In het voorjaar heeft ons college een aantal maatregelen genomen die de gevolgen van de intelligente lock-down verzachten; genoemd Corona fase 2 en 3. Op dat moment was niet in te schatten hoelang en in welke mate het COVID-19 virus een stempel zet op de samenleving. COVID-19 is nog dagelijks waarneembaar en de maatregelen om de verspreiding van het virus te beperken en kwetsbare mensen te beschermen hebben grote impact op verschillende terreinen. Ons college heeft een besluit genomen over een voorstel voor fase 4 maatregelen.
De inzet is opnieuw
de balans te vinden tussen maatregelen die opnieuw of verdere verspreiding van
het virus voorkomen enerzijds, en herstel van economie en de gewenste
maatschappelijke samenleving anderzijds. De onderwerpen die ter besluitvorming zijn
voorgelegd zijn het resultaat van een inventarisatie van de werkorganisatie en
de vier BUCH colleges en verschillen per gemeente.
Deze stap (fase
vier) is opnieuw gericht op het bieden van steun aan die lokale ondernemers en
maatschappelijke initiatieven voor wie deze steun echt noodzakelijk is voor de continuering
van hun bedrijfsvoering. Er is opnieuw een pakket aan
maatregelen
voorgesteld voortbordurend op fase 2 en fase 3:
Verlenging
van het lokale Herstelfonds Bergen tot 15 februari 2021;
In te
stemmen met de werkwijze voor het aanvragen van de regeling TVS (Tegemoetkoming
Verhuurders Sportaccommodaties);
Maatwerk
toe te passen bij het innen van de gemeentelijke belastingen.
1. Verlenging
van het lokale Herstelfonds Bergen tot 15 februari 2021;
Binnen de gemeente
zijn drie aparte herstelfondsen gestart: Bergen, Egmond en Schoorl.
Daar nieuwe
strengere maatregelen vanuit de rijksoverheid per 13 oktober gelden, is een
aantal acties, bedacht om de dorpen sterker uit corona te laten komen, nog niet
gestart. We zien dat een aantal nieuwe vragen is gaan spelen: bijvoorbeeld een nieuwe
vraag over markeringen en een nieuwe vraag over openbare toiletten. Het budget
binnen de task forces is nog niet uitgeput. De nieuwe vragen kunnen binnen
bestaand budget worden opgepakt.
2. In
te stemmen met de werkwijze voor het aanvragen van de regeling TVS
(Tegemoetkoming Verhuurders Sportaccommodaties);
Vanaf 1 oktober worden de twee eerdere regelingen TVS (Tegemoetkoming Verhuurders Sportaccommodaties) en TASO (Tegemoetkoming Amateursportorganisaties) opnieuw opengesteld. De gemeente gaat deze tegemoetkoming aanvragen. Het uitkeren van de tegemoetkoming aan de gemeentelijke huurders gebeurt onder de voorwaarde dat de gemeente deze tegemoetkoming ook heeft ontvangen van de rijksoverheid. Het kabinet heeft voor deze regelingen 60 miljoen euro ter beschikking gesteld.
3. Maatwerk
toe te passen bij het innen van de gemeentelijke belastingen.
Cocensus geeft aan
dat er geen significant afwijkend invorderingsresultaat waarneembaar is ten opzichte
van voorgaande jaren waar het om aanslagen gemeentelijke belastingen gaat.
Hierbij is ook vastgesteld dat het betaalgedrag van ondernemers ondanks de
huidige problemen goed is en niet afwijkt van andere jaren.
Cocensus heeft alle ondernemers die om uitstel hebben gevraagd, of ondernemers die van de algemene verlenging van de betaaltermijnen gebruik hebben gemaakt actief benaderd en maatwerk bij de invordering van de gemeentelijke belastingen aangeboden. Hierbij zijn, waar nodig of gewenst maatwerkoplossingen in de vorm van betalingsregelingen aangeboden. Deze lijn wordt onderschreven door zowel de Landelijke Vereniging voor Lokale Belastingen (LVLB) als door de Vereniging van Nederlandsche Gemeenten (VNG). Cocensus geeft aan dat de directe contacten door ondernemers als positief worden ervaren.
Op dit moment is er
geen signaal waarneembaar dat het aantal verzoeken om uitstel van betaling verder
scherp stijgt. Persoonlijk contact en maatwerkoplossingen werken in de praktijk
goed, daarbij stelt deze werkwijze Cocensus tevens in staat om onderscheid te
maken tussen ondernemers die geen of weinig last ervaren in de crisistijd en ondernemers
die echt een beroep moeten doen op uitstel van betaling. Cocensus stelt voor om
maatwerk te blijven bieden en ondernemers voor wie terugbetalen vanwege de
coronacrisis tot financiële problemen leidt zoveel mogelijk tegemoet te komen.
In 2015 werd de huidige cultuurnota Kunst in het Hart vastgesteld. In het formatieakkoord nieuw vertrouwen heeft u aan ons opgedragen om deze nota te evalueren en actualiseren. Hiervoor is er een traject vastgesteld waar publieksparticipatie een onderdeel is van het tot stand komen van de nieuwe nota. Deze is geïnspireerd op de nieuwe participatievisie en wordt begeleid door het bureau Twijnstra en Gudde. De uitkomst hiervan is samen met de evaluatie van de huidige cultuurnota en cultuurvisie van het Cultureel Bergens Platform de bouwstenen voor de nieuwe cultuurnota. Deze twee stukken treft u bijgaand aan.
Tot 4 december is er een online enquête over een aantal vraagstukken. Deze zijn te zien op ikdenkmeeoverbergen.nl. Op 15 december vind er een verdiepingssessie plaats op basis van de resultaten van de enquête. Deze zal online zijn vanwege corona.
Op 21 januari 2021 wordt de uitwerking in concept aan u gepresenteerd voor de meningsvorming. Tijdens deze bijeenkomst worden de uitgangspunten, keuzes en dilemma’s aan u voorgelegd. De ambitie is om de definitieve nota aan u voor te leggen voor besluitvorming in uw vergadering van 8 april 2021.
De coronacrisis brengt veel schade bij de culturele organisaties, die voornamelijk afhankelijk zijn van publieksinkomsten. Op 2 juli 2020 heeft uw raad een motie aangenomen die ons oproept zo breed mogelijk in te zetten op ondersteuning van de culturele sector en ook te kijken naar de kleinere organisaties. Door het Rijk is via het Gemeentefonds een bedrag van € 85.000,- voor onze gemeente beschikbaar gesteld ter de compensatie van coronaschade bij de cultuursector in 2020. Een deel van de Bergense culturele instellingen heeft reeds hier gebruik van kunnen maken: Kunst10daagse, International Holland Music Sessions, Bibliotheek Kennemerwaard en Cinebergen.
Van deze € 85.000 was nog € 39.697 beschikbaar voor overige noden in de culturele sector. Er is een nieuwe inventarisatie geweest met de oproep (via de gemeente pagina) aan instellingen om zich te melden, wanneer er sprake was van financiële nood als gevolg van corona. Twee instellingen hebben zich gemeld, namelijk Museum van Egmond, Slotkapel Egmond. Deze zijn toegekend op basis van een crisisbegroting. Museum van Egmond ontvangt € 4.982,- en Slotkapel ontvangt € 6.812,-. Daarnaast is er een bijdrage van € 800,- toegekend aan Kunstgetij voor een serie concerten in het Vredekerkje afgelopen zomer tijdens corona.
Het resterende bedrag blijft beschikbaar voor financiële tegenvallers en voor alternatieve invulling van culturele programma’s die passen binnen de coronabeperkingen.
Inmiddels heeft de provincie op 24 november 2020 vanuit het provinciaal noodfonds steun toegezegd aan Museum Kranenburgh, International Holland Music Sessions, Bibliotheek Kennemerwaard en Cinebergen. De gemeente match dit bedrag voor 35%.
Het klimaat verandert. In Nederland willen we klimaatverandering zoveel als mogelijk tegengaan om ons land leefbaar en de economie in stand te houden voor toekomstige generaties. Graag informeren wij u met deze nieuwsbrief over klimaat-gerelateerde projecten in de gemeente Bergen. In juni 2020 hebben wij u voor de derde keer via onze nieuwsbrief geïnformeerd, dit is de vierde editie.
In de commissie
Bestemmingsplannen van 6 oktober jl. is gevraagd naar de stand van zaken rond
de vestiging van het bloembollenbedrijf van de firma van Dam aan de Limmerweg
in Egmond Binnen. Dit naar aanleiding van het indienen van de
omgevingsvergunning en het bestemmingsplan.
In december 2019 heeft de raad van de gemeente Bergen in
principe ingestemd met de vestiging van het bollenteelt bedrijf van de firma
van Dam op het perceel Limmerweg 7 in Egmond Binnen (kadastraal C2824 en C2978).
Hiermee gaf de raad ook de opdracht een bestemmingsplan en landschappelijk
inpassingsplan te laten opstellen door de initiatiefnemer voor deze ruimtelijke
ontwikkeling.
Gedurende 2020 zijn onderzoeken verricht ten behoeve van het
bestemmingsplan en is het bouwplan definitief gemaakt. De onderzoeken zijn door
de gemeente gedurende het jaar beoordeeld. De uitkomsten van de onderzoeken en
het definitieve bouwplan zijn verwerkt in een concept ontwerp bestemmingsplan
en een aanvraag omgevingsvergunning.
Plan ingediend
Op 16 september 2020 heeft de initiatiefnemer het concept
ontwerpbestemmingsplan en de omgevingsvergunning bij de gemeente ingediend met
het verzoek deze in procedure te nemen. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van de
coördinatieregeling. Dit betekent dat besluitvorming in beide procedures
gelijktijdig en in samenhang plaats vindt.
Vooroverleg gestart
Inmiddels is het wettelijk verplichte 3.1.1 Bro vooroverleg
voor het bestemmingsplan gestart en worden het bestemmingsplan en de
omgevingsvergunning gereed gemaakt om als ontwerp ter inzage te gaan. De
planning is dat het college begin volgend jaar over de ontwerp plannen besluit.
Informeren gemeenteraad
De raad is bevoegd om het bestemmingsplan vast te stellen. Op
het moment dat het ontwerp bestemmingsplan en de ontwerp omgevingsvergunning
ter inzage gaat wordt een raadsinformatieavond belegd. Bij het nemen van het
principebesluit heeft de raad verzocht om nadere informatie en onderzoeken over
milieuaspecten en de impact van de ontwikkeling op de directe omgeving
(Amendement A bij agendapunt 12, 12-12-2019). De resultaten van de onderzoeken
worden tijdens deze informatieavond toegelicht.
Deze zomer is de
aandacht voor het onderwerp ventilatie fors toegenomen en dan met name met
betrekking tot een mogelijke relatie tussen COVID-19 en ventilatie. Dit was en
is één van de vragen die leven bij alle betrokkenen in het onderwijs. Iedereen
wil een veilige en verantwoorde schoolomgeving waar gewerkt kan worden aan de
leerontwikkeling van leerlingen. In deze tijd staat de continuïteit van het
onderwijs door alle ontwikkelingen rond de uitbraak van het virus onder druk.
De vragen over het ventilatievraagstuk komen daar bovenop. Het onderwijs staat
daarmee dan ook, meer dan normaal, voor een grote opgave.
Om antwoord te
kunnen geven op de vraag wat de relatie tussen ventilatie, een goede
luchtkwaliteit en virusverspreiding is, is er behoefte aan kennis. Kennis over
de ventilatiesituatie op scholen, kennis over aan welke normen schoolgebouwen
moeten voldoen als het om ventilatie en luchtkwaliteit gaat en kennis over de
mogelijke wijze van verspreiding van COVID-19.
Het Landelijk
Coördinatieteam Ventilatie op Scholen(LCVS) heeft bij alle
schoolbesturen de gegevens opgevraagd van de ventilatiesystemen in de
schoolgebouwen.
Het LCVS volgt het RIVM: de schoolgebouwen moeten voldoen aan het
Bouwbesluit en de aanvullende richtlijnen t.a.v. de luchtverversingscapaciteit.
Welke aanpassingen er precies nodig zijn, verschilt sterk
per school, zegt Doekle Terpstra, voorzitter van het LCVS. In sommige gebouwen
zijn grote technische aanpassingen nodig, andere scholen kunnen het oplossen
door bijvoorbeeld tussen lessen door meer te luchten. Scholen die niet aan de
normen voldoen, krijgen hierover nu al advies op maat van de GGD, de arbodienst
of kenniscentrum Ruimte OK. Daarnaast heeft het LCVS een informatieblad
met praktische tips voor ventilatie voor scholen opgesteld die ze nu
al kunnen treffen, zoals extra ventilatieroosters aanbrengen of aanvullend
luchten in de pauzes. In sommige gevallen is er een langer durend plan nodig om
bouwtechnische aanpassingen te doen. Met korte termijnmaatregelen kunnen de
lessen gewoon doorgaan. De landelijke GGD-organisatie geeft ook aan dat het
scholen niet zal adviseren om te sluiten wegens ventilatie die te wensen
overlaat.
Aanbevelingen LCVS
Het LCVS doet de volgende aanbevelingen:
Aanbeveling 1:
Verder onderzoek voor een beter beeld.
Aanbeveling 2:
Binnenklimaat agenderen door te verbinden aan de brede opgave voor
onderwijshuisvesting en duurzaamheid.
Verantwoordelijkheidsverdeling
De schoolbesturen zijn in beginsel zelf verantwoordelijk
voor de voorzieningen voor luchtverversing conform het Bouwbesluit en het
zorgdragen van een juiste werking hiervan. Ook aan het voldoen aan de
aanvullende geldende gezondheidsrichtlijnen vanuit de zorgplicht als werkgever
en het hierbij voeren van een ARBO-beleid. Indien het gebouw niet voldoet, en
afhankelijk van de ernst en beheersbaarheid hiervan, kan het overleg worden
aangegaan met de gemeente om samen te werken aan een Plan van Aanpak om toch te
gaan voldoen aan het Bouwbesluit en aanvullende gezondheidsrichtlijnen. Maar
het initiatief en verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het schoolbestuur.
Indien het schoolbestuur niet de juridische eigenaar van het schoolgebouw is,
dan dient er afstemming plaats te vinden met de eigenaar/beheerder van het
gebouw.
De gemeente is (financieel) verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding van de schoolgebouwen en -terreinen. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de aanpassingen, het beheer, onderhoud en de exploitatie van de schoolgebouwen en -terreinen.
De duurzaamheidsopgave is een vraagstuk dat deels bij de
schoolbesturen én deels bij de gemeente ligt, bij levensduur verlengende
renovatie. Alhoewel dat laatste, tot op heden, nog niet formeel in wetgeving is
geregeld. Op Rijks niveau wordt geadviseerd dat gemeenten hierover in gesprek
gaan met de schoolbesturen en onderling afspraken maken over de
kostenverdeling. Tot op heden heeft het financieringsvraagstuk dat hieraan is
gekoppeld nog niet geleid tot extra middelen voor onderwijshuisvesting in het
Gemeentefonds.
Het aanpassen van schoolgebouwen in het kader van de
duurzaamheid kan overigens het best op natuurlijke (renovatie)momenten
gebeuren, omdat koppelkansen de aanpassing betaalbaarder maken.
Hierover zijn/gaan we met de schoolbesturen in gesprek.
Subsidieregeling
Minister Slob stelt extra geld beschikbaar voor aanpassing
van het binnenklimaat op scholen. In totaal komt er € 360 miljoen beschikbaar
voor specifieke maatregelen op het gebied van ventilatie.
“Specifieke Uitkering
Ventilatie In Scholen”.
Deze subsidieregeling (360 mln) is alleen bedoeld voor het
verbeteren van het binnenklimaat in scholen.
De verwachting is dat de regeling in november 2020
gepubliceerd gaat worden. Het streven van de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland) is dat de regeling dit jaar, met een streefdatum van 1 december,
open gaat. De periode van aanvragen zal worden verlengd, dit om de huidige
uitkomsten bij scholen naar aanleiding van het onderzoek van het LCVS
(Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen) mee te kunnen laten doen met
deze subsidie. Subsidieaanvragen die voor de eerste 100 miljoen van de subsidie
willen meedoen, kunnen dit naar alle waarschijnlijkheid aanvragen tot 1 juli
2021.
Wat we tot nu toe weten:
Er dient een verklaring te komen doormiddel van
een 0-meting dat het desbetreffende schoolgebouw niet voldoet conform het
gestelde CO2-gehalte en/of conform bouwbesluit bestaande bouw.
Het subsidiepercentage is 30% van de bouwkosten met
een maximum dat naar alle waarschijnlijkheid tussen de € 500.000,- en €
1.000.000,- gaat liggen.
Er dient een begroting te komen zodat de
bouwkosten inzichtelijk zijn.
Alleen gemeenten kunnen de subsidieaanvraag
indienen.
Het maximum van drie scholen per gemeente
vervalt, er is geen maximum voor het aantal aanvragen.
Per aanvraag kan er één schoolgebouw ingediend
worden.
De voorwaarde “wie het eerst komt, wie het eerst
maalt” blijft.
De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst.
We zijn daarom alvast met de schoolbesturen een eerste
inventarisatie aan het maken van de te verwachte aanvragen. De gemeenten gaan
een verplichting aan met een afhankelijkheid van de schoolbesturen. Er moet
immers achteraf verantwoording over worden afgelegd.
BUCH-inventarisatie Alle schoolgebouwen in de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo zijn door de schoolbesturen onderzocht. Uitgangspunt is dat de eigenaar van het gebouw verantwoordelijk is voor een goed ventilatiesysteem. Enkele schoolgebouwen zijn daarom door de betreffende gemeenten gescreend. Deze inventarisatie geeft het beeld dat ook landelijk het ‘overall’ beeld is: de schoolgebouwen voldoen in principe aan de wettelijke eisen van het bouwbesluit met daarbij de opmerking dat om aan de luchtverversingscapaciteit te voldoen veelal de ramen en deuren open gezet moeten worden. Bij natuurlijke ventilatie d.m.v. open roosters, ramen en deuren is het gedrag van de school bepalend voor een goede ventilatie.
Dat wordt in de winter bij koud en nat weer een uitdaging.
Bergen specifiek
Een meeste schoolgebouwen in Bergen hebben alleen
natuurlijke ventilatie; ramen en deuren open. De betreffende schoolbesturen
werken aan verbeterplannen. Daarbij wordt rekening gehouden met
huisvestingsontwikkelingen uit het Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs
Bergen 2018-2022.
Op dit moment zijn er voor Bergen geen concrete subsidieaanvragen bekend die de schoolbesturen via de gemeente willen indienen.
De schoolbesturen in de BUCH zijn zich allemaal zeer bewust
van en hard aan het werk om de ventilatie in de schoolgebouwen te
optimaliseren. Wij hebben van hen allen, zonder aarzeling, de informatie over
de schoolgebouwen geleverd gekregen. De “simpele” aanpassingen aan de systemen
zijn/worden door de schoolbesturen al uitgevoerd.
Zo mogelijk wordt het ventilatievraagstuk in combinatie met de
(op termijn te nemen) duurzaamheidsmaatregelen opgepakt. Het
duurzaamheidsvraagstuk is een grote opgave voor de schoolbesturen.
We streven naar een vervolg samenwerking waarin
schoolbesturen én gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen.
De gemeenteraad wordt t.z.t. betrokken bij de besluitvorming
inzake de financiële consequenties van de te nemen maatregelen voor zover dat
een gemeentelijke verantwoordelijk wordt geacht.
Op
1 juli 2021 treedt de nieuwe Wet inburgering in werking. Gemeenten krijgen de
regie over de inburgering en worden hiermee verantwoordelijk voor een goede
begeleiding van inburgeraars.
Een
belangrijke opdracht uit de wet luidt: iedereen doet mee, het liefst via
betaald werk.
Op 22 mei 2019 heeft de stuurgroep Verander
Opgave Inburgering het plan van aanpak vastgesteld. Om het einddoel van
integratie en participatie te bereiken, hanteert de regio Alkmaar de volgende
centrale maatschappelijke opgave:
‘Asielstatushouders en overige inburgeraars in de regio Alkmaar krijgen
dezelfde kansen als niet-statushouders. Ze doen actief mee in de maatschappij,
het liefst via betaald werk. Op onderdelen wordt een extra inspanning geleverd
om bijvoorbeeld de achterstand in taal bij nieuwkomers te verminderen en kennis
van onze gemeenten en samenleving bij nieuwkomers te vergroten. Hierbij wordt
aangesloten op de leefwereld van de asielstatushouder. Zij voelen zich in hun
nieuwe woonplaats veilig, thuis en nuttig.
Mensen hebben of (her) vinden zelf de regie over hun leven en worden hierbij
ondersteund door de gemeente en betrokken partners. Een goede integratie- en
participatieaanpak is
nodig voor de stabiliteit en draagkracht van de samenleving.’
Dit plan en de maatschappelijke opgave geeft richting en input voor de leidende uitgangspunten in de notitie “Leidende uitgangspunten veranderopgave inburgering” zijn vastgelegd. De leidende uitgangspunten zijn op 3 november door het college vastgesteld en worden ter kennisname aan u aangeboden.
Het asfalt van het fietspad het Paddenpad is technisch gezien aan groot onderhoud toe. Bij vernieuwing van fietspaden in de gemeente is het fietsbeleidplan leidend in de vormgeving. Dit betekent dat het fietspad minimaal 3.00 meter breed moet zijn.
Het huidige Paddenpad is nu een fietspad zonder apart voetpad. Om tot een breedgedragen verbeterplan te komen is een enquête in 2019 gehouden onder de gebruikers en de inwoners.
Nieuw
plan Aan de hand van de reacties
uit de enquête is een nieuw plan uitgewerkt. De onderdelen van het nieuwe plan
zijn een drie-meter breed fietspad met hiernaast een schelpenvoetpad. Het voetpad volgt het huidige olifantenpad
(een veelgebruikte route) aan de oever van de naastliggende sloot en om de
veiligheid te verbeteren wordt het fietspad voorzien van middenstreep met
LED-lampjes zoals al in de fietspad op de Kogendijk zijn toegepast.
Stikstof
Om aan het overheidsbeleid ten aanzien van Stikstofemissie
te voldoen is er een zogenaamde Aeriusberekening uitgevoerd en bij een nieuwe omgevingsvergunningaanvraag
toegevoegd dat eind september jl. is ingediend.
Planning
April 2021: verwachting verlening
omgevingsvergunning
Na verlening van de
omgevingsvergunning:
Voorjaar 2021: uitvoering van de voorgeschreven
maatregelen aan het groen in verband met de compensatie stikstofuitstoot
Mei/juni 2021: asfalteren van het fietspad en het
aanbrengen van het wandelpad langs het Paddenpad
Communicatie
De projectpagina van de gemeentelijke website
is geüpdatet.
Zodra een vergunning is verleend wordt een
banner opgehangen op locatie met verwijzing naar de website
Direct voor de start van de werkzaamheden,
rekeninghoudend met de actuele Covid-19 maatregelen, worden passende (inloop)
informatievoorzieningen ter plekke geplaatst.
Diverse publicaties in de Gemeentekrant en
sociale media voor de start van de werkzaamheden.
De gemeente
Bergen wil de wijze waarin zij omgaat met grondstoffen naar een nieuw plan
tillen. Dit doen wij vanuit bewustzijn van schaarste en impact op milieu, maar
ook omdat het verbranden van afval zwaarder belast wordt. In augustus en
september hebben wij twee momenten gehad waarmee we met u spraken over deze
uitdaging. Dit bericht bevat een verslag van deze momenten, en een samenvatting
van de input die wij van u hebben opgehaald. Indien u van mening bent dat de
informatie niet klopt of onvolledig is, of wilt u de informatie aanvullen, dan
nodigen wij u van harte uit deze feedback met ons te delen via grondstoffen@debuch.nl.
Technische avond
Op 27
augustus hebben we technische avond georganiseerd in De Blinkerd. De avond viel
uiteen in twee onderdelen:
Evaluatierapport IPR-Normag aangaande de
dienstverleningsovereenkomst Bergen met de HVC
Beleid grondstoffen – waar staat Bergen en waar
wilt u het over hebben tijdens de expertsessie (17 september)
Sinds 2012
verzorgt de HVC de afvalinzameling in de gemeente Bergen. De samenwerking
tussen opdrachtgever en opdrachtnemer over deze periode is onderwerp van
onderzoek geweest. De bevindingen zijn opgetekend in een evaluatierapport. De
heer Boels van IPR Normag verzorgde het eerste deel van de avond een toelichting.
Hij ging in op de consequenties van de nieuwe structuur met een eigen
uitvoeringsorganisatie BUCH op de bestaande structuur van de DVO met HVC.
Verder gaf hij een toelichting op het onderzoek dat zij hadden gedaan met
betrekking tot de marktconformiteit van de huidige DVO.
Het tweede
deel van de avond stond in het teken van nieuw beleid. Er is lang geen nieuw
beleid vastgesteld in Bergen, terwijl er
wel degelijk uitdagingen liggen op het gebied van afval. Binnen de VNG hebben
gemeenten met elkaar een doelstelling afgesproken van maximaal 30 kg per
inwoner per jaar vanaf 2025.
In 2019 werd in Bergen 199kg fijn restafval en 31kg grof restafval ingezameld. Het fijne restafval bestaat voornamelijk uit recyclebare afvalstromen. Er zitten met name heel veel etensresten in de grijze restafval container.
Bergen staat met deze hoeveelheden op de 280ste plek van 348 gemeenten. Er is veel ruimte voor verbetering, en gemeenten die vergelijkbaar zijn met Bergen geven ons het goede voorbeeld. Horst aan de Maas zit bijvoorbeeld reeds op 34,3kg zit.
U gaf ons
deze avond de volgende feedback
U staat achter de landelijke doelstelling en herkende
de noodzaak voor nieuw beleid om een trendbreuk te organiseren om te komen tot
een veel betere afvalscheiding
U vroeg ons om aandacht te hebben voor de
diverse kernen en de mogelijkheden en gevoeligheden die in de diverse kernen
leven, zowel qua inwoners als qua infrastructuur.
U gaf aan dat het toerisme een speciale rol
heeft in Bergen. De toeristen zorgen voor extra afval zowel in de openbare
ruimte (snacken en recreëren) als in het huishoudelijk afval bij de huur van
vakantiewoningen.
U herkende de effectiviteit van financiële en
serviceprikkels, en daagde ons uit niet te denken over een betaalstructuur maar
over een beloonstructuur
U vond het belangrijk dat we samen met de
inwoners het grondstoffenplan vormgeven.
Expertsessie
Op 17 september waren we opnieuw in De Blinkerd, met een sessie waarin een aantal externe experts aanschoven om een korte toelichting te geven op een aantal onderwerpen en uw vragen over deze onderwerpen te beantwoorden. Wij hadden tijdens de technische avond aan u gevraagd welke onderwerpen u graag behandeld wilde hebben, en op basis van uw antwoorden hebben we de avond verder vormgegevens.
Bron en
Nascheiding:
Jetse Oosterbaan van
HVC kwam een toelichting geven op de discussie bron en nascheiding. In de media
horen we regelmatig elkaar tegensprekende berichten over dit onderwerp, en HVC
is bij uitstek een partij die hierover een duidelijke uitspraak kan doen, omdat
zij beide vormen aanbieden aan hun gemeenten.
Jetse lichtte toe dat alleen de afvalstroom Plastic, blik en
drinkpakken in aanmerking komt voor nascheiding, en dat papier, gft en textiel
alleen gerecycled kunnen worden als ze brongescheiden worden ingezameld. Het plastic kan ook heel goed worden
brongescheiden, maar in locaties waar er problemen ontstaan met beperkte ruimte
is nascheiding een goede aanvulling.
HVC adviseert gemeenten dan ook om een combinatie van bron-
en nascheiding in te voeren. Bronscheiding waar het kan (laagbouw) en
nascheiding waar afvalscheiding lastig is (hoogbouw)
Uw vragen
gingen onder andere over de stand van de techniek en de kwaliteit van het
nagescheiden materiaal. Jetse lichtte toe dat de techniek in ontwikkeling is en
dat HVC deze ontwikkelingen op de voet volgt. Op dit moment is de
afvalscheiding in gemeenten die aan bronscheiding doen hoger dan in gemeenten
die aan nascheiding doen. Dit heeft onder meer te maken met het psychologische
effect dat uitgaat van bronscheiding van plastic. Inwoners beseffen beter hoe
weinig restafval ze nog hebben. Daarnaast gaf hij aan dat het brongescheiden materiaal schoner is, en
hierdoor beter opnieuw gebruikt kan worden in de levensmiddelen industrie. Het
nagescheiden materiaal is besmet doordat het samen met etensresten en
poepluiers is ingezameld. Hierdoor heeft dit materiaal een lagere opbrengst en
wordt het met name ingezet in de industrie.
Maatwerk Melvin Wals van de BUCH lichtte toe
op welke manier de BUCH gebruik maakt van de specifieke kennis van het eigen
gebied, en maatwerkoplossingen toepast daar waar ‘one size fits all’ niet
werkt. Hij ging nader in op eigen signatuur van de diverse kernen in Bergen.
Dit kwam met name tot uiting tijdens de enquête die in 2018 onder inwoners is
gehouden over afvalscheiding. Het draagvlak voor bepaalde maatregelen is groter
in de ene kern dan in de andere. Melvin ging verder ook in op kaders die de
gemeentelijke infrastructuur aan de inzameling stelt (er is niet altijd een
verzamelplek mogelijk vanwege kabels en leidingen) en wat wel mogelijk is, is
niet altijd wijs. Hij gaf aan dat we bij het opstellen van het grondstoffenplan
rekening houden met de leeftijdsopbouw van de inwoners en het toeristische karakter
van de gemeente. Waarbij we met name in het kader van een schone stad ook
nadrukkelijk de aansluiting zoeken met belanghebbende, zoals de ondernemers in
het gebied.
U gaf ons mee dat u de flexibiliteit van de aanpak waardeerde maar vroeg ons ook oog te hebben voor de capaciteit. U benadrukte de noodzaak van het tijdig ledigen van verzamelcontainers en vroeg naar de mogelijkheden van afvalscheiding van GFT bij de hoogbouw. Melvin lichtte toe dat er inzamelmiddelen zijn en ook hulpmiddelen voor in huis. Qua communicatie gaf u ons de tip om inwoners alert te maken dat het spreiden van het aanbieden van afval bij de verzamelcontainers (niet alleen op zaterdag) kan helpen om overlast te verminderen.
Tariefprikkel
Peter Mom
(Gemeente Lingewaard) en Sjaak Dreuning (zelfstandig adviseur) gaven een
toelichting op het effect van een tariefprikkel op afvalscheiding.
Peter
lichtte toe dat in de gemeente Lingewaard inmiddels diverse stappen zijn gezet
om het restafval terug te dringen. Hij gaf aan dat de gemeente Lingewaard de
laatste wijzigingen had begeleid door een gezamenlijke aanpak, waarbij input is
gevraagd aan experts, inzamelaars, verwerkers, raadsleden en inwoners. Ondanks
dat er zowel een verhoging van het diftar tarief is doorgevoerd als een verlaging
van de inzamelfrequentie was door het aanvullende maatwerk in de gemeente de
weerstand niet zeer groot.
Sjaak
lichtte de algemene situatie in Nederland toe en liet zien dat in gemeenten met
een tariefprikkel gemiddeld zo’n 100 kilogram restafval minder per inwoner per
jaar werd ingezameld zonder tariefprikkel.
U vroeg naar het gemiddelde prijspeil in de gemeente Lingewaard. Peter gaf aan dat het vastrecht gemiddeld op 145,- euro per persoon ligt, en de prijs van een lediging op 8,- per keer.
Vervolg
Zoals eerder
met u besproken gaat de werkgroep van het grondstoffenplan in eerste instantie
aan de slag met de WAT vraag. Samen met de inwoners gaan we op zoek naar het
optimum voor de gemeente Bergen binnen de gegeven kaders. Deze
participatiesessies worden momenteel samen met beide wethouders vormgegeven.
Ook hiervan zullen we u natuurlijk op de hoogte houden.
De doelstelling van het huidige kabinet is het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters verder terug te brengen. In 2019 is een wet ingegaan waardoor de samenwerking tussen scholen en gemeenten verplicht is. Hiermee wil de Rijksoverheid het aantal uitvallers omlaag brengen tot 20.000 in 2021. Om dit te bereiken zijn meerjarige prestatieafspraken gemaakt met scholen en gemeenten.
Jaarlijks worden de nieuwe cijfers met betrekking tot
voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) door het Ministerie van OC&W naar
buiten gebracht. Deze worden getoetst aan de streefnormen die voor het behalen
van de landelijk gestelde doelstelling zijn bepaald. Zie bijgevoegde
factsheets. Deze geven een beeld van de situatie in regio Noord-Kennemerland
waaronder Bergen valt.
Leerplicht/kwalificatieplicht
Jongeren tussen de 5 en 18 jaar moeten in Nederland
onderwijs volgen. Voor jongeren van 16 tot 18 jaar spreken we niet meer van
leerplicht, maar kwalificatieplicht. Jongeren die na hun 16de nog
geen startkwalificatie hebben, moeten tot hun 18de onderwijs volgen
en ingeschreven staan op school. De kwalificatieplicht is ook geregeld in de
Leerplichtwet.
Wat is een
startkwalificatie
Een
startkwalificatie is een HAVO- of VWO-diploma of MBO-diploma op niveau 2. Met
alleen een VMBO-diploma ben je niet in het bezit van een startkwalificatie. Het
Ministerie van Onderwijs noemt iedereen die geen startkwalificatie heeft
behaald een voortijdig schoolverlater.
Wat is het RMC
Om ervoor te zorgen dat de jongeren zonder startkwalificatie alsnog een
diploma halen is door de rijksoverheid de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
(RMC) ingesteld.
De RMC heeft als kerntaken:
Monitoring: een sluitende melding en registratie van alle jongeren tussen 18 en 23 jaar die niet op school zitten en nog geen startkwalificatie behaald hebben.
Coördineren en initiëren van samenwerking tussen alle belangrijke partijen die te maken hebben met deze jongeren en het onderhouden van dit netwerk.
Doorverwijzen: benaderen en zorg dragen voor begeleiding van jongeren die zijn uitgevallen, gericht op terugleiden naar school, naar werk of een combinatie daarvan.
Per januari 2019 is de wetgeving aangepast om ook kwetsbare jongeren vanuit het Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs te kunnen monitoren en begeleiden vanuit het RMC.
De contactgemeente Alkmaar voert de RMC-functie uit voor de
gemeenten in regio Noord-Kennemerland en werkt daarvoor samen met scholen. Zij
krijgt als contactgemeente de financiën van het Rijk.
Op de voortgezet onderwijs (vo) scholen in de verschillende
gemeenten voeren de lokale leerplichtambtenaren de kwalificatieplicht uit en
krijgen daarvoor jaarlijks een bijdrage uit het RMC budget die de gemeente
Alkmaar als contactgemeente ontvangt.
De gemeente Alkmaar heeft kwalificatieplichtambtenaren in
dienst die zich voor regio Noord-Kennemerland richten op de studenten binnen
het mbo.
Wat is de wettelijke grondslag
De wettelijke regeling aangaande het voortijdige schoolverlaten is niet
vastgelegd in de
Leerplichtwet of in een
aparte RMC-wet, maar in de volgende onderwijswetten:
Wet op het voorgezet onderwijs
Wet op de expertise centra
Wet Educatie en Beroepsonderwijs
Hierdoor wordt het beleid ten aanzien van voortijdig schoolverlaten een
gezamenlijke verantwoordelijkheid van de schoolbesturen en de gemeente.
Aanpak in regio
Noord-Kennemerland
In regio Noord-Kennemerland is deze gezamenlijke verantwoordelijkheid
serieus opgepakt.
Op 10 mei 2017 is het Thuiszitterspact
2017-2020 door de samenwerkingsverbanden
primair en voortgezet onderwijs en de gemeenten in regio Noord-Kennemerland
getekend. Hierin is de ambitie uitgesproken dat vanaf 2020 geen enkel kind langer dan drie maanden thuis mag zitten, zonder
passend aanbod van onderwijs en/of zorg. Aan die ambitie zijn activiteiten
gekoppeld. Het Thuiszitterspact is inmiddels geïntegreerd in de Uitvoeringsagenda
passend onderwijs, omdat de activiteiten uit het Thuiszitterspact een overlap
hadden met de Uitvoeringsagenda passend onderwijs. Het uitvoeringsprogramma is
vastgesteld door de colleges. Voor beide geldt dat preventie, vroegtijdig
signaleren en de aansluiting onderwijs-jeugdhulp van groot belang is om
schooluitval te voorkomen.
Naast de Uitvoeringsagenda passend onderwijs wordt er ook ingezet op:
Er wordt 4-jaarlijks een VSV programma opgesteld dat projecten bevat om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Ook dit is een samenwerking tussen onderwijs en gemeenten. Dit programma wordt separaat met de portefeuillehouders in de regio besproken, voordat het college van Alkmaar als regio gemeente hierover besluit.
De RMC-begroting met bijbehorende inzet en projecten wordt door gemeente Alkmaar in het PORA voorgelegd aan de portefeuillehouders onderwijs. Via de gemeente Alkmaar worden ook de jaarlijkse cijfers over (voortijdig) schooluitval aangeleverd.
Leerplicht, jaarlijks wordt er, conform de leerplichtwet, lokaal verslag uitgebracht aan college en de gemeenteraad over het in het afgesloten schooljaar gevoerde leerplichtbeleid en de stand van zaken in de gemeente m.b.t. thuiszitters en verzuim.
Cijfers
en bevindingen 2018/2019
Begin maart zijn de
voorlopige cijfers met betrekking tot de nieuwe VSV-ers over het schooljaar
2018-2019 door het Ministerie van OC&W bekend gemaakt. Zie bijgevoegde
factsheet. In de factsheets is te zien hoe op de verschillende streef- versus
prestatienormen in het voortgezet onderwijs (vo) en in het Middelbaar
beroepsonderwijs (mbo) is gescoord.
Het bepalen van de prestatienorm is bepalend voor subsidies waarop scholen
recht hebben.
De definitieve
cijfers worden altijd in november van het jaar erop bekend gemaakt.
Deze cijfers betreffen jongeren van 12 tot 23 jaar. De
leerlingen van het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs zijn hier
niet in meegenomen.
Op www.onderwijsincijfers.nl
zijn naast de cijfermatige informatie, ook toelichtingen te vinden over de
berekeningswijze van schooluitvalcijfers en over het beleid op dit gebied.
Er is een landelijke stijging van het aantal nieuwe VSV-ers. Het percentage VSV-ers is landelijk gestegen naar 2,01% (dit was 1,89%). Het gaat dan in absolute aantallen in totaal om 26.894 VSV-ers.
Uitval in regio
Noord-Kennemerland
In totaal zijn er in de regio Noord-Kennemerland 433 nieuwe VSV-ers (1,81%) in het schooljaar 2018-2019. Dit is lager dan het landelijk gemiddelde (2,01%), maar wel 0,24% hoger dan in de definitieve cijfers van het schooljaar 2017/2018. In het schooljaar 2017-2018 waren het er 378 (1,57%).
Het vo in
Noord-Kennemerland heeft in totaal 69 VSV-ers (was 75 in schooljaar 2017/2018).
Nader inzoomen op
de deelpercentages zien we dat in het vo de streefnormen in onderbouw vo en
bovenbouw havo/vwo nog niet zijn gerealiseerd.
Men dient zich hierbij te realiseren dat het om enorm lage streefaantallen gaat. Op alle deelpercentages scoort onze regio beter dan het landelijk gemiddelde.
De uitval in mbo 1
(Entree) van schooljaar 2017/2018 was 16,76%; deze stijgt nu naar 22,82%.
Daarmee blijft het cijfer onder het landelijk gemiddelde van 23,17%.
De percentages
VSV-ers in mbo 2 (7,97% → 9,39%) en mbo 3 (3,12% → 3,79%) zijn weliswaar
gestegen ten opzichte van de definitieve cijfers van het schooljaar 2017/2018,
maar liggen wel onder het landelijk gemiddelde van respectievelijk 9,92% en
4,12%.
MBO 4 laat een
verdere stijging zien van 3,82% in 2017/2018 naar 4,08 in 2018/2019. Dit is
boven het landelijk gemiddelde van 3,47%. 48% van deze jongeren is uitgevallen
op een mbo school buiten de regio.
Uit landelijke
onderzoek is gebleken dat de stijging van het aantal nieuwe VSV-ers o.a. heeft
te maken met toenemende mulitproblematiek onder jongeren en de aantrekkende
arbeidsmarkt. Jongeren kiezen er nu eerder voor om te stoppen met hun opleiding
om te werken. In regio Noord-Kennemerland zien we dat 46% van het aantal nieuwe VSV- ers aan het werk is. Voor de nieuwe
uitvallers van mbo 4 zien we dat 61% aan het werk is.
Op 12 maart 2020 is
er een intentieverklaring getekend door VNO-NCW, MKB Nederland, de mbo Raad,
Ingrado, JOB, SSB en OC&W om te voorkomen dat jongeren zonder
startkwalificatie het onderwijs verlaten om te gaan werken. Jongeren die
dreigen uit te vallen om te gaan werken worden voorzien van een BBL-plek om
langs die weg onderwijs en werk te combineren.
Minister van
Engelshoven heeft het CBS de opdracht gegeven om landelijk nader onderzoek te
doen naar de stijging van het aantal jongeren met multiproblematiek en de
aantrekkende arbeidsmarkt in relatie tot de stijging van het aantal nieuwe
VSV-ers.
Uitval op
gemeenteniveau
Als we kijken naar de cijfers per gemeente, dan zien we dat Bergen
goed scoort vergeleken met het landelijk gemiddelde en de regio gemeenten. De
grootste groep uitvallers zitten in het MBO. Dit heeft veelal te maken met de
doorstroom van kwetsbare jongeren van entree naar niveau 2 die daar uitvallen.
En jongeren die ongemotiveerd zijn c.q. de verkeerde opleidingskeuze hebben
gemaakt.
Toch is iedere jongere er één te veel. Wij zullen naar oplossingen blijven zoeken om jongeren hun diploma te laten halen, om daarmee hun perspectief op arbeid te vergroten. Hierbij is de inzet op preventie, vroegsignalering en aansluiting onderwijs-jeugdhulp een belangrijk middel om schooluitval te beperken. Dit doen we enerzijds specifiek op opleidingsniveau, daar waar uit de cijfers blijkt dat de nood het hoogst is, en anderzijds specifiek op doelgroepen, bijvoorbeeld nieuwkomers.
Hoe nu verder
Met de inzet op preventie en vroeg signalering, de uitwerking van de
activiteiten uit de Uitvoeringsagenda passend onderwijs en de maatregelen die
in het kader van voortijdig schoolverlaten worden genomen is het streven het
aantal VSV-ers te beperken.
Ieder jaar zullen wij u in het voorjaar
informeren over de nieuwste cijfers rond het voortijdig schoolverzuim. Wanneer
er tussentijds significante wijzigingen zijn op eerdere voorlopige cijfers of
andere ontwikkelingen, dan zullen wij u daarover direct informeren.