College besluit tot fase 4 Coronamaatregelen

In het voorjaar heeft ons college een aantal maatregelen genomen die de gevolgen van de intelligente lock-down verzachten; genoemd Corona fase 2 en 3. Op dat moment was niet in te schatten hoelang en in welke mate het COVID-19 virus een stempel zet op de samenleving. COVID-19 is nog dagelijks waarneembaar en de maatregelen om de verspreiding van het virus te beperken en kwetsbare mensen te beschermen hebben grote impact op verschillende terreinen. Ons college heeft een besluit genomen over een voorstel voor fase 4 maatregelen.

De inzet is opnieuw de balans te vinden tussen maatregelen die opnieuw of verdere verspreiding van het virus voorkomen enerzijds, en herstel van economie en de gewenste maatschappelijke samenleving anderzijds. De onderwerpen die ter besluitvorming zijn voorgelegd zijn het resultaat van een inventarisatie van de werkorganisatie en de vier BUCH colleges en verschillen per gemeente.

Deze stap (fase vier) is opnieuw gericht op het bieden van steun aan die lokale ondernemers en maatschappelijke initiatieven voor wie deze steun echt noodzakelijk is voor de continuering van hun bedrijfsvoering. Er is opnieuw een pakket aan

maatregelen voorgesteld voortbordurend op fase 2 en fase 3:

  1. Verlenging van het lokale Herstelfonds Bergen tot 15 februari 2021;
  2. In te stemmen met de werkwijze voor het aanvragen van de regeling TVS (Tegemoetkoming Verhuurders Sportaccommodaties);
  3. Maatwerk toe te passen bij het innen van de gemeentelijke belastingen.

1.         Verlenging van het lokale Herstelfonds Bergen tot 15 februari 2021;

Binnen de gemeente zijn drie aparte herstelfondsen gestart: Bergen, Egmond en Schoorl.

Daar nieuwe strengere maatregelen vanuit de rijksoverheid per 13 oktober gelden, is een aantal acties, bedacht om de dorpen sterker uit corona te laten komen, nog niet gestart. We zien dat een aantal nieuwe vragen is gaan spelen: bijvoorbeeld een nieuwe vraag over markeringen en een nieuwe vraag over openbare toiletten. Het budget binnen de task forces is nog niet uitgeput. De nieuwe vragen kunnen binnen bestaand budget worden opgepakt.

2.         In te stemmen met de werkwijze voor het aanvragen van de regeling TVS (Tegemoetkoming Verhuurders Sportaccommodaties);

Vanaf 1 oktober worden de twee eerdere regelingen TVS (Tegemoetkoming Verhuurders Sportaccommodaties) en TASO (Tegemoetkoming Amateursportorganisaties) opnieuw opengesteld. De gemeente gaat deze tegemoetkoming aanvragen. Het uitkeren van de tegemoetkoming aan de gemeentelijke huurders gebeurt onder de voorwaarde dat de gemeente deze tegemoetkoming ook heeft ontvangen van de rijksoverheid. Het kabinet heeft voor deze regelingen 60 miljoen euro ter beschikking gesteld.

3.         Maatwerk toe te passen bij het innen van de gemeentelijke belastingen.

Cocensus geeft aan dat er geen significant afwijkend invorderingsresultaat waarneembaar is ten opzichte van voorgaande jaren waar het om aanslagen gemeentelijke belastingen gaat. Hierbij is ook vastgesteld dat het betaalgedrag van ondernemers ondanks de huidige problemen goed is en niet afwijkt van andere jaren.

Cocensus heeft alle ondernemers die om uitstel hebben gevraagd, of ondernemers die van de algemene verlenging van de betaaltermijnen gebruik hebben gemaakt actief benaderd en maatwerk bij de invordering van de gemeentelijke belastingen aangeboden. Hierbij zijn, waar nodig of gewenst maatwerkoplossingen in de vorm van betalingsregelingen aangeboden. Deze lijn wordt onderschreven door zowel de Landelijke Vereniging voor Lokale Belastingen (LVLB) als door de Vereniging van Nederlandsche Gemeenten (VNG). Cocensus geeft aan dat de directe contacten door ondernemers als positief worden ervaren.

Op dit moment is er geen signaal waarneembaar dat het aantal verzoeken om uitstel van betaling verder scherp stijgt. Persoonlijk contact en maatwerkoplossingen werken in de praktijk goed, daarbij stelt deze werkwijze Cocensus tevens in staat om onderscheid te maken tussen ondernemers die geen of weinig last ervaren in de crisistijd en ondernemers die echt een beroep moeten doen op uitstel van betaling. Cocensus stelt voor om maatwerk te blijven bieden en ondernemers voor wie terugbetalen vanwege de coronacrisis tot financiële problemen leidt zoveel mogelijk tegemoet te komen.

Cultuurnota

In 2015 werd de huidige cultuurnota Kunst in het Hart vastgesteld. In het formatieakkoord nieuw vertrouwen heeft u aan ons opgedragen om deze nota te evalueren en actualiseren. Hiervoor is er een traject vastgesteld waar publieksparticipatie een onderdeel is van het tot stand komen van de nieuwe nota. Deze is geïnspireerd op de nieuwe participatievisie en wordt begeleid door het bureau Twijnstra en Gudde. De uitkomst hiervan is samen met de evaluatie van de huidige cultuurnota en cultuurvisie van het Cultureel Bergens Platform de bouwstenen voor de nieuwe cultuurnota. Deze twee stukken treft u bijgaand aan.

Tot 4 december is er een online enquête over een aantal vraagstukken. Deze zijn te zien op ikdenkmeeoverbergen.nl. Op 15 december vind er een verdiepingssessie plaats op basis van de resultaten van de enquête. Deze zal online zijn vanwege corona.

Op 21 januari 2021 wordt de uitwerking in concept aan u gepresenteerd voor de meningsvorming. Tijdens deze bijeenkomst worden de uitgangspunten, keuzes en dilemma’s aan u voorgelegd. De ambitie is om de definitieve nota aan u voor te leggen voor besluitvorming in uw vergadering van 8 april 2021.

Bijlage:

Vervolg corona steun culturele sector

De coronacrisis brengt veel schade bij de culturele organisaties, die voornamelijk afhankelijk zijn van publieksinkomsten. Op 2 juli 2020 heeft uw raad een motie aangenomen die ons oproept zo breed mogelijk in te zetten op ondersteuning van de culturele sector en ook te kijken naar de kleinere organisaties. Door het Rijk is via het Gemeentefonds een bedrag van € 85.000,- voor onze gemeente beschikbaar gesteld ter de compensatie van coronaschade bij de cultuursector in 2020. Een deel van de Bergense culturele instellingen heeft reeds hier gebruik van kunnen maken: Kunst10daagse, International Holland Music Sessions, Bibliotheek Kennemerwaard en Cinebergen.

Van deze € 85.000 was nog € 39.697 beschikbaar voor overige noden in de culturele sector. Er is een nieuwe inventarisatie geweest met de oproep (via de gemeente pagina) aan instellingen om zich te melden, wanneer er sprake was van financiële nood als gevolg van corona. Twee instellingen hebben zich gemeld, namelijk Museum van Egmond, Slotkapel Egmond. Deze zijn toegekend op basis van een crisisbegroting. Museum van Egmond ontvangt € 4.982,- en Slotkapel ontvangt € 6.812,-. Daarnaast is er een bijdrage van € 800,- toegekend aan Kunstgetij voor een serie concerten in het Vredekerkje afgelopen zomer tijdens corona.

Het resterende bedrag blijft beschikbaar voor financiële tegenvallers en voor alternatieve invulling van culturele programma’s die passen binnen de coronabeperkingen.

Inmiddels heeft de provincie op 24 november 2020 vanuit het provinciaal noodfonds steun toegezegd aan Museum Kranenburgh, International Holland Music Sessions, Bibliotheek Kennemerwaard en Cinebergen. De gemeente match dit bedrag voor 35%.

Bijlage:

Programma Klimaat

Het klimaat verandert. In Nederland willen we klimaatverandering zoveel als mogelijk tegengaan om ons land leefbaar en de economie in stand te houden voor toekomstige generaties. Graag informeren wij u met deze nieuwsbrief over klimaat-gerelateerde projecten in de gemeente Bergen. In juni 2020 hebben wij u voor de derde keer via onze nieuwsbrief geïnformeerd, dit is de vierde editie.

Vestiging agrarisch bloembollenbedrijf Limmerweg 7 Egmond Binnen, Update november 2020

In de commissie Bestemmingsplannen van 6 oktober jl. is gevraagd naar de stand van zaken rond de vestiging van het bloembollenbedrijf van de firma van Dam aan de Limmerweg in Egmond Binnen. Dit naar aanleiding van het indienen van de omgevingsvergunning en het bestemmingsplan.

In december 2019 heeft de raad van de gemeente Bergen in principe ingestemd met de vestiging van het bollenteelt bedrijf van de firma van Dam op het perceel Limmerweg 7 in Egmond Binnen (kadastraal C2824 en C2978). Hiermee gaf de raad ook de opdracht een bestemmingsplan en landschappelijk inpassingsplan te laten opstellen door de initiatiefnemer voor deze ruimtelijke ontwikkeling.

Gedurende 2020 zijn onderzoeken verricht ten behoeve van het bestemmingsplan en is het bouwplan definitief gemaakt. De onderzoeken zijn door de gemeente gedurende het jaar beoordeeld. De uitkomsten van de onderzoeken en het definitieve bouwplan zijn verwerkt in een concept ontwerp bestemmingsplan en een aanvraag omgevingsvergunning.

Plan ingediend

Op 16 september 2020 heeft de initiatiefnemer het concept ontwerpbestemmingsplan en de omgevingsvergunning bij de gemeente ingediend met het verzoek deze in procedure te nemen. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van de coördinatieregeling. Dit betekent dat besluitvorming in beide procedures gelijktijdig en in samenhang plaats vindt.

Vooroverleg gestart

Inmiddels is het wettelijk verplichte 3.1.1 Bro vooroverleg voor het bestemmingsplan gestart en worden het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning gereed gemaakt om als ontwerp ter inzage te gaan. De planning is dat het college begin volgend jaar over de ontwerp plannen besluit.

Informeren gemeenteraad

De raad is bevoegd om het bestemmingsplan vast te stellen. Op het moment dat het ontwerp bestemmingsplan en de ontwerp omgevingsvergunning ter inzage gaat wordt een raadsinformatieavond belegd. Bij het nemen van het principebesluit heeft de raad verzocht om nadere informatie en onderzoeken over milieuaspecten en de impact van de ontwikkeling op de directe omgeving (Amendement A bij agendapunt 12, 12-12-2019). De resultaten van de onderzoeken worden tijdens deze informatieavond toegelicht.

Informatie voor de nieuwsbrief van het college aan de raad van 18 november 2020

Ventilatie schoolgebouwen

Deze zomer is de aandacht voor het onderwerp ventilatie fors toegenomen en dan met name met betrekking tot een mogelijke relatie tussen COVID-19 en ventilatie. Dit was en is één van de vragen die leven bij alle betrokkenen in het onderwijs. Iedereen wil een veilige en verantwoorde schoolomgeving waar gewerkt kan worden aan de leerontwikkeling van leerlingen. In deze tijd staat de continuïteit van het onderwijs door alle ontwikkelingen rond de uitbraak van het virus onder druk. De vragen over het ventilatievraagstuk komen daar bovenop. Het onderwijs staat daarmee dan ook, meer dan normaal, voor een grote opgave.

Om antwoord te kunnen geven op de vraag wat de relatie tussen ventilatie, een goede luchtkwaliteit en virusverspreiding is, is er behoefte aan kennis. Kennis over de ventilatiesituatie op scholen, kennis over aan welke normen schoolgebouwen moeten voldoen als het om ventilatie en luchtkwaliteit gaat en kennis over de mogelijke wijze van verspreiding van COVID-19.

Het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen(LCVS) heeft bij alle schoolbesturen de gegevens opgevraagd van de ventilatiesystemen in de schoolgebouwen.

Het LCVS volgt het RIVM:  de schoolgebouwen moeten voldoen aan het Bouwbesluit en de aanvullende richtlijnen t.a.v. de luchtverversingscapaciteit.

Welke aanpassingen er precies nodig zijn, verschilt sterk per school, zegt Doekle Terpstra, voorzitter van het LCVS. In sommige gebouwen zijn grote technische aanpassingen nodig, andere scholen kunnen het oplossen door bijvoorbeeld tussen lessen door meer te luchten. Scholen die niet aan de normen voldoen, krijgen hierover nu al advies op maat van de GGD, de arbodienst of kenniscentrum Ruimte OK. Daarnaast heeft het LCVS een informatieblad met praktische tips voor ventilatie voor scholen opgesteld die ze nu al kunnen treffen, zoals extra ventilatieroosters aanbrengen of aanvullend luchten in de pauzes. In sommige gevallen is er een langer durend plan nodig om bouwtechnische aanpassingen te doen. Met korte termijnmaatregelen kunnen de lessen gewoon doorgaan. De landelijke GGD-organisatie geeft ook aan dat het scholen niet zal adviseren om te sluiten wegens ventilatie die te wensen overlaat.

Aanbevelingen LCVS

Het LCVS doet de volgende aanbevelingen:

Aanbeveling 1: Verder onderzoek voor een beter beeld.

Aanbeveling 2: Binnenklimaat agenderen door te verbinden aan de brede opgave voor onderwijshuisvesting en duurzaamheid.

Verantwoordelijkheidsverdeling

De schoolbesturen zijn in beginsel zelf verantwoordelijk voor de voorzieningen voor luchtverversing conform het Bouwbesluit en het zorgdragen van een juiste werking hiervan. Ook aan het voldoen aan de aanvullende geldende gezondheidsrichtlijnen vanuit de zorgplicht als werkgever en het hierbij voeren van een ARBO-beleid. Indien het gebouw niet voldoet, en afhankelijk van de ernst en beheersbaarheid hiervan, kan het overleg worden aangegaan met de gemeente om samen te werken aan een Plan van Aanpak om toch te gaan voldoen aan het Bouwbesluit en aanvullende gezondheidsrichtlijnen. Maar het initiatief en verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het schoolbestuur. Indien het schoolbestuur niet de juridische eigenaar van het schoolgebouw is, dan dient er afstemming plaats te vinden met de eigenaar/beheerder van het gebouw.

De gemeente is (financieel) verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding van de schoolgebouwen en -terreinen. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de aanpassingen, het beheer, onderhoud en de exploitatie van de schoolgebouwen en -terreinen.

De duurzaamheidsopgave is een vraagstuk dat deels bij de schoolbesturen én deels bij de gemeente ligt, bij levensduur verlengende renovatie. Alhoewel dat laatste, tot op heden, nog niet formeel in wetgeving is geregeld. Op Rijks niveau wordt geadviseerd dat gemeenten hierover in gesprek gaan met de schoolbesturen en onderling afspraken maken over de kostenverdeling. Tot op heden heeft het financieringsvraagstuk dat hieraan is gekoppeld nog niet geleid tot extra middelen voor onderwijshuisvesting in het Gemeentefonds.

Het aanpassen van schoolgebouwen in het kader van de duurzaamheid kan overigens het best op natuurlijke (renovatie)momenten gebeuren, omdat koppelkansen de aanpassing betaalbaarder maken.

Hierover zijn/gaan we met de schoolbesturen in gesprek.

Subsidieregeling

Minister Slob stelt extra geld beschikbaar voor aanpassing van het binnenklimaat op scholen. In totaal komt er € 360 miljoen beschikbaar voor specifieke maatregelen op het gebied van ventilatie.

 “Specifieke Uitkering Ventilatie In Scholen”.

Deze subsidieregeling (360 mln) is alleen bedoeld voor het verbeteren van het binnenklimaat in scholen.

De verwachting is dat de regeling in november 2020 gepubliceerd gaat worden. Het streven van de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) is dat de regeling dit jaar, met een streefdatum van 1 december, open gaat. De periode van aanvragen zal worden verlengd, dit om de huidige uitkomsten bij scholen naar aanleiding van het onderzoek van het LCVS (Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen) mee te kunnen laten doen met deze subsidie. Subsidieaanvragen die voor de eerste 100 miljoen van de subsidie willen meedoen, kunnen dit naar alle waarschijnlijkheid aanvragen tot 1 juli 2021.

Wat we tot nu toe weten:

  • Er dient een verklaring te komen doormiddel van een 0-meting dat het desbetreffende schoolgebouw niet voldoet conform het gestelde CO2-gehalte en/of conform bouwbesluit bestaande bouw.
  • Het subsidiepercentage is 30% van de bouwkosten met een maximum dat naar alle waarschijnlijkheid tussen de € 500.000,- en € 1.000.000,- gaat liggen.
  • Er dient een begroting te komen zodat de bouwkosten inzichtelijk zijn.
  • Alleen gemeenten kunnen de subsidieaanvraag indienen.
  • Het maximum van drie scholen per gemeente vervalt, er is geen maximum voor het aantal aanvragen.
  • Per aanvraag kan er één schoolgebouw ingediend worden.
  • De voorwaarde “wie het eerst komt, wie het eerst maalt” blijft.

De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst.

We zijn daarom alvast met de schoolbesturen een eerste inventarisatie aan het maken van de te verwachte aanvragen. De gemeenten gaan een verplichting aan met een afhankelijkheid van de schoolbesturen. Er moet immers achteraf verantwoording over worden afgelegd.

BUCH-inventarisatie Alle schoolgebouwen in de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo zijn door de schoolbesturen onderzocht. Uitgangspunt is dat de eigenaar van het gebouw verantwoordelijk is voor een goed ventilatiesysteem. Enkele schoolgebouwen zijn daarom door de betreffende gemeenten gescreend. Deze inventarisatie geeft het beeld dat ook landelijk het ‘overall’ beeld is: de schoolgebouwen voldoen in principe aan de wettelijke eisen van het bouwbesluit met daarbij de opmerking dat om aan de luchtverversingscapaciteit te voldoen veelal de ramen en deuren open gezet moeten worden. Bij natuurlijke ventilatie d.m.v. open roosters, ramen en deuren is het gedrag van de school bepalend voor een goede ventilatie.

Dat wordt in de winter bij koud en nat weer een uitdaging.

Bergen specifiek

Een meeste schoolgebouwen in Bergen hebben alleen natuurlijke ventilatie; ramen en deuren open. De betreffende schoolbesturen werken aan verbeterplannen. Daarbij wordt rekening gehouden met huisvestingsontwikkelingen uit het Integraal Huisvestingsplan (IHP) Onderwijs Bergen 2018-2022.

Op dit moment zijn er voor Bergen geen concrete subsidieaanvragen bekend die de schoolbesturen via de gemeente willen indienen.

De schoolbesturen in de BUCH zijn zich allemaal zeer bewust van en hard aan het werk om de ventilatie in de schoolgebouwen te optimaliseren. Wij hebben van hen allen, zonder aarzeling, de informatie over de schoolgebouwen geleverd gekregen. De “simpele” aanpassingen aan de systemen zijn/worden door de schoolbesturen al uitgevoerd.

Zo mogelijk wordt het ventilatievraagstuk in combinatie met de (op termijn te nemen) duurzaamheidsmaatregelen opgepakt. Het duurzaamheidsvraagstuk is een grote opgave voor de schoolbesturen.

We streven naar een vervolg samenwerking waarin schoolbesturen én gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen.

De gemeenteraad wordt t.z.t. betrokken bij de besluitvorming inzake de financiële consequenties van de te nemen maatregelen voor zover dat een gemeentelijke verantwoordelijk wordt geacht.

Leidende uitgangspunten veranderopgave inburgering

Op 1 juli 2021 treedt de nieuwe Wet inburgering in werking. Gemeenten krijgen de regie over de inburgering en worden hiermee verantwoordelijk voor een goede begeleiding van inburgeraars.

Een belangrijke opdracht uit de wet luidt: iedereen doet mee, het liefst via betaald werk.

Op 22 mei 2019 heeft de stuurgroep Verander Opgave Inburgering het plan van aanpak vastgesteld. Om het einddoel van integratie en participatie te bereiken, hanteert de regio Alkmaar de volgende centrale maatschappelijke opgave:
‘Asielstatushouders en overige inburgeraars in de regio Alkmaar krijgen dezelfde kansen als niet-statushouders. Ze doen actief mee in de maatschappij, het liefst via betaald werk. Op onderdelen wordt een extra inspanning geleverd om bijvoorbeeld de achterstand in taal bij nieuwkomers te verminderen en kennis van onze gemeenten en samenleving bij nieuwkomers te vergroten. Hierbij wordt aangesloten op de leefwereld van de asielstatushouder. Zij voelen zich in hun nieuwe woonplaats veilig, thuis en nuttig.
Mensen hebben of (her) vinden zelf de regie over hun leven en worden hierbij ondersteund door de gemeente en betrokken partners. Een goede integratie- en participatieaanpak is
nodig voor de stabiliteit en draagkracht van de samenleving.’

Dit plan en de maatschappelijke opgave geeft richting en input voor de leidende uitgangspunten in de notitie “Leidende uitgangspunten veranderopgave inburgering” zijn vastgelegd. De leidende uitgangspunten zijn op 3 november door het college vastgesteld en worden ter kennisname aan u aangeboden.

Bijlage:

Vernieuwen fietspad – Paddenpad, Update oktober 2020

Het asfalt van het fietspad het Paddenpad is technisch gezien aan groot onderhoud toe. Bij vernieuwing van fietspaden in de gemeente is het fietsbeleidplan leidend in de vormgeving. Dit betekent dat het fietspad minimaal 3.00 meter breed moet zijn.


Het huidige Paddenpad is nu een fietspad zonder apart voetpad. Om tot een breedgedragen verbeterplan te komen is een enquête in 2019 gehouden onder de gebruikers en de inwoners. 

Nieuw plan
Aan de hand van de reacties uit de enquête is een nieuw plan uitgewerkt. De onderdelen van het nieuwe plan zijn een drie-meter breed fietspad met hiernaast een schelpenvoetpad.  Het voetpad volgt het huidige olifantenpad (een veelgebruikte route) aan de oever van de naastliggende sloot en om de veiligheid te verbeteren wordt het fietspad voorzien van middenstreep met LED-lampjes zoals al in de fietspad op de Kogendijk zijn toegepast.

Stikstof

Om aan het overheidsbeleid ten aanzien van Stikstofemissie te voldoen is er een zogenaamde Aeriusberekening uitgevoerd en bij een nieuwe omgevingsvergunningaanvraag toegevoegd dat eind september jl. is ingediend.   


Planning

  • April 2021: verwachting verlening omgevingsvergunning

Na verlening van de omgevingsvergunning: 

  • Voorjaar 2021: uitvoering van de voorgeschreven maatregelen aan het groen in verband met de compensatie stikstofuitstoot
  • Mei/juni 2021: asfalteren van het fietspad en het aanbrengen van het wandelpad langs het Paddenpad

Communicatie

  • De projectpagina van de gemeentelijke website is geüpdatet.
  • Zodra een vergunning is verleend wordt een banner opgehangen op locatie met verwijzing naar de website
  • Direct voor de start van de werkzaamheden, rekeninghoudend met de actuele Covid-19 maatregelen, worden passende (inloop) informatievoorzieningen ter plekke geplaatst.
  • Diverse publicaties in de Gemeentekrant en sociale media voor de start van de werkzaamheden.

Terugblik stappen grondstoffenplan

De gemeente Bergen wil de wijze waarin zij omgaat met grondstoffen naar een nieuw plan tillen. Dit doen wij vanuit bewustzijn van schaarste en impact op milieu, maar ook omdat het verbranden van afval zwaarder belast wordt. In augustus en september hebben wij twee momenten gehad waarmee we met u spraken over deze uitdaging. Dit bericht bevat een verslag van deze momenten, en een samenvatting van de input die wij van u hebben opgehaald. Indien u van mening bent dat de informatie niet klopt of onvolledig is, of wilt u de informatie aanvullen, dan nodigen wij u van harte uit deze feedback met ons te delen via grondstoffen@debuch.nl.

Technische avond

Op 27 augustus hebben we technische avond georganiseerd in De Blinkerd. De avond viel uiteen in twee onderdelen:

  • Evaluatierapport IPR-Normag aangaande de dienstverleningsovereenkomst Bergen met de HVC
  • Beleid grondstoffen – waar staat Bergen en waar wilt u het over hebben tijdens de expertsessie (17 september)

Sinds 2012 verzorgt de HVC de afvalinzameling in de gemeente Bergen. De samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer over deze periode is onderwerp van onderzoek geweest. De bevindingen zijn opgetekend in een evaluatierapport. De heer Boels van IPR Normag verzorgde het eerste deel van de avond een toelichting. Hij ging in op de consequenties van de nieuwe structuur met een eigen uitvoeringsorganisatie BUCH op de bestaande structuur van de DVO met HVC. Verder gaf hij een toelichting op het onderzoek dat zij hadden gedaan met betrekking tot de marktconformiteit van de huidige DVO.

Het tweede deel van de avond stond in het teken van nieuw beleid. Er is lang geen nieuw beleid  vastgesteld in Bergen, terwijl er wel degelijk uitdagingen liggen op het gebied van afval. Binnen de VNG hebben gemeenten met elkaar een doelstelling afgesproken van maximaal 30 kg per inwoner per jaar vanaf 2025.

In 2019 werd in Bergen 199kg fijn restafval en 31kg grof restafval ingezameld. Het fijne restafval bestaat voornamelijk uit recyclebare afvalstromen. Er zitten met name heel veel etensresten in de grijze restafval container.

Bergen staat met deze hoeveelheden op de 280ste plek van 348 gemeenten. Er is veel ruimte voor verbetering, en gemeenten die vergelijkbaar zijn met Bergen geven ons het goede voorbeeld. Horst aan de Maas zit bijvoorbeeld reeds op 34,3kg zit.

U gaf ons deze avond de volgende feedback

  • U staat achter de landelijke doelstelling en herkende de noodzaak voor nieuw beleid om een trendbreuk te organiseren om te komen tot een veel betere afvalscheiding
  • U vroeg ons om aandacht te hebben voor de diverse kernen en de mogelijkheden en gevoeligheden die in de diverse kernen leven, zowel qua inwoners als qua infrastructuur.
  • U gaf aan dat het toerisme een speciale rol heeft in Bergen. De toeristen zorgen voor extra afval zowel in de openbare ruimte (snacken en recreëren) als in het huishoudelijk afval bij de huur van vakantiewoningen.
  • U herkende de effectiviteit van financiële en serviceprikkels, en daagde ons uit niet te denken over een betaalstructuur maar over een beloonstructuur
  • U vond het belangrijk dat we samen met de inwoners het grondstoffenplan vormgeven.

Expertsessie  

Op 17 september waren we opnieuw in De Blinkerd, met een sessie waarin een aantal externe experts aanschoven om een korte toelichting te geven op een aantal onderwerpen en uw vragen over deze onderwerpen te beantwoorden. Wij hadden tijdens de technische avond aan u gevraagd welke onderwerpen u graag behandeld wilde hebben, en op basis van uw antwoorden hebben we de avond verder vormgegevens.

Bron en Nascheiding:

 Jetse Oosterbaan van HVC kwam een toelichting geven op de discussie bron en nascheiding. In de media horen we regelmatig elkaar tegensprekende berichten over dit onderwerp, en HVC is bij uitstek een partij die hierover een duidelijke uitspraak kan doen, omdat zij beide vormen aanbieden aan hun gemeenten. 

Jetse lichtte toe dat alleen de afvalstroom Plastic, blik en drinkpakken in aanmerking komt voor nascheiding, en dat papier, gft en textiel alleen gerecycled kunnen worden als ze brongescheiden worden ingezameld.  Het plastic kan ook heel goed worden brongescheiden, maar in locaties waar er problemen ontstaan met beperkte ruimte is nascheiding een goede aanvulling.

HVC adviseert gemeenten dan ook om een combinatie van bron- en nascheiding in te voeren. Bronscheiding waar het kan (laagbouw) en nascheiding waar afvalscheiding lastig is (hoogbouw)

Uw vragen gingen onder andere over de stand van de techniek en de kwaliteit van het nagescheiden materiaal. Jetse lichtte toe dat de techniek in ontwikkeling is en dat HVC deze ontwikkelingen op de voet volgt. Op dit moment is de afvalscheiding in gemeenten die aan bronscheiding doen hoger dan in gemeenten die aan nascheiding doen. Dit heeft onder meer te maken met het psychologische effect dat uitgaat van bronscheiding van plastic. Inwoners beseffen beter hoe weinig restafval ze nog hebben. Daarnaast gaf hij aan dat  het brongescheiden materiaal schoner is, en hierdoor beter opnieuw gebruikt kan worden in de levensmiddelen industrie. Het nagescheiden materiaal is besmet doordat het samen met etensresten en poepluiers is ingezameld. Hierdoor heeft dit materiaal een lagere opbrengst en wordt het met name ingezet in de industrie.

Maatwerk
 Melvin Wals van de BUCH lichtte toe op welke manier de BUCH gebruik maakt van de specifieke kennis van het eigen gebied, en maatwerkoplossingen toepast daar waar ‘one size fits all’ niet werkt. Hij ging nader in op eigen signatuur van de diverse kernen in Bergen. Dit kwam met name tot uiting tijdens de enquête die in 2018 onder inwoners is gehouden over afvalscheiding. Het draagvlak voor bepaalde maatregelen is groter in de ene kern dan in de andere. Melvin ging verder ook in op kaders die de gemeentelijke infrastructuur aan de inzameling stelt (er is niet altijd een verzamelplek mogelijk vanwege kabels en leidingen) en wat wel mogelijk is, is niet altijd wijs. Hij gaf aan dat we bij het opstellen van het grondstoffenplan rekening houden met de leeftijdsopbouw van de inwoners en het toeristische karakter van de gemeente. Waarbij we met name in het kader van een schone stad ook nadrukkelijk de aansluiting zoeken met belanghebbende, zoals de ondernemers in het gebied.

U gaf ons mee dat u de flexibiliteit van de aanpak waardeerde maar vroeg ons ook oog te hebben voor de capaciteit. U benadrukte de noodzaak van het tijdig ledigen van verzamelcontainers en vroeg naar de mogelijkheden van afvalscheiding van GFT bij de hoogbouw. Melvin lichtte toe dat er inzamelmiddelen zijn en ook hulpmiddelen voor in huis. Qua communicatie gaf u ons de tip om inwoners alert te maken dat het spreiden van het aanbieden van afval bij de verzamelcontainers (niet alleen op zaterdag) kan helpen om overlast te verminderen.

Tariefprikkel

Peter Mom (Gemeente Lingewaard) en Sjaak Dreuning (zelfstandig adviseur) gaven een toelichting op het effect van een tariefprikkel op afvalscheiding.

Peter lichtte toe dat in de gemeente Lingewaard inmiddels diverse stappen zijn gezet om het restafval terug te dringen. Hij gaf aan dat de gemeente Lingewaard de laatste wijzigingen had begeleid door een gezamenlijke aanpak, waarbij input is gevraagd aan experts, inzamelaars, verwerkers, raadsleden en inwoners. Ondanks dat er zowel een verhoging van het diftar tarief is doorgevoerd als een verlaging van de inzamelfrequentie was door het aanvullende maatwerk in de gemeente de weerstand niet zeer groot.

Sjaak lichtte de algemene situatie in Nederland toe en liet zien dat in gemeenten met een tariefprikkel gemiddeld zo’n 100 kilogram restafval minder per inwoner per jaar werd ingezameld zonder tariefprikkel.

U vroeg naar het gemiddelde prijspeil in de gemeente Lingewaard. Peter gaf aan dat het vastrecht gemiddeld op 145,- euro per persoon ligt, en de prijs van een lediging op 8,- per keer.

Vervolg

Zoals eerder met u besproken gaat de werkgroep van het grondstoffenplan in eerste instantie aan de slag met de WAT vraag. Samen met de inwoners gaan we op zoek naar het optimum voor de gemeente Bergen binnen de gegeven kaders. Deze participatiesessies worden momenteel samen met beide wethouders vormgegeven.

Ook hiervan zullen we u natuurlijk op de hoogte houden.

Voorlopige cijfers voortijdig schoolverlaters schooljaar 2018/2019

De doelstelling van het huidige kabinet is het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters verder terug te brengen. In 2019 is een wet ingegaan waardoor de samenwerking tussen scholen en gemeenten verplicht is. Hiermee wil de Rijksoverheid het aantal uitvallers omlaag brengen tot 20.000 in 2021. Om dit te bereiken zijn meerjarige prestatieafspraken gemaakt met scholen en gemeenten.

Jaarlijks worden de nieuwe cijfers met betrekking tot voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) door het Ministerie van OC&W naar buiten gebracht. Deze worden getoetst aan de streefnormen die voor het behalen van de landelijk gestelde doelstelling zijn bepaald. Zie bijgevoegde factsheets. Deze geven een beeld van de situatie in regio Noord-Kennemerland waaronder Bergen valt.

Leerplicht/kwalificatieplicht

Jongeren tussen de 5 en 18 jaar moeten in Nederland onderwijs volgen. Voor jongeren van 16 tot 18 jaar spreken we niet meer van leerplicht, maar kwalificatieplicht. Jongeren die na hun 16de nog geen startkwalificatie hebben, moeten tot hun 18de onderwijs volgen en ingeschreven staan op school. De kwalificatieplicht is ook geregeld in de Leerplichtwet.

Wat is een startkwalificatie

Een startkwalificatie is een HAVO- of VWO-diploma of MBO-diploma op niveau 2. Met alleen een VMBO-diploma ben je niet in het bezit van een startkwalificatie. Het Ministerie van Onderwijs noemt iedereen die geen startkwalificatie heeft behaald een voortijdig schoolverlater.

Wat is het RMC

Om ervoor te zorgen dat de jongeren zonder startkwalificatie alsnog een diploma halen is door de rijksoverheid de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) ingesteld.

De RMC heeft als kerntaken:

  • Monitoring: een sluitende melding en registratie van alle jongeren tussen 18 en 23 jaar die niet op school zitten en nog geen startkwalificatie behaald hebben.
  • Coördineren en initiëren van samenwerking tussen alle belangrijke partijen die te maken hebben met deze jongeren en het onderhouden van dit netwerk.
  • Doorverwijzen: benaderen en zorg dragen voor begeleiding van jongeren die zijn uitgevallen, gericht op terugleiden naar school, naar werk of een combinatie daarvan.

Per januari 2019 is de wetgeving aangepast om ook kwetsbare jongeren vanuit het Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs te kunnen monitoren en begeleiden vanuit het RMC.

De contactgemeente Alkmaar voert de RMC-functie uit voor de gemeenten in regio Noord-Kennemerland en werkt daarvoor samen met scholen. Zij krijgt als contactgemeente de financiën van het Rijk.

Op de voortgezet onderwijs (vo) scholen in de verschillende gemeenten voeren de lokale leerplichtambtenaren de kwalificatieplicht uit en krijgen daarvoor jaarlijks een bijdrage uit het RMC budget die de gemeente Alkmaar als contactgemeente ontvangt.

De gemeente Alkmaar heeft kwalificatieplichtambtenaren in dienst die zich voor regio Noord-Kennemerland richten op de studenten binnen het mbo.

Wat is de wettelijke grondslag

De wettelijke regeling aangaande het voortijdige schoolverlaten is niet vastgelegd in de

Leerplichtwet of in een aparte RMC-wet, maar in de volgende onderwijswetten:

  • Wet op het voorgezet onderwijs
  • Wet op de expertise centra
  • Wet Educatie en Beroepsonderwijs

Hierdoor wordt het beleid ten aanzien van voortijdig schoolverlaten een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de schoolbesturen en de gemeente.

Aanpak in regio Noord-Kennemerland

In regio Noord-Kennemerland is deze gezamenlijke verantwoordelijkheid serieus opgepakt.

Op 10 mei 2017 is het Thuiszitterspact 2017-2020  door de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs en de gemeenten in regio Noord-Kennemerland getekend. Hierin is de ambitie uitgesproken dat vanaf 2020 geen enkel kind langer dan drie maanden thuis mag zitten, zonder passend aanbod van onderwijs en/of zorg. Aan die ambitie zijn activiteiten gekoppeld. Het Thuiszitterspact is inmiddels geïntegreerd in de Uitvoeringsagenda passend onderwijs, omdat de activiteiten uit het Thuiszitterspact een overlap hadden met de Uitvoeringsagenda passend onderwijs. Het uitvoeringsprogramma is vastgesteld door de colleges. Voor beide geldt dat preventie, vroegtijdig signaleren en de aansluiting onderwijs-jeugdhulp van groot belang is om schooluitval te voorkomen.

Naast de Uitvoeringsagenda passend onderwijs wordt er ook ingezet op:

  • Er wordt 4-jaarlijks een VSV programma opgesteld dat projecten bevat om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Ook dit is een samenwerking tussen onderwijs en gemeenten. Dit programma wordt separaat met de portefeuillehouders in de regio besproken, voordat het college van Alkmaar als regio gemeente hierover besluit.
  • De RMC-begroting met bijbehorende inzet en projecten wordt door gemeente Alkmaar in het PORA voorgelegd aan de portefeuillehouders onderwijs. Via de gemeente Alkmaar worden ook de jaarlijkse cijfers over (voortijdig) schooluitval aangeleverd.
  • Leerplicht, jaarlijks wordt er, conform de leerplichtwet, lokaal verslag uitgebracht aan college en de gemeenteraad over het in het afgesloten schooljaar gevoerde leerplichtbeleid en de stand van zaken in de gemeente m.b.t. thuiszitters en verzuim.

Cijfers en bevindingen 2018/2019

Begin maart zijn de voorlopige cijfers met betrekking tot de nieuwe VSV-ers over het schooljaar 2018-2019 door het Ministerie van OC&W bekend gemaakt. Zie bijgevoegde factsheet. In de factsheets is te zien hoe op de verschillende streef- versus prestatienormen in het voortgezet onderwijs (vo) en in het Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is gescoord. Het bepalen van de prestatienorm is bepalend voor subsidies waarop scholen recht hebben.

De definitieve cijfers worden altijd in november van het jaar erop bekend gemaakt.

Deze cijfers betreffen jongeren van 12 tot 23 jaar. De leerlingen van het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs zijn hier niet in meegenomen.

Op  www.onderwijsincijfers.nl zijn naast de cijfermatige informatie, ook toelichtingen te vinden over de berekeningswijze van schooluitvalcijfers en over het beleid op dit gebied.

Er is een landelijke stijging van het aantal nieuwe VSV-ers. Het percentage VSV-ers is landelijk gestegen naar 2,01% (dit was 1,89%). Het gaat dan in absolute aantallen in totaal om 26.894 VSV-ers.

Uitval in regio Noord-Kennemerland

In totaal zijn er in de regio Noord-Kennemerland 433 nieuwe VSV-ers (1,81%) in het schooljaar 2018-2019. Dit is lager dan het landelijk gemiddelde (2,01%), maar wel 0,24% hoger dan in de definitieve cijfers van het schooljaar 2017/2018. In het schooljaar 2017-2018 waren het er 378 (1,57%).




Het vo in Noord-Kennemerland heeft in totaal 69 VSV-ers (was 75 in schooljaar 2017/2018).

Nader inzoomen op de deelpercentages zien we dat in het vo de streefnormen in onderbouw vo en bovenbouw havo/vwo nog niet zijn gerealiseerd.

Men dient zich hierbij te realiseren dat het om enorm lage streefaantallen gaat. Op alle deelpercentages scoort onze regio beter dan het landelijk gemiddelde.

De uitval in mbo 1 (Entree) van schooljaar 2017/2018 was 16,76%; deze stijgt nu naar 22,82%. Daarmee blijft het cijfer onder het landelijk gemiddelde van 23,17%.

De percentages VSV-ers in mbo 2 (7,97% → 9,39%) en mbo 3 (3,12% → 3,79%) zijn weliswaar gestegen ten opzichte van de definitieve cijfers van het schooljaar 2017/2018, maar liggen wel onder het landelijk gemiddelde van respectievelijk 9,92% en 4,12%.

MBO 4 laat een verdere stijging zien van 3,82% in 2017/2018 naar 4,08 in 2018/2019. Dit is boven het landelijk gemiddelde van 3,47%. 48% van deze jongeren is uitgevallen op een mbo school buiten de regio.

Uit landelijke onderzoek is gebleken dat de stijging van het aantal nieuwe VSV-ers o.a. heeft te maken met toenemende mulitproblematiek onder jongeren en de aantrekkende arbeidsmarkt. Jongeren kiezen er nu eerder voor om te stoppen met hun opleiding om te werken. In regio Noord-Kennemerland zien we dat 46% van het aantal nieuwe VSV- ers aan het werk is. Voor de nieuwe uitvallers van mbo 4 zien we dat 61% aan het werk is.

Op 12 maart 2020 is er een intentieverklaring getekend door VNO-NCW, MKB Nederland, de mbo Raad, Ingrado, JOB, SSB en OC&W om te voorkomen dat jongeren zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten om te gaan werken. Jongeren die dreigen uit te vallen om te gaan werken worden voorzien van een BBL-plek om langs die weg onderwijs en werk te combineren. 

Minister van Engelshoven heeft het CBS de opdracht gegeven om landelijk nader onderzoek te doen naar de stijging van het aantal jongeren met multiproblematiek en de aantrekkende arbeidsmarkt in relatie tot de stijging van het aantal nieuwe VSV-ers.

Uitval op gemeenteniveau

Als we kijken naar de cijfers per gemeente, dan zien we dat Bergen goed scoort vergeleken met het landelijk gemiddelde en de regio gemeenten. De grootste groep uitvallers zitten in het MBO. Dit heeft veelal te maken met de doorstroom van kwetsbare jongeren van entree naar niveau 2 die daar uitvallen. En jongeren die ongemotiveerd zijn c.q. de verkeerde opleidingskeuze hebben gemaakt.

Toch is iedere jongere er één te veel. Wij zullen naar oplossingen blijven zoeken om jongeren hun diploma te laten halen, om daarmee hun perspectief op arbeid te vergroten. Hierbij is de inzet op preventie, vroegsignalering en aansluiting onderwijs-jeugdhulp een belangrijk middel om schooluitval te beperken. Dit doen we enerzijds specifiek op opleidingsniveau, daar waar uit de cijfers blijkt dat de nood het hoogst is, en anderzijds specifiek op doelgroepen, bijvoorbeeld nieuwkomers.

Hoe nu verder

Met de inzet op preventie en vroeg signalering, de uitwerking van de activiteiten uit de Uitvoeringsagenda passend onderwijs en de maatregelen die in het kader van voortijdig schoolverlaten worden genomen is het streven het aantal VSV-ers te beperken.  

Ieder jaar zullen wij u in het voorjaar informeren over de nieuwste cijfers rond het voortijdig schoolverzuim. Wanneer er tussentijds significante wijzigingen zijn op eerdere voorlopige cijfers of andere ontwikkelingen, dan zullen wij u daarover direct informeren.