Maand: november 2016

Beantwoording vraag over schoonmaken sloten

In de ARC van 13 oktober jl. verwees de heer Valkering (CDA) naar de brief van het Waterschap over het schoonmaken door de gemeente van de sloten langs gemeentelijke wegen. Hij wil weten waarom de gemeente deze brief niet heeft geschreven. Daarnaast weest hij erop dat het afvoeren van de bagger uit de sloten veel geld kost en vraagt of dit wel verstandig is. De beantwoording volgt hieronder.

 

De aanliggende eigenaar van een sloot is volgens de waterschapskeur verplicht deze te schonen. Dit zogenaamde schouwen houdt in dat de slootkant gemaaid en de plantengroei uit de sloot verwijderd moet worden. Het waterschap houdt toezicht op deze keur en schrijft eigenaren aan als ze niet op een bepaalde datum aan de schouwplicht hebben voldaan. Lange tijd is het schouwwerk waartoe de gemeente als eigenaar verplicht is, gedaan door dezelfde aannemers. Veelal maakten deze aannemers op eigen initiatief afspraken met de agrariër die de andere zijde van de sloot moest schonen, dat de aannemer de héle sloot schoonde en het uitkomende vuil op het land van de agrariër deponeerde. De gemeente hoefde zodoende het vuil niet te af te voeren en de agrariër hoefde zijn sloot niet te schonen.

 

Nieuwe aanbesteding, andere aanpak

Conform het aanbestedingsbeleid is dit werk opnieuw aanbesteed. Sinds begin 2015 is er daardoor een nieuwe situatie. Bij het maken van het bestek werd de in de praktijk gegroeide situatie opgemerkt. Ook was echter bekend dat het over het land verspreiden van slootvuil meer onkruidgroei tot gevolg heeft. Er zijn agrariërs die deze onkruidgroei met gif bestrijden. Als gemeente willen wij graag gifvrij zijn en willen we zeker niet bevorderen dat anderen meer gif spuiten. Om deze reden is in het bestek opgenomen dat de aannemer het uitkomende slootvuil (afkomstig uit het gemeentelijk deel van de sloot) bij een erkend verwerker moet aanbieden. Het tevens schonen en afvoeren van het slootvuil van de andere aanliggende eigenaar zou de af te voeren hoeveelheid verdubbelen en dus de kosten verhogen. Ook ontstaat daardoor een ongelijkheid voor agrariërs die wel of niet grenzen aan een gemeentelijk perceel.

 

Evaluatie nieuwe werkwijze

Een ander probleem is dat in een bestek de oude werkwijze niet opgenomen kan worden. De gemeente kan in een bestek niet voorschrijven dat het uitkomende vuil bij de buren gestort mag worden. Dit soort afspraken zal met iedere buurman afzonderlijk gemaakt moeten worden en de toestemming kan afhankelijk zijn van de aannemer die het werk gaat uitvoeren. Het contract met de aannemers moet deze winter worden verlengd. Voor die tijd zal de huidige werkwijze intern worden geëvalueerd.

 

Milieuverantwoord en goedkoper

Doordat we ons beheersysteem nu goed op orde hebben, worden de kosten intern goed verdeeld. Op sommige budgeten zijn de lasten van het maaien en schouwen daardoor verhoogd en op andere budgeten zijn deze verlaagd. Na de aanbesteding bleek dat we als gemeente ondanks het milieuverantwoord afvoeren van ons deel van het slootvuil in het totaal goedkoper uit zijn.

 

Het is ons niet duidelijk waarom het waterschap deze brief in 2016 heeft geschreven. Er is geen daadwerkelijke wijziging in het beleid geweest, er wordt alleen sinds 2015 met een strakker bestek gewerkt. De brief van het waterschap is wel ambtelijk aan de gemeente voorgelegd maar de voorgestelde wijziging waarin o.a. inhoudelijk bovenstaande zin was opgenomen is niet door het waterschap overgenomen.

 

 

Goede resultaten zelfevaluatie BRP en PNIK

Ons college heeft de jaarlijks verplichte zelfevaluatie Basisregistratie Personen (BRP) en onze burgemeester de verplichte zelfevaluatie Paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (PNIK) met goed gevolg uitgevoerd.

 

De zelfevaluatie BRP richt zich op de inrichting, werking en de beveiliging van de BRP. Het resultaat is een score van 96% (wettelijke norm is 90%) en is daarmee gekwalificeerd als ‘goed’. De score is 2% verbeterd ten opzichte van het resultaat in 2015.

 

De zelfevaluatie PNIK is gericht op de controle en toepassing van de beveiligingsmaatregelen van het aanvraag- en uitgifteproces van de reisdocumenten. Het

resultaat is een score van 97% (wettelijke norm is 90%) en is daarmee gekwalificeerd als ‘goed’. Het resultaat is gelijk aan het percentage van 2015.