) veiligheidsrisico. Dit moet in het komende jaar verder zijn uitwerking krijgen in de regio.

Raadsmotie 5G

N.a.v. de raadsmotie van 12 december over 5G heeft het college een brief gestuurd naar o.a. staatsecretaris mw. Keijzer met het verzoek de besluitvorming rond de wijziging van de Telecomwet in de Tweede Kamer te laten plaats vinden met inachtneming van de nodige zorgvuldigheid en ruimte voor maatschappelijk debat.

Op deze brief heeft Mw. Keijzer 19 februari 2020 geantwoord. Zij geeft aan dat het kabinet de nieuwste wetenschappelijke resultaten op de voet volgt en zich laat adviseren door het Kennisplatform EMV en organisaties als het RIVM, de Gezondheidsraad en GGD’en. De huidige blootstellingslimieten voor 3G en 4G blijven gelden voor 5G. Met 5G moet de optelsom van alle elektromagnetische velden nog steeds onder de Europees aanbevolen blootstellingslimieten blijven. Om burgers zekerheid te bieden dat de blootstelling van elektromagnetische velden binnen de limieten blijft, worden deze limieten vastgelegd onder de Telecommunicatiewet

De staatssecretaris wijst erop dat de verplichting om in te stemmen met redelijke verzoeken voor het plaatsen van small cells op overheidsinfrastructuur voortvloeit uit Europese regelgeving (Telecomcode). Zij herkent de vragen en zorgen die hierover leven bij gemeenten en heeft hier aandacht voor. Het wetsvoorstel tot implementatie van de Telecomcode is daarom op een aantal punten aangepast.

Verder zal in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat een onafhankelijk bureau de bestuurlijke en financiële consequenties voor gemeenten in kaart brengen.

Website Rijksoverheid

Vragen ARC 11 februari 2020

In de algemene raadscommissie van 11 februari 2020 is bij de behandeling van de Kadernota van het Regionaal Archief Alkmaar de volgende vraag over Kranenburgh gesteld:

“ Wat is de stand van zaken ten aanzien van het onderbrengen van het depot van Kranenburgh bij het regionaal archief?

In juli 2016 heeft uw raad een motie aangenomen waarin u het college opriep om in overleg met Kranenburgh tot een oplossing te komen voor de depotproblematiek.

Op 1 november 2018 bent u middels de nieuwsbrief geïnformeerd over een eerste onderzoek waarin diverse mogelijkheden nader zijn bekeken. De opslagruimte van het regionaal archief was niet in dit onderzoek meegenomen, maar is op een later moment door Kranenburgh zelf bekeken. Helaas bleek de ruimte in het archief niet passend te zijn voor museale opslag/depot. Uiteindelijk is besloten dat een vervolgonderzoek nodig is.

Inmiddels zijn gemeente en Kranenburgh met elkaar in gesprek over meer aspecten van de museale bedrijfsvoering. Hieruit kwam naar voren de gezamenlijk wens voor een integraal advies door een hierin gespecialiseerd en onafhankelijk bureau. Een oplossing voor de depotproblematiek inclusief een financiële uitwerking, zal een voornaam onderdeel zijn binnen dit gevraagde advies.

Uw raad is op 3 maart jl. voor een “benen op tafel” overleg uitgenodigd waarin e.a. nader is toegelicht. De presentatie die tijdens dit overleg is gegeven, is bijgevoegd als bijlage.

Eindverslag pilots regionale samenwerking participatiewet

Hierbij wordt u geïnformeerd over het eindverslag van de pilots regionale samenwerking Participatiewet. Hieronder een korte samenvatting, en in bijlage het volledige verslag.

In 2019 hebben de colleges Alkmaar, Bergen, Castricum, Heerhugowaard, Heiloo en Langedijk ingestemd met de start van drie pilots Regionale samenwerking op de uitvoering van de Participatiewet. Dit binnen de context van de volgende ambitie:

“Wij willen de mogelijkheden optimaliseren om mensen naar vermogen deel te laten nemen in de samenleving en perspectief bieden op deelname, door maatwerk en door aan te sluiten bij het leven van de mensen.”

De volgende pilots zijn door de betrokken organisaties Halte werk, WNK personeelsdiensten en de BUCH werkorganisatie opgezet en vanaf september 2019 uitgevoerd:

  1. Mens in beeld
  2. Vergroten mogelijkheden vergunninghouders
  3. Creëren doorzettingsmacht en uitwisseling kennis en ervaring rond de integrale aanpak complexe zaken waarbij de inwoner centraal staat.

In februari en september 2019 hebben wij u geïnformeerd over de voortgang van de drie pilots. De pilots zijn in januari 2020 afgerond met een eindverslag. De resultaten van de pilots worden middels deze memo met u gedeeld. U ontvangt het gehele eindverslag als bijlage.

Kernboodschap/Samenvatting resultaten

De pilots hebben inzicht gegeven in een andere manier van werken die meer aansluit op wat inwoners nodig hebben. Hieronder de belangrijkste conclusies.

  • Aandacht en tijd voor de inwoner draagt bijna altijd bij aan het sneller participeren van een inwoner in de samenleving.
  • Splitsing rechtmatigheid van doelmatigheid werkt. Dit biedt de mogelijkheid aan de professional en de klant om een vertrouwensrelatie op te bouwen waardoor achterliggende problemen makkelijker bespreekbaar waren en beter aan oplossingen kon worden gewerkt. Binnen de regio kunnen we veel van elkaar leren over hoe we dit vorm kunnen geven.
  • Het moreel beraad is een goede methode om ingewikkelde vraagstukken casussen methodisch op te lossen.
  • Brede dienstverlening en de inwoner goed kunnen ondersteunen vraagt om verschillende expertises nabij elkaar te organiseren, elkaar te vertrouwen en elkaar te kennen. Uitgangspunt blijft altijd als het eenvoudig kan, eenvoudig oplossen, maar voor complexere casussen maakt goede samenwerking tussen de domeinen en de uitvoering van de individuele wetten effectiever.
  • Het samenwerken binnen één team waarbij de scheidlijnen tussen de verschillende uitvoeringsorganisaties wegvielen, heeft geleid tot eenduidige professionele opvattingen en heeft het professioneel handelen bevorderd.
  • Bovenstaande conclusies worden breed gedeeld door alle uitvoerende medewerkers.

Vervolg

Op basis van de uitkomsten van de pilots, hebben de wethouders Participatie van de betrokken gemeenten een aantal uitgangspunten geformuleerd voor toekomstige samenwerking in de regio:

  • inwoners uit onze regio moeten participeren naar vermogen en op die manier meedoen in de samenleving,
  • maatwerk en aansluiten bij de leefwereld van die inwoners zijn daarbij cruciaal,
  • toegang tot de voorzieningen moeten dus dichtbij de inwoners en integraal worden georganiseerd,
  • maar, wat simpel kan simpel organiseren,
  • we zoeken naar een eenvoudige faciliterende governance structuur,
  • de wijze waarop het georganiseerd wordt moet betaalbaar zijn en blijven,
  • samenwerking en een cultuur van samenwerken moet er toe leiden dat de inwoner de aandacht krijgt die hij of zij nodig heeft

Gebaseerd op deze uitgangspunten, schrijven de ambtelijke organisaties van de betrokken gemeenten een opdracht uit om te onderzoeken welk scenario het best recht zou doen aan deze uitgangspunten.  Uiteraard worden belangrijke partijen als ondernemingsraden en cliëntenraden in dit proces betrokken. Een finaal scenario zal voor het zomerreces gereed zijn en wordt voorgelegd aan de deelnemende raden van de regio.

Bijlage:

Klimaatkrant gemeente Bergen

Vanaf 4 maart wordt de Klimaatkrant in de gemeente Bergen bezorgd.

Bijgaand ontvangt u de Klimaatkrant gemeente Bergen. Deze krant wordt vanaf woensdag 4 maart 2020 huis-aan-huis verspreid.

De Klimaatkrant geeft informatie over veel thema’s die benoemd worden in het nationale  Klimaatakkoord. Het gaat bijvoorbeeld over de Regionale Energie Strategie, Aardgasvrij wonen, duurzame mobiliteit, circulaire economie en klimaatadaptatie. Er wordt aandacht besteed aan wat de gemeente doet, wat inwoners kunnen doen en of er subsidiemogelijkheden zijn.

Maatschappelijk draagvlak voor het thema klimaat is erg belangrijk in het transitieproces naar een duurzame samenleving. Dit draagvlak wordt voor een belangrijk deel lokaal georganiseerd en wordt bereikt door zorgvuldige communicatie en participatie. De Klimaatkrant draagt bij aan bewustwording en zet aan tot participatie.

Actieplan Communicatie

Het college heeft op 25 februari 2020 ingestemd met het Actieplan voor communicatie in 2020. Hierin worden een aantal strategische keuzes gemaakt en de inzet van (extra) middelen toegelicht. Er wordt vooral ingezet op het aangaan van de dialoog in plaats van alleen informeren. Dat willen we bereiken door onder andere storytelling, door meer in beeld te communiceren en ambassadeurs aan het woord te laten.

Bijlage:

ARC 11 februari 2020

Hieronder de beantwoording van de vragen vanuit de commissie van 11 februari.

Vraag:

Is het wenselijk dat het secretariaat van de VVI gedaan wordt door het secretariaat van de HVC?

Antwoord: In 2018 heeft de raad van Bergen de herziene Gemeenschappelijke Regeling VVI vastgesteld. Inhoudelijk is deze regeling gelijk aan die van de overige gemeenten binnen de GR VVI. Hierin heeft de raad bepaald dat het algemeen bestuur de secretaris van het lichaam aanwijst. Deze secretaris heeft geen stemrecht en heeft enkel uitvoerende taken zoals bijvoorbeeld verslaglegging, agenda, etc.

Sinds het ontstaan van de VVI is dit altijd iemand geweest werkzaam bij de HVC. Overigens is de secretaris van de HVC niet dezelfde persoon als de secretaris van de VVI.

Tot op heden heeft deze situatie niet geleid tot het benoemen van een secretaris anders dan een medewerker van HVC.

Vraag:

Is in de nabije toekomst extra secretariële ondersteuning nodig?

Antwoord: Nee, in de nabije toekomst voorzien wij geen noodzaak tot inzet van extra secretariële ondersteuning.

Voortgang implementatie omgevingswet

In deze nieuwsbrief informeren wij u over de stand van zaken van de
Omgevingswet, zowel op landelijk als lokaal niveau.

Voortgang landelijk: inwerkingtreding per 01-01-2021

Dinsdag 11 februari heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Invoeringswet Omgevingswet. Ook zijn twee in het debat ingediende moties aangenomen. Met de eerste motie, van senator Nooren (PvdA), worden gemeenteraden verplicht om voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet participatiebeleid op te stellen. Participatie is een belangrijk thema in de
Omgevingswet, maar was volgens de Eerste Kamer onvoldoende vastgelegd in de Omgevingswet. Met de tweede motie, van senator Nicolaï (PvdD), wordt de regering verzocht te heroverwegen een conformiteitsverklaring op te nemen als na invoering van de wet uit de rechtspraak blijkt dat het aanvragen van een bouwvergunning niet leidt tot een voor beroep vatbare beschikking.

Tijdens het debat werden door de Eerste Kamerleden veel vragen gesteld en zorgen uitgesproken. Minister Van Veldhoven deed meerdere toezeggingen aan de Kamer, onder meer over het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Van Veldhoven zei: “Als we er halverwege het jaar erachter komen dat we er toch niet klaar voor zijn, dan zullen we
uitstellen. Alle gemeenten moeten er klaar voor zijn.” In de Invoeringswet is een extra tussenstap voor het bepalen van de ingangsdatum van de Omgevingswet opgenomen. In de Invoeringswet is vastgelegd dat de inwerkingtredingsdatum wordt vastgelegd in een Koninklijk Besluit (KB). Uiterlijk eind juni moet de Eerste Kamer met het KB besluiten of de
Omgevingswet inderdaad op 1 januari 2021 kan worden ingevoerd. Meer informatie hierover is te lezen in bijgaande Kamerbrief van 29 november 2019.

Voortgang lokaal
Begin 2019 heeft uw raad het Ambitiedocument Omgevingswet vastgesteld. Het ambitiedocument hebben we vertaald naar een programmaplan. Dit plan is gericht op de uitvoering van het programma binnen de kaders zoals door de raad is vastgesteld. Ook zijn de projecten binnen het programma voorbereid en gestart. Zo heeft uw raad eind 2019 het Plan van aanpak omgevingsvisie vastgesteld. Komend jaar, met de beoogde inwerkingtredingsdatum voor ogen, ligt de focus op de minimale acties. In de bijlage van de VNG staan de minimale acties beschreven. Ons programmaplan sluit hier goed op aan. We hebben vertrouwen dat we, mede door onze tijdige start met de voorbereidingen, de gefaseerde en gezamenlijke aanpak vanuit lokale kleur, tijdig kunnen voldoen aan deze
minimale eisen. Alleen maakt het opstellen van participatiebeleid (nog) geen onderdeel uit van het programmaplan, hetgeen na de recent aangenomen motie in de Eerste Kamer wel verplicht is. We gaan de impact van de motie nader beoordelen en bezien welke actie komend jaar nodig is om te kunnen voldoen aan deze plicht.

Tot slot informeren wij u over de voorbereidingen op de Jaarrekening BUCH 2019. Het budget was begin 2019 toegekend voor de periode tot en met 2024. We kunnen het programma nog altijd uitvoeren binnen dit financiële kader. Destijds zijn we tot een raming
van de invoeringskosten gekomen inclusief een aantal onzekerheden. Een van de aanname was de verdeling van de kosten over de jaren. In 2019 is gebleken dat hier inderdaad een verschil in zit. Waar het programma volgens planning werd uitgevoerd, bleven de bestedingen achter. Onder meer doordat het budget begin 2019 is toegekend en vervolgens
de projecten in voorbereidende fase kwamen. Hoe meer de projecten komende jaren een uitvoerend karakter krijgen hoe meer de uitgaven zullen toenemen. Daarnaast heeft de krappe arbeidsmarkt invloed gehad. Uit de voorbereidende fase is opnieuw gebleken dat, om te voldoen aan de minimale eisen van de Omgevingswet, we in 2020 nog veel werk moeten
verzetten. Om het programma volledig en volgens planning uit te kunnen voeren, blijft het totaal incidenteel budget nodig. Daarom wordt voorgesteld om het in 2019 niet uitgegeven budget opnieuw beschikbaar te stellen voor 2020.