Tijdens de raadsvergadering van 12 december 2013 heeft dhr. Zeiler vragen gesteld over de plannen voor waterberging in de Bergermeerpolder.
Vraag: Kan het college bevestigen, dat de waterberging Bergermeer niet bedoeld is voor noodopvang van woonwijken (zoals beide andere projecten), maar voor het oplossen van een capaciteitsprobleem in de betreffende polders?
Antwoord: De aanleg van de waterberging is vooral bedoeld voor het oplossen van het capaciteitsprobleem in de polder zelf. Daarnaast is de waterproblematiek van woonwijken verbonden met de waterhuishouding in de polder van het zelfde peilgebied. Een deel van de afvoer vanuit de woonwijk vindt via het oppervlaktewater plaats en komt dan in het buitengebied terecht. Ook de voorgenomen afkoppeling van het riool voor 7 ha van de bebouwde kom, maakt een goede afvoer in de Damlanderpolder noodzakelijk. Dit pakt de gemeente in samenwerking met het Hoogheemraadschap op. Doordat het westelijke deel van de Damlanderpolder via de waterberging Bergermeer kan worden afgeleid, ontstaat er bij het gemaal Damlanderpolder meer capaciteit voor de afvoer van het water afkomstig uit de woonwijken.
Vraag: Kan het college aangeven, in hoeverre het onlangs gestarte project herstel duinrellen dit probleem negatief of positief beïnvloedt?
Antwoord: Herstel van duinrellen heeft geen invloed op de wateropgave. Door herstel van duinrellen wordt de ecologische en landschappelijke kwaliteit ter plaatse vergroot.
Vraag: Kan
het college inzicht geven in de ecologische, landschappelijke en planologische consequenties van het graven van een 4 kilometer lange wetering door het gebied?
Antwoord: Voor de aanvoerroute van het water
worden geen nieuwe waterlopen gegraven, maar gebruik gemaakt van bestaande waterlopen. Over een traject van 3,5 km moet daarvoor de bestaande sloot worden verbreed, voor een deel van het tracé voldoet de huidige breedte al. Voor 3 km van het tracé kan volstaan worden met een verbreding van 1 à 2 meter en over een traject van 500 meter (ter hoogte van de Voert) is een verbreding van 2 à 3 meter noodzakelijk. De verbreding is reeds met de betreffende eigenaren besproken. Voor de verbreding van de watergangen is een omgevingsvergunning nodig en moet een vergunning worden aangevraagd in het kader van de waterwet. Tijdens de werkzaamheden zal tijdelijk verstoring van aanwezige soorten plaatsvinden. De werkzaamheden worden volgens het nog op te stellen ecologische werkprotocol uitgevoerd om dit zo veel mogelijk te beperken.
Vraag: In hoeverre is rekening gehouden met het vergoeden van planschade voor de betrokken eigenaren?
Antwoord: De aanleg van de waterberging op natuurgrond is vooral bedoeld om wateroverlast elders in het gebied te voorkomen. Hierdoor kan het water uit agrarische gebieden ook bij een hoge neerslagintensiteit tijdig worden afgevoerd, waardoor schade aan gewas en landerijen wordt voorkomen. Voor zover de betrokken eigenaren denken een beroep te moeten doen op een planschade- loopt dit via de bestemmingsplanprocedure.
Vraag: Wat is de stand van de procedure en welke vergunningen dienen er door de gemeente te worden afgegeven?
Antwoord: Voorafgaand aan het werk dient een omgevingsvergunning te worden afgegeven door de gemeente, deze wordt in het voorjaar door het hoogheemraadschap aangevraagd.
Vraag: Is er sprake geweest van alternatieven voor het capaciteitsprobleem van de boezem? Zo neen, is het college dan bereid om daarover alsnog met het Hoogheemraadschap in discussie te gaan?
Antwoord: Het doel van de waterberging is het oplossen van het capaciteitsprobleem in de polders. Dit is een uitwerking van de afspraken die in 2003 zijn vastgelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) waar het Rijk, waterschappen, provincies en gemeenten zich aan gecommitteerd hebben. HHNK heeft samen met projectpartners gekeken of de waterberging gecombineerd kan worden met andere functies. Bij vliegveld bergen is de combinatie met EHS gemaakt. Op deze manier is een kosteneffectieve oplossing gevonden met beperkt ruimtebeslag. Daarnaast kan, als de waterberging in gebruik is, de boezem tijdelijk worden ontlast bij grote hoeveelheden neerslag. De planvorming voor de waterberging Bergermeer is al enkele jaren gaande. Uw raad is hierover eerder geïnformeerd, onder andere bij de vaststelling van het Waterplan Bergen, Heiloo, Castricum in 2011 en tijdens een raadsinformatieavond over waterbergingen op 18 januari 2011.
Vraag: Zijn er betrouwbare schattingen van de voor- en nadelen van het gebruik van de waterberging voor de vogelstand in het broedseizoen?
Antwoord: Aangezien het een droge waterberging betreft zullen de omstandigheden voor weidevogels in de reguliere situatie niet veranderen voor de weidevogels. De aanleg van een brede ringsloot om het gebied, voorkomt wel dat recreanten en honden dwars door het gebied kunnen lopen, waardoor verstoring van weidevogels door wandelaars en honden zal afnemen. Gemiddeld genomen zal de waterberging eens in de vijf à tien jaar in gebruik worden genomen, gedurende 1 a 2 weken. Het is op voorhand niet te zeggen in welk jaargetijde dat zal zijn en wat voor effect dat heeft op de vogelstand. Een (tijdelijke) verhoging van de waterstand in de berging kan een impuls zijn voor het voedsel aanbod voor vogels.