Op 25 juni 2020 (motie 6) heeft de raad van de gemeente Bergen (N-H) aan het college verzocht om namens de raad haar afkeur uit te spreken richting de Veiligheidsregio, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het kabinet/ministerie van Algemene Zaken.
Begin juli heeft het college gehoor gegeven aan de door de raad aangenomen motie inzake het afwijzen van de (toekomstige) corona spoedwet. Burgemeester Rehwinkel heeft in zijn overleg binnen de Veiligheidsregio het standpunt van de raad besproken. In de brieven zijn onderstaande zaken opgenomen.
Rol gemeenteraad
De wet creëert een directe lijn tussen maatregelen van ministers en de uitvoering daarvan door burgemeesters, dat acht de raad ongewenst. Het kabinet eigent zich verregaande macht toe. De wet ontbeert een solide juridische basis voor het inperken van grondrechten als de vrijheid van vereniging. Met de wet kunnen ministers buiten de kamer om besluiten tot het verbieden van evenementen, het sluiten van scholen en ondernemingen en openbaar vervoer. Het parlement en de democratie staan buiten spel. Met de directe lijn tussen de maatregelen van de minister en de uitvoering door de burgemeester staat ook de gemeenteraad buiten spel.
Alternatieven
De raad is van mening dat verschillende andere partijen, waaronder de Raad van State en de Nationale Ombudsman, reeds hebben aangegeven dat zij grote zorgen hebben over de beoogde wet. De grondrechten worden onvoldoende gewaarborgd. Wanneer een minister zelfstandig belangrijke wettelijke regels gaat opstellen is dat in strijd met de basisprincipes van de democratische rechtstaat, dit is immers de taak van het parlement. Bovendien zijn er voldoende alternatieven: er kan een uitzonderingstoestand uitgeroepen worden.
Maatwerk
De ontwikkelingen in de verspreiding van corona lijken minder op te roepen tot uniforme maatregelen. Er kan worden teruggevallen op lokale noodverordeningen, op basis van richtlijnen van het RIVM, plaatselijk maatwerk en democratische legitimatie.