In deze nieuwsbrief informeren wij u over de stand van zaken van de
Omgevingswet, zowel op landelijk als lokaal niveau.
Voortgang landelijk: inwerkingtreding per 01-01-2021
Dinsdag 11 februari heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Invoeringswet Omgevingswet. Ook zijn twee in het debat ingediende moties aangenomen. Met de eerste motie, van senator Nooren (PvdA), worden gemeenteraden verplicht om voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet participatiebeleid op te stellen. Participatie is een belangrijk thema in de
Omgevingswet, maar was volgens de Eerste Kamer onvoldoende vastgelegd in de Omgevingswet. Met de tweede motie, van senator Nicolaï (PvdD), wordt de regering verzocht te heroverwegen een conformiteitsverklaring op te nemen als na invoering van de wet uit de rechtspraak blijkt dat het aanvragen van een bouwvergunning niet leidt tot een voor beroep vatbare beschikking.
Tijdens het debat werden door de Eerste Kamerleden veel vragen gesteld en zorgen uitgesproken. Minister Van Veldhoven deed meerdere toezeggingen aan de Kamer, onder meer over het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Van Veldhoven zei: “Als we er halverwege het jaar erachter komen dat we er toch niet klaar voor zijn, dan zullen we
uitstellen. Alle gemeenten moeten er klaar voor zijn.” In de Invoeringswet is een extra tussenstap voor het bepalen van de ingangsdatum van de Omgevingswet opgenomen. In de Invoeringswet is vastgelegd dat de inwerkingtredingsdatum wordt vastgelegd in een Koninklijk Besluit (KB). Uiterlijk eind juni moet de Eerste Kamer met het KB besluiten of de
Omgevingswet inderdaad op 1 januari 2021 kan worden ingevoerd. Meer informatie hierover is te lezen in bijgaande Kamerbrief van 29 november 2019.
Voortgang lokaal
Begin 2019 heeft uw raad het Ambitiedocument Omgevingswet vastgesteld. Het ambitiedocument hebben we vertaald naar een programmaplan. Dit plan is gericht op de uitvoering van het programma binnen de kaders zoals door de raad is vastgesteld. Ook zijn de projecten binnen het programma voorbereid en gestart. Zo heeft uw raad eind 2019 het Plan van aanpak omgevingsvisie vastgesteld. Komend jaar, met de beoogde inwerkingtredingsdatum voor ogen, ligt de focus op de minimale acties. In de bijlage van de VNG staan de minimale acties beschreven. Ons programmaplan sluit hier goed op aan. We hebben vertrouwen dat we, mede door onze tijdige start met de voorbereidingen, de gefaseerde en gezamenlijke aanpak vanuit lokale kleur, tijdig kunnen voldoen aan deze
minimale eisen. Alleen maakt het opstellen van participatiebeleid (nog) geen onderdeel uit van het programmaplan, hetgeen na de recent aangenomen motie in de Eerste Kamer wel verplicht is. We gaan de impact van de motie nader beoordelen en bezien welke actie komend jaar nodig is om te kunnen voldoen aan deze plicht.
Tot slot informeren wij u over de voorbereidingen op de Jaarrekening BUCH 2019. Het budget was begin 2019 toegekend voor de periode tot en met 2024. We kunnen het programma nog altijd uitvoeren binnen dit financiële kader. Destijds zijn we tot een raming
van de invoeringskosten gekomen inclusief een aantal onzekerheden. Een van de aanname was de verdeling van de kosten over de jaren. In 2019 is gebleken dat hier inderdaad een verschil in zit. Waar het programma volgens planning werd uitgevoerd, bleven de bestedingen achter. Onder meer doordat het budget begin 2019 is toegekend en vervolgens
de projecten in voorbereidende fase kwamen. Hoe meer de projecten komende jaren een uitvoerend karakter krijgen hoe meer de uitgaven zullen toenemen. Daarnaast heeft de krappe arbeidsmarkt invloed gehad. Uit de voorbereidende fase is opnieuw gebleken dat, om te voldoen aan de minimale eisen van de Omgevingswet, we in 2020 nog veel werk moeten
verzetten. Om het programma volledig en volgens planning uit te kunnen voeren, blijft het totaal incidenteel budget nodig. Daarom wordt voorgesteld om het in 2019 niet uitgegeven budget opnieuw beschikbaar te stellen voor 2020.